De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Personenbelasting publiceerde op 16/05/2025 de Circulaire 2025/C/30 over de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp.
Commentaar op de wet van 26.12.2022 tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp.
BIJLAGE: 1
Inhoudstafel
I. Inleiding
II. Vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bij natuurrampen
A. Wijzigingen aan de W 15.05.2014
A.1. Algemeen
A.2. Wettelijk kader
B.1. Beoogde werkgevers
B.2. Beoogde werknemers
B.3. Begrip 'inrichting'
B.4. Procedure
B.5. Berekening
B.6. Bewijsstukken
B.7. Hoe moet deze vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing worden verwerkt in de aangifte in de bedrijfsvoorheffing (BV)?
III. Inwerkingtreding
IV. Wettelijke bepalingen
V. Gecoördineerde tekst van het WIB 92
VI. Wetgeving
1. Een steunregeling voor werkgevers die getroffen zijn door een door een gewest formeel erkende natuurramp die vanaf 01.07.2021 heeft plaatsgevonden wordt ingevoegd in hoofdstuk 2 van 'Titel 3. Ondersteuning van werkgevers' van de wet van 15.05.2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance (BS 22.05.2014 – Numac: 2014203009) (hierna W 15.05.2014) (1).
(1) Art. 4 t.e.m. 7 van de wet van 26.12.2022 tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp (BS 13.01.2023 – Numac: 2022043494) (hierna W 26.12.2022).
2. Een federale steunmaatregel onder de vorm van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de door de natuurramp getroffen werkgevers wordt ingevoegd onder art. 2759/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) (2).
(2) Art. 9, W 26.12.2022.
3. Met deze maatregel wordt beoogd om de werkgevers die worden getroffen door een natuurramp deze gerichte ondersteuning te bieden, door te voorzien in een significante verlaging van de loonkost, zodat het voor deze werkgevers gemakkelijker wordt om het aantal arbeidsplaatsen op peil te kunnen houden, en deze door de economische gevolgen die worden veroorzaakt door de natuurramp niet verloren hoeven te gaan.
Hoewel de overstromingen die hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli en op 24 juli 2021 in de in het Waalse Gewest gelegen Vesdervallei de rechtstreekse aanleiding zijn voor de uitwerking van deze nieuwe steunregeling, is het niet de bedoeling met deze maatregel een regeling uit te werken die enkel kan worden toegepast op deze gebeurtenissen. Het is de bedoeling om een systeem uit te werken dat ook bij andere rampen en in andere omstandigheden kan worden ingezet.
Het is evenwel niet de bedoeling om dit systeem automatisch in werking te laten treden bij elke natuurramp die zich voordoet. Daarom wordt voorzien in een besluitvormingsproces waarbij het in de eerste plaats aan het getroffen gewest is om te beoordelen of het opportuun is om dit solidariteitsmechanisme in te roepen. Vervolgens is het aan de Federale regering om te beoordelen of het al dan niet opportuun is om op de vraag van het getroffen gewest in te gaan.
4. In geval een gewest wordt getroffen door een aardbeving, lawine, grondverschuiving, overstroming, tornado, orkaan, vulkaanuitbarsting of natuurbrand met een natuurlijke oorzaak die door het gewest formeel als natuurramp wordt erkend, kan dit gewest binnen een termijn van 24 maanden die aanvangt op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de natuurramp zich heeft voorgedaan aan de minister bevoegd voor Financiën federale fiscale steun in de vorm van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de door de natuurramp getroffen werkgevers vragen.
5. Nadat met dit gewest een samenwerkingsakkoord werd gesloten waarin de gegevensuitwisseling wordt vastgelegd die moet waarborgen dat de door de Federale overheid verstrekte steun de maximale steunintensiteit (3) niet overschrijdt en de Ministerraad met de steun heeft ingestemd, neemt de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit deze natuurramp op in het toepassingsgebied van art. 2759/1, WIB 92.
(3) Zoals bepaald in art. 50 van de verordening (EU) nr. 651/2014, art. 30 van de verordening (EU) nr. 702/2014 of art. 44 van de verordening (EU) nr. 1388/2014.
6. Ongunstige weersomstandigheden zoals vorst, storm, hagel, ijs, hevige of aanhoudende regen of ernstige droogte, die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld (4) vallen buiten het toepassingsgebied van deze steunmaatregel.
(4) Art. 2, (16) van de verordening (EU) Nr. 702/2014.
7. Voor de overstromingen die in de Vesdervallei hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli en op 24 juli 2021 en die door het Waalse Gewest als natuurramp werden erkend (hierna 'natuurramp 2021') (5) hebben de Federale overheid en het Waalse Gewest op 08.07.2024 een samenwerkingsakkoord gesloten.
(5) Ingevolge het Besluit van de Waalse Regering van 28 juli 2021 waarbij de overstromingen die hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli 2021 als een algemene natuurramp worden beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend, het Besluit van de Waalse Regering van 26 augustus 2021 tot uitbreiding van het geografische gebied van de algemene natuurramp wegens de overstromingen van 14 tot 16 juli 2021 en het Besluit van de Waalse Regering van 23 september 2021 tot erkenning van de overstromingen van 24 juli 2021 als algemene natuurramp en tot bepaling van de geografische uitgestrektheid ervan.
8. Deze 'natuurramp 2021' werd in het toepassingsgebied van art. 2759/1, WIB 92 opgenomen overeenkomstig art. 957, eerste lid, van het koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB 92 (KB/WIB 92).
9. Een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp wordt opgenomen in art. 2759/1, WIB 92.
10. Om de steunmaatregel te kunnen toepassen, moet het gaan om een werkgever:
- die schade heeft geleden ten gevolge van een natuurramp die de Koning in het toepassingsgebied van art. 2759/1, WIB 92 heeft opgenomen (zie nrs. 4 t.e.m. 6), in een inrichting die gelegen is op het grondgebied van het getroffen gewest
- die in aanmerking komende bezoldigingen heeft betaald of toegekend (zie nr. 27)
- die de bedrijfsvoorheffing volledig op de in aanmerking komende bezoldigingen heeft ingehouden
- die op geldige wijze een formulier heeft overgelegd (zie nrs. 17 en 18).
11. De steun kan enkel worden verstrekt voor de bezoldigingen (zie nr. 27) voor werknemers die effectief zijn tewerkgesteld in een inrichting die schade heeft geleden ten gevolge van de in nr. 10, eerste streepje bedoelde natuurramp.
12. Hierbij is het dus van belang dat de werkgever bij de toepassing van de vrijstelling te allen tijde de band tussen de inrichting en de door de werknemer uitgeoefende activiteiten kan aantonen.
