De belangrijkste economische misvattingen in de campagne

Deze hallucinante verkiezingscampagne zit er bijna op (en wordt mogelijk gevolgd door een hallucinante verkiezingsuitslag en een hallucinante regeringsvorming). Een snelle terugblik op de voorbije weken en maanden campagne toont dat die toch in belangrijke mate gebaseerd was op een aantal misvattingen over onze economische situatie en uitdagingen.

Hieronder de vijf belangrijkste economische misvattingen in de campagne.

1. Koopkracht is het probleem niet

Eén van de kernthema’s in deze campagne was koopkracht. Zowat alle partijen beloven meer koopkracht, vooral voor de werkenden, via hogere (minimum)lonen en lagere belastingen. Dat is niet onlogisch voor een verkiezingscampagne, meer geld beloven voor zowat iedereen is een makkelijke manier om stemmen te winnen. Maar ondanks de corona- en de inflatiecrisis is koopkracht niet echt het probleem in ons land. Ondanks die crisissen is de gemiddelde koopkracht de voorbije jaren gestegen, en volgens de vooruitzichten van het Planbureau zal die ook de komende jaren verder