Deze band is uiteraard het meest eenvoudig aan te tonen wanneer de werknemer dagelijks ter plaatse in de inrichting zijn activiteiten uitoefent, maar die band kan ook op andere wijze worden aangetoond. Het is immers niet de bedoeling om bezoldigingen van werknemers die occasioneel of structureel telewerk verrichten uit het toepassingsgebied van deze vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing uit te sluiten.
13. Anderzijds moet de tolerante houding ten opzichte van telewerk niet begrepen worden als een uitnodiging om werknemers die enkel telewerk verrichten en die feitelijk verbonden zijn met andere inrichtingen die niet door een natuurramp werden getroffen, voortaan fictief te verbinden met de door de natuurramp getroffen inrichting. Fictieve toewijzingen van werknemers aan een getroffen inrichting met het oog op het maximaliseren van de steun zal immers aangemerkt worden als fiscaal misbruik.
14. Hierbij moet worden uitgegaan van de feitelijke situatie die zich daadwerkelijk op het terrein manifesteert, maar het spreekt voor zich dat wanneer hierover twijfel bestaat, de tewerkstellingsplaats die is vastgelegd in het arbeidscontract een element kan zijn in de beoordeling.
15. In het kader van de strijd tegen kunstmatige verschuivingen van werknemers van niet getroffen vestigingen naar getroffen vestigingen, is het mogelijk dat de FOD Financiën ook de plaats onderzoekt waar de werknemers daadwerkelijk de prestaties hebben geleverd in de maanden voordat de natuurramp heeft plaatsgevonden.
16. Onder inrichting moet een plaats worden verstaan die men geografisch gezien kan identificeren door een adres, waar op het ogenblik van de natuurramp één of meerdere activiteiten van de onderneming werden uitgeoefend.
Formulier
17. In principe, moet de werkgever ten laatste in de 30ste maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden een formulier overleggen met vermelding van:
- zijn identiteit
- het adres en perceelnummer van de door de natuurramp getroffen inrichting of inrichtingen
- het bedrag van de kosten die de werkgever in aanmerking wil nemen bij de toepassing van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bij natuurrampen en die voortvloeien uit de materiële schade aan activa die is ontstaan als een direct gevolg van de natuurramp, evenals de activa waarop deze kosten betrekking hebben
- het bedrag van de kosten die de werkgever in aanmerking wil nemen bij de toepassing van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bij natuurrampen en die voortvloeien uit het inkomensverlies dat is ontstaan als een direct gevolg van de natuurramp
- in voorkomend geval het bedrag van de steun die door het gewest of een andere overheid ter compensatie van deze schade aan de werkgever werd of zal worden toegekend
- in voorkomend geval het bedrag van de vergoedingen die door één of meerdere verzekeraars ter compensatie van deze schade aan de werkgever werden betaald of toegekend
- of deze bedragen al dan niet definitief werden vastgesteld.
18. Voor de 'natuurramp 2021' beschikken de werkgevers overeenkomstig art. 957, tweede lid, KB/WIB 92 evenwel over een verlengde termijn tot en met 16.05.2025 om het bedoelde formulier te bezorgen aan de bevoegde dienst van het Waalse Gewest.
19. Het formulier voor de 'natuurramp 2021', opgemaakt door het Waalse Gewest, moet bezorgd worden aan:
- S.A. Wallonie Entreprendre indien de gevraagde steun valt binnen het toepassingsgebied van art. 50 van verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (AGVV)
- de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke hulpbronnen en Leefmilieu in het geval de gevraagde steun binnen het toepassingsgebied valt van:
* art. 37 van Verordening (EU) nr. 2022/2472 van 14 december 2022
* art. 49 van Verordening (EU) nr. 2022/2473 van 14 december 2022.
Attest
20. In principe moet het gewest ten laatste in de 36e maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden, een attest bezorgen aan de Federale Overheidsdienst Financiën waarin de kosten die de werkgever in aanmerking wil nemen bij de toepassing van de bedoelde vrijstelling, en de ter compensatie van deze kosten uitbetaalde of toegekende vergoedingen en steunbedragen worden uiteengezet, zonder hierbij de maximumgrenzen (zie nr. 27) te overschrijden.
21. Het gewest kan enkel een attest opmaken indien deze kosten, vergoedingen en steunbedragen definitief werden vastgesteld. Dit betekent dat het betreffende gewest (het Waalse Gewest voor wat betreft de 'natuurramp 2021') de verantwoordelijkheid draagt voor de juistheid van de bedragen die in het attest moeten worden opgenomen. Deze bevoegdheid kan zij naar eigen inzicht aan haar administratie delegeren. Het is niet de bedoeling dat de juistheid van deze bedragen door de FOD Financiën zou moeten worden gecontroleerd.
22. Voor de 'natuurramp 2021' beschikt het Waalse Gewest overeenkomstig art. 957,tweede lid, KB/WIB 92 evenwel over een verlengde termijn tot en met 06.06.2025 om dit attest te bezorgen aan de FOD Financiën. Het valt te noteren dat ingevolge het MB van 17.03.2025 tot aanduiding van de gedelegeerde inzake de toepassing van artikel 957 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit van de FOD Financiën deze termijn nog kan verlengen.
Kennisgeving
23. Na ontvangst van het voormelde attest en, in principe, uiterlijk in de 41ste maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden, brengt de Federale Overheidsdienst Financiën de werkgever per brief (6) op de hoogte van de mogelijkheid tot toepassing van de bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.
Deze brief omschrijft:
- de bezoldigingen waarop deze vrijstelling kan worden toegepast
- de formaliteiten die in acht moeten worden genomen bij de aangifte van de vrijstelling
- de formaliteiten die in acht moeten worden genomen bij het leveren van het bewijs ter zake (zie nrs. 31 en 32).
(6) Vanaf 01.01.2025 verzendt de Federale Overheidsdienst Financiën de bedoelde brief door middel van het in art. 304ter, tweede lid, WIB 92 bedoelde beveiligd elektronisch platform, behalve wanneer de werkgever overeenkomstig art. 304quater, § 2, eerste lid, WIB 92 is vrijgesteld van de verplichting om het in art. 304ter, tweede lid, WIB 92 bedoelde beveiligd elektronisch platform te gebruiken en er niet voor gekozen heeft om langs elektronische weg te communiceren met de Federale Overheidsdienst Financiën.
24. Voor de 'natuurramp 2021' beschikt de Federale Overheidsdienst Financiën overeenkomstig art. 957, tweede lid, KB/WIB 92 evenwel over een verlengde termijn tot en met 30.06.2025 om de werkgever op de hoogte te brengen.
De van doorstorting vrijgestelde bedrijfsvoorheffing bedraagt 30 % van de bedrijfsvoorheffing die betrekking heeft op de in aanmerking komende bezoldigingen op voorwaarde dat het totale bedrag van de vrijstelling het maximumbedrag niet overschrijdt (zie hierna).
In aanmerking komende bezoldigingen
26. Het betreft bezoldigingen:
- voor werknemers die zijn tewerkgesteld in een inrichting die schade heeft geleden ten gevolge van een natuurramp (zie nrs. 11 tot 15)
- voor de prestaties die werden geleverd in een periode van 40 maanden die start vanaf de maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden en
- die ten laatste worden betaald of toegekend in de 47e maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden.
Het gaat hier om de overeenkomstig art. 31, tweede lid, 1° en 2°, WIB 92 vastgestelde belastbare bezoldigingen van de werknemers met uitsluiting van:
- het dubbel vakantiegeld
- de eindejaarspremie
- de achterstallige bezoldigingen.
Voor de 'natuurramp 2021' loopt de periode van 47 maanden waarin de bezoldigingen worden betaald of toegekend en waarvoor de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing kan worden gevraagd van 01.08.2021 tot en met 30.06.2025 met dien verstande dat de betreffende bezoldigingen betrekking moeten hebben op prestaties die werden geleverd van 01.08.2021 tot en met 30.11.2024.
Maximumbedrag
27. Het totale bedrag aan vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing, die per werkgever en per natuurramp wordt toegestaan in voorkomend geval vermeerderd met de op deze voorheffing verschuldigde moratoriuminteresten, kan niet hoger zijn dan 25 % van het verschil tussen:
- enerzijds de kosten die voortvloeien uit de schade die is ontstaan als een direct gevolg van de natuurramp, die door het gewest definitief werd vastgesteld (7) en die worden opgenomen in het attest zoals bedoeld in de nrs. 20 tot 23
- en anderzijds de in dit attest vermelde steun en de vergoedingen die door het gewest, een andere overheid of door een verzekeraar ter compensatie van deze schade aan de werkgever werden toegekend.
(7) Op grond van art. 50 van de verordening (EU) nr. 651/2014, art. 30 van de verordening (EU) nr. 702/2014 of artikel 44 van de verordening (EU) nr. 1388/2014.
Uitsluitingen
28. De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing kan niet worden toegepast op de bedrijfsvoorheffing die aanvullend bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal verschuldigd is, wordt ingehouden.
29. De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing kan niet worden verleend indien een andere in de artikelen 2752 tot 2756 en 2758 tot 27512, WIB 92 bedoelde vrijstelling op dezelfde bezoldiging wordt toegepast.
30. De cumulatie van deze vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing met de mogelijkheid om de in art. 78, § 2 en 206, § 4, WIB 92, bedoelde achterwaartse verliesaftrek toe te passen is niet mogelijk daar het toepassingsgebied van deze vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing (m.n. natuurrampen) strikt wordt afgelijnd van het toepassingsgebied van de achterwaartse verliesaftrek (m.n. ongunstige weersomstandigheden) (zie nr. 6).
31. Om de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing te verkrijgen, moet de werkgever het bewijs leveren dat wordt voldaan aan de voorwaarden ter zake en het ter beschikking houden van de Federale Overheidsdienst Financiën.
32. De werkgever moet als schuldenaar in de bedrijfsvoorheffing een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie houden met daarin voor elke werknemer aan wie een bezoldiging wordt betaald of toegekend en waarvoor een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp werd toegekend (zie nr. 26 voor de in aanmerking komende bezoldigingen):
- de volledige identiteit
- het nationaal nummer
- de in de arbeidsovereenkomst voorziene plaats van tewerkstelling
- de plaats waar de prestaties daadwerkelijk werden geleverd, indien deze afwijkt van de in de arbeidsovereenkomst voorziene plaats van tewerkstelling
- het bedrag van de in aanmerking komende betaalde of toegekende bezoldigingen
- het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing
- in voorkomend geval, het bedrag van de bedrijfsvoorheffing dat aanvullend wordt ingehouden bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal op deze bezoldigingen verschuldigd is.
33. Gelet op het feit dat de steunmaatregel afhankelijk is van de ondertekening van een samenwerkingsakkoord tussen het door een natuurramp getroffen gewest en de Federale Overheid zal deze, in principe, nooit kunnen worden opgezet vanaf de start van de periode van 40 maanden waarin de prestaties werden geleverd (en 47 maanden voor de betaling of toekenning van de bezoldigingen) en zal de vrijstelling:
- enerzijds kunnen worden toegepast op de in aanmerking komende bezoldigingen van de werknemers die in de loop van voorgaande maanden werden betaald of toegekend en waarvan de ingehouden bedrijfsvoorheffing reeds lang naar de Schatkist werd doorgestort
- anderzijds kunnen worden toegepast op de in aanmerking komende bezoldigingen van de werknemers die nog niet werden betaald of toegekend en waarvoor de bedrijfsvoorheffing nog moet worden ingehouden.
34. Tot 31 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de inkomsten werden betaald of toegekend kunnen de rechtzettingen inzake bedrijfsvoorheffing in principe plaatsvinden via de toepassing Finprof.
Er moeten twee aangiftes in de bedrijfsvoorheffing worden opgesteld:
1ste aangifte
In de eerste aangifte die betrekking heeft op alle werknemers komt in het vak 'Belastbare inkomsten' de door de werkgever voor die periode betaalde of toegekende belastbare bezoldigingen en in het vak 'Verschuldigde BV', het bedrag van de ingehouden bedrijfsvoorheffing.
2de aangifte
De tweede aangifte heeft betrekking op de werknemers waarvoor de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp gevraagd wordt.
In het vak 'Belastbare inkomsten' komen de door de werkgever voor die periode betaalde of toegekende belastbare bezoldigingen die voldoen aan de voorwaarden van art. 2759/1, § 2, WIB 92.
In het vak 'Verschuldigde BV' komt een negatief bedrag gelijk aan 30 % van de ingehouden bedrijfsvoorheffing op de voor de steunmaatregel in aanmerking komende belastbare bezoldigingen, in de mate dat het totale bedrag aan vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing, toegestaan per werkgever en per natuurramp, niet overschreden wordt (zie nr. 27).
Te vermelden code in het vak 'Aard der inkomsten': 77
35. Vanaf 1 september van het jaar volgend op het jaar waarin de inkomsten werden betaald of toegekend kan een rechtzetting van de bedrijfsvoorheffing alleen nog plaatsvinden door de indiening van een bezwaarschrift.
Overeenkomstig artikel 368/1, tweede lid, WIB 92, verjaart de vordering tot terugbetaling van de voorheffing na afloop van vijf jaar te rekenen van 1 januari van het jaar dat volgt op datgene waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd wanneer de vordering wordt ingediend op basis van de in artikel 2759/1 bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Wat betreft de inkomsten betaald of toegekend in 2021 met betrekking tot de 'ramp van 2021' (inkomsten betaald of toegekend van augustus tot december 2021), kan de belastingplichtige in principe een bezwaarschrift indienen tot en met 31.12.2026.
36. Let op: Aangezien de parlementaire goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Overheid en het Waalse Gewest voor de 'natuurramp 2021' aanzienlijk langer heeft geduurd dan verwacht, zal de in nr. 34 beschreven procedure geen toepassing vinden en zal de code 77 niet worden geactiveerd in de toepassing Finprof.
Opdat de betrokken belastingplichtigen zo snel mogelijk aanspraak zouden kunnen maken op de steunmaatregel, zal de fiscale administratie, van zodra zij in het bezit is van het in nr. 22 bedoelde attest, een dossier inzake ambtshalve ontheffing openen op naam van de belastingplichtige/schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing en hem in het kader van een vlotte afhandeling van het dossier uitnodigen de nodige bewijsstukken aan te leveren.
37. De steunmaatregel is van toepassing op de bezoldigingen die vanaf 01.08.2021 worden betaald of toegekend en zal in werking treden op dezelfde dag als de dag van inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord van 8 juli 2024 tussen de Federale Overheid en het Waalse Gewest betreffende de uitvoering van de artikelen 19/1 tot 19/3 van de W 15.05.2014.
38. De betrokken wettelijke bepalingen zijn de volgende:
- Art. 78, § 2, vijfde lid en 2759/1, WIB 92
- Art.952, § 1, derde lid, 9°/1, § 3, enige lid, b), 4°/2, § 3, enige lid, c), 10°/1, KB/WIB 92
- Art.957, KB/WIB 92
- Art.958, KB/WIB 92
- Bijlage IIIbis, KB/WIB 92
- Bijlage IIIter, VIII/1, KB/WIB 92
- Wet van 26.12.2022 tot wijziging van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, betreffende de tweede verlenging van de toepassingsperiode van de steunzones en tot invoering van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp (BS 13.01.2023 - Numac: 2022043494)
- Wet van 31.07.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 23.08.2023 - Numac: 2023044178)
- Wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2023 Ed. 2 - Numac: 2023122801)
- Wet van 12.05.2024 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.05.2024 - Numac: 2024004641)
- Wet van 12.05.2024 tot digitalisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, de bedrijven, de rechtspersonen en bepaalde derden en tot opheffing van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten (BS 30.05.2024 - Numac: 2024003880)
- KB van 01.10.2024 tot opname van de overstromingen die hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli 2021 en op 24 juli 2021 in het toepassingsgebied van artikel 2759/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (BS 30.12.2024 - Numac: 2024009359)
- KB van 20.12.2024 tot wijziging van de termijnen die werden vastgelegd door het koninklijk besluit van 1 oktober 2024 tot opname van de overstromingen die hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli 2021 en op 24 juli 2021 in het toepassingsgebied van 2759/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (BS 30.12.2024 - Numac: 2024011853)
- KB van 20.12.2024 tot wijziging van de bepalingen inzake de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing in het KB/WIB 92 (B.S. 31.12.2024 - Numac: 2024011886)
- KB van 05.03.2025 tot wijziging van de termijnen en de delegatie die werden vastgelegd door het koninklijk besluit van 1 oktober 2024 tot opname van de overstromingen die hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli 2021 en op 24 juli 2021 in het toepassingsgebied van artikel 2759/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (BS 02.04.2025 - Numac: 2025002701)
- KB van 19.03.2025 tot uitstel van de termijnen die werden vastgelegd door het koninklijk besluit van 1 oktober 2024 tot opname van de overstromingen die hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli 2021 en op 24 juli 2021 in het toepassingsgebied van artikel 2759/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (BS 02.04.2025 – Numac: 2025002702)
- MB van 17.03.2025 tot aanduiding van de gedelegeerde inzake de toepassing van artikel 957 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (BS 02.04.2025 - Numac: 2025002700)
- Samenwerkingsakkoord van 08.07.2024 tussen de Federale Overheid en het Waalse Gewest betreffende de uitvoering van de artikelen van de artikelen 19/1 tot 19/3 van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance
39. De betrokken art. van het WIB 92 zijn de volgende.
Art. 78, § 2, vijfde lid, WIB 92
…
Voor de toepassing van deze paragraaf en van artikel 206, § 4, wordt onder ongunstige weersomstandigheden de weersomstandigheden verstaan die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 16, van de voormelde verordening (EU) Nr. 702/2014, die formeel door een gewest als ramp worden erkend en waarvan die erkenning in het Belgisch Staatsblad werd bekendgemaakt. Natuurrampen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van diezelfde verordening, kunnen voor de toepassing van deze paragraaf en artikel 206, § 4, evenwel niet aangemerkt worden als ongunstige weersomstandigheden.
…
Art. 2759/1, WIB 92
§ 1. De in § 2 bedoelde werkgevers die schade hebben geleden ten gevolge van een natuurramp die de Koning in toepassing van artikel 19/2 van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance in het toepassingsgebied van dit artikel heeft opgenomen, in een inrichting die gelegen is op het grondgebied van het in artikel 19/2 van dezelfde wet bedoelde gewest, en die op geldige wijze een formulier als bedoeld in § 4 hebben overgelegd, worden vrijgesteld 30 % van de bedrijfsvoorheffing die betrekking heeft op de in § 2 bedoelde bezoldigingen in de Schatkist te storten, op voorwaarde dat het totale bedrag van de vrijstelling het in § 3 bedoelde bedrag niet overschrijdt en de genoemde voorheffing volledig op die bezoldigingen wordt ingehouden.
Voor toepassing van dit artikel moet onder inrichting een plaats worden verstaan die men geografisch gezien kan identificeren door een adres, waar op het ogenblik van de natuurramp één of meerdere activiteiten van de onderneming werden uitgeoefend.
§ 2. De bezoldigingen die voor de toepassing van dit artikel in aanmerking komen zijn de bezoldigingen die aan de volgende voorwaarden voldoen:
- het betreffen bezoldigingen voor werknemers die zijn tewerkgesteld in een inrichting die schade heeft geleden ten gevolge van de in paragraaf 1 bedoelde natuurramp;
- het betreffen bezoldigingen voor de prestaties die werden geleverd in een periode van 40 maanden die start vanaf de maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden en die ten laatste worden betaald of toegekend in de 47e maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden;
- het betreffen overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, vastgestelde belastbare bezoldigingen van de werknemers met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen.
De in dit artikel bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing kan niet worden toegepast op de bedrijfsvoorheffing die aanvullend bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal verschuldigd is, wordt ingehouden.
De in dit artikel bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing kan niet worden verleend indien een andere in de artikelen 2752 tot 2756 en 2758 tot 27512 bedoelde vrijstelling op dezelfde bezoldiging wordt toegepast.
Om de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing te verkrijgen, moet de werkgever het bewijs leveren dat wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in deze paragraaf en het ter beschikking houden van de Federale Overheidsdienst Financiën. De Koning bepaalt de nadere regels voor het leveren van dit bewijs.
§ 3. Het totale bedrag aan vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing, die krachtens dit artikel per werkgever en per natuurramp wordt toegestaan in voorkomend geval vermeerderd met de op deze voorheffing verschuldigde moratoriuminteresten, kan niet hoger zijn dan 25 % van het verschil tussen enerzijds de kosten die voortvloeien uit de schade die is ontstaan als een direct gevolg van de natuurramp, die door het gewest op grond van artikel 50 van de in artikel 19/1 van dezelfde wet bedoelde verordening (EU) nr. 651/2014, artikel 30 van de in artikel 19/1 van dezelfde wet bedoelde verordening (EU) nr. 702/2014 of artikel 44 van de in artikel 19/1 van dezelfde wet bedoelde verordening (EU) nr. 1388/2014 definitief werd vastgesteld en die door het gewest worden opgenomen in het in paragraaf 4 bedoelde attest en anderzijds de in dit attest vermelde steun en de vergoedingen die door het gewest, een andere overheid of door een verzekeraar ter compensatie van deze schade aan de werkgever werden toegekend.
§ 4. Alvorens de in dit artikel bedoelde vrijstelling van doorstorting te kunnen verkrijgen, moet de werkgever ten laatste in de 30e maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden een formulier overleggen waarvan het model door de Koning werd vastgelegd.
In dit formulier vermeldt de werkgever:
- zijn identiteit;
- het adres en perceelnummer van de door de natuurramp getroffen inrichting of inrichtingen;
- het bedrag van de kosten die de werkgever in aanmerking wil nemen bij de toepassing van de in dit artikel bedoelde vrijstelling en die voortvloeien uit de materiële schade aan activa die is ontstaan als een direct gevolg van de natuurramp, evenals de activa waarop deze kosten betrekking hebben;
- het bedrag van de kosten die de werkgever in aanmerking wil nemen bij de toepassing van de in dit artikel bedoelde vrijstelling en die voortvloeien uit het inkomensverlies dat is ontstaan als een direct gevolg van de natuurramp;
- in voorkomend geval het bedrag van de steun die door het gewest of een andere overheid ter compensatie van deze schade aan de werkgever werd of zal worden toegekend;
- in voorkomend geval het bedrag van de vergoedingen die door één of meerdere verzekeraars ter compensatie van deze schade aan de werkgever werden betaald of toegekend;
- of deze bedragen al dan niet definitief werden vastgesteld.
De in dit artikel bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing kan bovendien enkel worden toegepast nadat de Federale Overheidsdienst Financiën, ten laatste in de 36e maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden, van het gewest een attest heeft ontvangen waarin de kosten die de werkgever in aanmerking wil nemen bij de toepassing van de in dit artikel bedoelde vrijstelling, en de ter compensatie van deze kosten uitbetaalde of toegekende vergoedingen en steunbedragen worden uiteengezet, zonder hierbij de grenzen van paragraaf 3 te overschrijden. Het gewest kan enkel een attest opmaken indien deze kosten, vergoedingen en steunbedragen definitief werden vastgesteld.
Na ontvangst van het in het tweede lid bedoelde attest en uiterlijk in de 41e maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden, informeert de Federale Overheidsdienst Financiën de werkgever van de mogelijkheid tot toepassing van de in dit artikel bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Deze brief omschrijft:
- de bezoldigingen waarop deze vrijstelling kan worden toegepast;
- de formaliteiten die in acht moeten worden genomen bij de aangifte van de vrijstelling;
- de formaliteiten die in acht moeten worden genomen bij het leveren van het in paragraaf 2, vierde lid, bedoelde bewijs.
Vanaf 1 januari 2025 verzendt de Federale Overheidsdienst Financiën de in het vierde lid bedoelde brief door middel van het in artikel 304ter, tweede lid, bedoelde beveiligd elektronisch platform, behalve wanneer de werkgever overeenkomstig artikel 304quater, § 2, eerste lid, is vrijgesteld van de verplichting om het in artikel 304ter, tweede lid, bedoelde beveiligd elektronisch platform te gebruiken en er niet voor gekozen heeft om langs elektronische weg te communiceren met de Federale Overheidsdienst Financiën.
De Koning kan de in deze paragraaf bedoelde termijnen verlengen tot uiterlijk de 47e maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden.
40. De betrokken wetgeving is de volgende.
….
TITEL 3.- VRIJSTELLING VAN DOORSTORTING VAN BEDRIJFSVOORHEFFING VOOR WERKGEVERS DIE GETROFFEN WORDEN DOOR EEN NATUURRAMP
Art. 3. In de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 juli 2022, wordt het opschrift van titel 3 vervangen als volgt:
"Titel 3. Ondersteuning van werkgevers".
Art. 4. In titel 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het enig hoofdstuk wordt vernummerd tot hoofdstuk 1;
b) er wordt een hoofdstuk 2 ingevoegd, luidende:
"Hoofdstuk 2. Ondersteuning van werkgevers die getroffen zijn door een natuurramp".
Art. 5. In hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel 19/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 19/1. Dit hoofdstuk voert een steunregeling in die voldoet aan de voorwaarden van:
- verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, die is bekend gemaakt in het Publicatieblad L 187 van 26 juni 2014;
- verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, die is bekend gemaakt in het Publicatieblad L 193 van 1 juli 2014;
- verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, die is bekend gemaakt in het Publicatieblad L 369 van 24 december 2014.".
Art. 6. In hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel 19/2 ingevoegd, luidende:
"Art. 19/2. In geval een gewest wordt getroffen door een aardbeving, lawine, grondverschuiving, overstroming, tornado, orkaan, vulkaanuitbarsting of natuurbrand met een natuurlijke oorzaak die door het gewest formeel als natuurramp wordt erkend, kan dit gewest binnen een termijn van 24 maanden die aanvangt op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de natuurramp zich heeft voorgedaan aan de minister bevoegd voor Financiën federale fiscale steun in de vorm van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de door de natuurramp getroffen werkgevers vragen.
Nadat met dit gewest een samenwerkingsakkoord werd gesloten waarin de gegevensuitwisseling wordt vastgelegd die moet waarborgen dat de door de Federale overheid verstrekte steun de maximale steunintensiteit zoals bepaald in artikel 50 van de in artikel 19/1 bedoelde verordening (EU) nr. 651/2014, artikel 30 van de in artikel 19/1 bedoelde verordening (EU) nr. 702/2014 of artikel 44 van de in artikel 19/1 bedoelde verordening (EU) nr. 1388/2014 niet overschrijdt en de Ministerraad met de steun heeft ingestemd, neemt de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit deze natuurramp op in het toepassingsgebied van artikel 2759/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Het in het tweede lid bedoelde samenwerkingsakkoord gesloten tussen een gewest en de federale regering kan in geen geval afwijken van de voorwaarden bepaald door dit artikel, artikel 2759/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de verordeningen bedoeld in artikel 19/1 van deze wet.
Weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, zoals bedoeld in artikel 2, punt 16, van de voormelde verordening (EU) Nr. 702/2014, vallen buiten het toepassingsgebied van dit hoofdstuk.".
Art. 7. In hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel 19/3 ingevoegd, luidende:
"Art. 19/3. Dit hoofdstuk is van toepassing op de natuurrampen die vanaf 1 juli 2021 hebben plaatsgevonden.".
Art. 8. Artikel 78, § 2, vijfde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 11 februari 2019, wordt aangevuld met de volgende zin:
"Natuurrampen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van diezelfde verordening, kunnen voor de toepassing van deze paragraaf en artikel 206, § 4, evenwel niet aangemerkt worden als ongunstige weersomstandigheden.".
Art. 9. In titel 6, hoofdstuk 1, afdeling 4, onderafdeling 3, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 2759/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 2759/1. § 1. De in § 2 bedoelde werkgevers die schade hebben geleden ten gevolge van een natuurramp die de Koning in toepassing van artikel 19/2 van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance in het toepassingsgebied van dit artikel heeft opgenomen, in een inrichting die gelegen is op het grondgebied van het in artikel 19/2 van dezelfde wet bedoelde gewest, en die op geldige wijze een formulier als bedoeld in § 4 hebben overgelegd, worden vrijgesteld 30 pct. van de bedrijfsvoorheffing die betrekking heeft op de in § 2 bedoelde bezoldigingen in de Schatkist te storten, op voorwaarde dat het totale bedrag van de vrijstelling het in § 3 bedoelde bedrag niet overschrijdt en de genoemde voorheffing volledig op die bezoldigingen wordt ingehouden.
Voor toepassing van dit artikel moet onder inrichting een plaats worden verstaan die men geografisch gezien kan identificeren door een adres, waar op het ogenblik van de natuurramp één of meerdere activiteiten van de onderneming werden uitgeoefend.
§ 2. De bezoldigingen die voor de toepassing van dit artikel in aanmerking komen zijn de bezoldigingen die aan de volgende voorwaarden voldoen:
- het betreffen bezoldigingen voor werknemers die zijn tewerkgesteld in een inrichting die schade heeft geleden ten gevolge van de in paragraaf 1 bedoelde natuurramp;
- het betreffen bezoldigingen die worden betaald of toegekend in de loop van een periode van 40 maanden die aanvangt vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden;
- het betreffen overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, vastgestelde belastbare bezoldigingen van de werknemers met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen.
De in dit artikel bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing kan niet worden toegepast op de bedrijfsvoorheffing die aanvullend bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal verschuldigd is, wordt ingehouden.
De in dit artikel bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing kan niet worden verleend indien een andere in de artikelen 2752 tot 2756 en 2758 tot 27512 bedoelde vrijstelling op dezelfde bezoldiging wordt toegepast.
Om de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing te verkrijgen, moet de werkgever het bewijs leveren dat wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld in deze paragraaf en het ter beschikking houden van de Federale Overheidsdienst Financiën. De Koning bepaalt de nadere regels voor het leveren van dit bewijs.
§ 3. Het totale bedrag aan vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing, die krachtens dit artikel per werkgever en per natuurramp wordt toegestaan in voorkomend geval vermeerderd met de op deze voorheffing verschuldigde moratoriuminteresten, kan niet hoger zijn dan 25 pct. van het verschil tussen enerzijds de kosten die voortvloeien uit de schade die is ontstaan als een direct gevolg van de natuurramp, die door het gewest op grond van artikel 50 van de in artikel 19/1 van dezelfde wet bedoelde verordening (EU) nr. 651/2014, artikel 30 van de in artikel 19/1 van dezelfde wet bedoelde verordening (EU) nr. 702/2014 of artikel 44 van de in artikel 19/1 van dezelfde wet bedoelde verordening (EU) nr. 1388/2014 definitief werd vastgesteld en die door de werkgever werden opgenomen in het in § 4 vermelde formulier, en anderzijds de steun en de vergoedingen die door het gewest, een andere overheid of door een verzekeraar ter compensatie van deze schade aan de werkgever werden toegekend.
§ 4. Alvorens de in dit artikel bedoelde vrijstelling van doorstorting te kunnen verkrijgen, moet de werkgever ten laatste in de 30e maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden een formulier overleggen waarvan het model door de Koning werd vastgelegd.
In dit formulier vermeldt de werkgever:
- zijn identiteit;
- het adres en perceelnummer van de door de natuurramp getroffen inrichting of inrichtingen;
- het bedrag van de in § 3 bedoelde kosten die de werkgever in aanmerking wil nemen bij de toepassing van de in dit artikel bedoelde vrijstelling en die voortvloeien uit de materiële schade aan activa die is ontstaan als een direct gevolg van de natuurramp, evenals de activa waarop deze kosten betrekking hebben;
- het bedrag van de in § 3 bedoelde kosten die de werkgever in aanmerking wil nemen bij de toepassing van de in dit artikel bedoelde vrijstelling en die voortvloeien uit het inkomensverlies dat is ontstaan als een direct gevolg van de natuurramp;
- in voorkomend geval het bedrag van de steun die door het gewest of een andere overheid ter compensatie van deze schade aan de werkgever werd of zal worden toegekend;
- in voorkomend geval het bedrag van de vergoedingen die door één of meerdere verzekeraars ter compensatie van deze schade aan de werkgever werden betaald of toegekend;
- of deze bedragen al dan niet definitief werden vastgesteld.
De in dit artikel bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing kan bovendien enkel worden toegepast nadat de Federale Overheidsdienst Financiën, ten laatste in de 36e maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden, van het gewest een attest heeft ontvangen waarin de in paragraaf 3 bedoelde kosten die de werkgever in aanmerking wil nemen bij de toepassing van de in dit artikel bedoelde vrijstelling, en de ter compensatie van deze kosten uitbetaalde of toegekende vergoedingen en steunbedragen, worden uiteengezet. Het gewest kan enkel een attest opmaken indien deze kosten, vergoedingen en steunbedragen definitief werden vastgesteld.
Na ontvangst van het in het tweede lid bedoelde attest en uiterlijk in de 41e maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden, brengt de Federale Overheidsdienst Financiën de werkgever per brief, verzonden onder gewone omslag, op de hoogte van de mogelijkheid tot toepassing van de in dit artikel bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Deze brief omschrijft:
- de bezoldigingen waarop deze vrijstelling kan worden toegepast;
- de formaliteiten die in acht moeten worden genomen bij de aangifte van de vrijstelling;
- de formaliteiten die in acht moeten worden genomen bij het leveren van het in paragraaf 2, vierde lid, bedoelde bewijs.
Vanaf 1 januari 2025 verzendt de Federale Overheidsdienst Financiën de in het vierde lid bedoelde brief door middel van het in artikel 304ter, tweede lid, bedoelde beveiligd elektronisch platform, behalve wanneer de werkgever overeenkomstig artikel 304quater, § 2, eerste lid, is vrijgesteld van de verplichting om het in artikel 304ter, tweede lid, bedoelde beveiligd elektronisch platform te gebruiken en er niet voor gekozen heeft om langs elektronische weg te communiceren met de Federale Overheidsdienst Financiën.
De Koning kan de in deze paragraaf bedoelde termijnen verlengen tot uiterlijk de 47e maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden.".
Art. 10. Artikel 8 is van toepassing op de natuurrampen die vanaf 1 juli 2021 hebben plaatsgevonden.
Artikel 9 is van toepassing op de bezoldigingen die vanaf 1 augustus 2021 worden betaald of toegekend.
…
TITEL 4 - WIJZIGINGEN BETREFFENDE DE INKOMSTENBELASTINGEN
…
HOOFDSTUK 4 – Diverse wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
…
Art. 30. In artikel 2759/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 3, worden de woorden "die door de werkgever werden opgenomen in het in § 4 vermelde formulier, en anderzijds de" vervangen door de woorden "die door het gewest worden opgenomen in het in paragraaf 4 bedoelde attest en anderzijds de in dit attest vermelde";
2° in paragraaf 4, tweede lid, derde streepje, worden de woorden "het bedrag van de in § 3 bedoelde kosten" vervangen door de woorden "het bedrag van de kosten";
3° in paragraaf 4, tweede lid, vierde streepje, worden de woorden "het bedrag van de in § 3 bedoelde kosten" vervangen door de woorden "het bedrag van de kosten";
4° in paragraaf 4, derde lid, worden de woorden "waarin de in paragraaf 3 bedoelde kosten die de werkgever in aanmerking wil nemen bij de toepassing van de in dit artikel bedoelde vrijstelling, en de ter compensatie van deze kosten uitbetaalde of toegekende vergoedingen en steunbedragen, worden uiteengezet" vervangen door de woorden "waarin de kosten die de werkgever in aanmerking wil nemen bij de toepassing van de in dit artikel bedoelde vrijstelling, en de ter compensatie van deze kosten uitbetaalde of toegekende vergoedingen en steunbedragen worden uiteengezet, zonder hierbij de grenzen van paragraaf 3 te overschrijden".
…
…
TITEL 5 – WIJZIGINGEN BETREFFENDE DE INKOMSTENBELASTINGEN
…
HOOFDSTUK 4 – DIVERSE WIJZIGINGEN VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992
…
Art. 55. In artikel 2759/1, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022, wordt het tweede streepje vervangen als volgt:
"- het betreffen bezoldigingen die worden betaald of toegekend voor de prestaties die werden geleverd in een periode van 40 maanden die start vanaf de maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden en die ten laatste worden betaald of toegekend in de 47e maand die volgt op de maand waarin de natuurramp heeft plaatsgevonden;"
…
…
TITEL 6. - WIJZIGINGEN AAN DE VRIJSTELLING VAN DOORSTORTING VAN BEDRIJFSVOORHEFFING VOOR WERKGEVERS DIE GETROFFEN WORDEN DOOR EEN NATUURRAMP
Art. 71. In artikel 2759/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022 en gewijzigd bij de wetten van 31 juli 2023 en 28 december 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2, eerste lid, tweede streepje, worden de woorden "die worden betaald of toegekend voor de prestaties die werden geleverd in een periode van 40 maanden die start vanaf" vervangen door de woorden "voor de prestaties die werden geleverd in een periode van 40 maanden die start vanaf";
2° in paragraaf 4, eerste lid, worden in de Franse tekst de woorden "endéans lequel" vervangen door de woorden "au cours duquel";
3° in paragraaf 4, derde lid, worden in de Franse tekst de woorden "endéans lequel" vervangen door de woorden "au cours duquel";
4° in paragraaf 4, vierde lid, worden in de Franse tekst de woorden "endéans lequel" vervangen door de woorden "au cours duquel";
5° in paragraaf 4, zesde lid, worden in de Franse tekst de woorden "endéans lequel" vervangen door de woorden "au cours duquel".
…
…
HOOFDSTUK 2 – Wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
…
Art. 7. In artikel 275 9/1, § 4, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 26 december 2022 en gewijzigd bij de wet van 31 juli 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het vierde lid worden de woorden "brengt de Federale Overheidsdienst Financiën de werkgever per brief, verzonden onder gesloten omslag op de hoogte" vervangen door de woorden "informeert de Federale Overheidsdienst Financiën de werkgever";
2° het vijfde lid wordt opgeheven.
…
Art. 1. In hoofdstuk II, afdeling IIbis, van het KB/WIB 92 wordt een artikel 957 ingevoegd, luidende:
"Art. 957. De overstromingen die hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli 2021 en op 24 juli 2021, die door het Waalse Gewest als natuurramp werden erkend in de hierna genoemde besluiten, worden in het toepassingsgebied van artikel 2759/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 opgenomen. Het toepassingsgebied van deze natuurrampen wordt afgebakend door:
- het besluit van de Waalse Regering van 28 juli 2021 waarbij de overstromingen die hebben plaatsgevonden van 14 tot 16 juli 2021 als een algemene natuurramp worden beschouwd en waarbij de geografische uitgestrektheid van deze ramp wordt afgebakend;
- het besluit van de Waalse Regering van 26 augustus 2021 tot uitbreiding van het geografische gebied van de algemene natuurramp wegens de overstromingen van 14 tot 16 juli 2021;
- het besluit van de Waalse Regering van 23 september 2021 tot erkenning van de overstromingen van 24 juli 2021 als algemene natuurramp en tot bepaling van de geografische uitgestrektheid ervan;
Om van deze vrijstelling gebruik te kunnen maken moet de werkgever ten laatste op 30 november 2024 het in artikel 958 bedoelde formulier overleggen en bezorgt het Waalse Gewest ten laatste op 1 april 2025 het in artikel 2759/1, § 4, derde lid, van hetzelfde Wetboek, bedoelde attest. De Federale Overheidsdienst Financiën brengt de werkgever ten laatste op 30 juni 2025 per brief op de hoogte van de mogelijkheid tot toepassing van de in artikel 2759/1 van hetzelfde Wetboek bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.
De Minister van Financiën of zijn gedelegeerde kan de in het tweede lid bedoelde termijnen verlengen tot uiterlijk 30 juni 2025.".
Art. 2. In hoofdstuk II, afdeling IIbis, van het KB/WIB 92 wordt een artikel 958 ingevoegd, luidende:
"Art. 958. De door de in artikel 957 bedoelde natuurramp getroffen werkgever vraagt de toepassing van de in artikel 2759/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing aan de aan de hand van het in artikel 2759/1, § 4, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, bedoelde formulier waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld en bezorgt dit formulier aan de op het formulier vermelde overheidsdienst of rechtspersoon op de op het formulier bepaalde wijze.".
Art. 3. Dit koninklijk besluit treedt in werking op dezelfde dag als de dag van inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord van 8 juli 2024 tussen de Federale Overheid en het Waalse Gewest betreffende de uitvoering van de artikelen 19/1 tot 19/3 van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance.
Art. 4. De minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.1. In artikel 957, tweede lid, KB/WIB 92, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 oktober 2024, worden de woorden "30 november 2024" vervangen door de woorden "14 februari 2025" en worden de woorden "1 april 2025" vervangen door de woorden "18 april 2025".
Art. 2. Dit koninklijk besluit treedt in werking op dezelfde dag als de dag van inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord van 8 juli 2024 tussen de Federale Overheid en het Waalse Gewest betreffende de uitvoering van de artikelen 19/1 tot 19/3 van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance.
Art. 1. In artikel 952, van het KB/WIB 92, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 april 2024 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
…
c) in paragraaf 1, derde lid, wordt een bepaling onder 9° /1 ingevoegd, luidende:
"9° /1 de in artikel 2759/1 van hetzelfde Wetboek beoogde werkgevers die getroffen werden door de in artikel 957 bedoelde natuurramp;";
d) in paragraaf 3, enig lid, b), wordt een bepaling onder 4° /2 ingevoegd, luidende:
"4°/2 voor de in paragraaf 1, derde lid, 9° /1, bedoelde schuldenaars: de door de werkgever voor die periode betaalde of toegekende belastbare bezoldigingen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 2759/1, § 2, van hetzelfde Wetboek;"
…
g) in paragraaf 3, enig lid, c), wordt een bepaling onder 10° /1 ingevoegd, luidende:
"10° /1 voor de in paragraaf 1, derde lid, 9° /1 bedoelde schuldenaars: een negatief bedrag gelijk aan 30 pct. van de ingehouden bedrijfsvoorheffing op de belastbare bezoldigingen, in de mate dat het totale bedrag aan vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing, die krachtens artikel 2759/1, § 3, van hetzelfde Wetboek per werkgever en per natuurramp wordt toegestaan, niet overschreden wordt;"
Art. 2. In bijlage IIIbis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 april 2024 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
…
h) de code "77 werkgevers die schade hebben geleden ten gevolge van een natuurramp (Art. 2759/1, § 2, WIB 92)" wordt ingevoegd tussen de code "76 gelegenheidsarbeid fruit- en groenteteelt (art. 27513, WIB 92)" en de code "80 steunzone - niet behoud van arbeidsplaats gedurende de minimale behoudsduur (Art. 2758, § 1, zesde lid, WIB 92)";
Art. 3. In bijlage IIIter, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 april 2024, wordt een bepaling onder VIII/1 ingevoegd, luidende:
"VIII/1. De in artikel 952, § 1, derde lid, 9° /1, bedoelde schuldenaars:
Deze schuldenaars moeten een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie houden met daarin voor elke werknemer aan wie een bezoldiging wordt betaald of toegekend waarvan de ingehouden bedrijfsvoorheffing op grond van artikel 2759/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 gedeeltelijk niet aan de Schatkist wordt doorgestort:
- de volledige identiteit;
- het nationaal nummer;
- de in de arbeidsovereenkomst voorziene plaats van tewerkstelling;
- de plaats waar de prestaties daadwerkelijk werden geleverd, indien deze afwijkt van de in de arbeidsovereenkomst voorziene plaats van tewerkstelling;
- het bedrag van de in aanmerking komende betaalde of toegekende bezoldigingen;
- het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing;
- in voorkomend geval, het bedrag van de bedrijfsvoorheffing dat aanvullend wordt ingehouden bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal op deze bezoldigingen verschuldigd is.".
Art. 4. Artikel 1, c), d) en g), artikel 2, h), en artikel 3 zijn van toepassing op de vanaf 1 augustus 2021 betaalde of toegekende bezoldigingen.
…
Artikel 1. In artikel 957, tweede lid, van het KB/WIB 92, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 oktober 2024, en gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 december 2024, worden de woorden "14 februari 2025" vervangen door de woorden "11 april 2025" en worden de woorden "18 april 2025" vervangen door de woorden "15 mei 2025".
Art. 2. In artikel 957, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 oktober 2024, worden de woorden "de in het tweede lid bedoelde termijnen" vervangen door de woorden "de in het tweede lid bedoelde termijn waarbinnen het Waalse Gewest het in artikel 2759/1, § 4, derde lid, van hetzelfde Wetboek, bedoelde attest moet bezorgen,".
Art. 3. In artikel 958, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 oktober 2024, worden de woorden "door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde" vervangen door de woorden "door het Waalse Gewest".
Art. 4. Het ministerieel besluit van 3 oktober 2024 tot aanduiding van de gedelegeerde inzake de toepassing van de artikelen 957 en 958 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt ingetrokken.
Art. 5. Dit koninklijk besluit treedt in werking op dezelfde dag als de dag van inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord van 8 juli 2024 tussen de Federale Overheid en het Waalse Gewest betreffende de uitvoering van de artikelen 19/1 tot 19/3 van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance.
Art. 6. De minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Artikel 1. In artikel 957, tweede lid, van het KB/WIB 92, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 oktober 2024, en gewijzigd door de koninklijke besluiten van 20 december 2024 en 5 maart 2025 worden de woorden "11 april 2025" vervangen door de woorden "16 mei 2025" en worden de woorden "15 mei 2025" vervangen door de woorden "6 juni 2025".
Art. 2. Dit koninklijk besluit treedt in werking op dezelfde dag als de dag van inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord van 8 juli 2024 tussen de Federale Overheid en het Waalse Gewest betreffende de uitvoering van de artikelen 19/1 tot 19/3 van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance.
Art. 3. De minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 1. Aan de Administrateur-generaal van de Fiscaliteit van de Federale Overheidsdienst Financiën wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in artikel 957, tweede lid, van het KB/WIB 92, bedoelde termijn te verlengen, waarbinnen het Waalse Gewest het in artikel 2759/1, § 4, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, bedoelde attest moet bezorgen.
Zie bijlage: parl. St., Kamer, Doc 56 0623/003, zoals aangenomen in de plenaire zitting van 03.04.2025
Interne ref.: 735.830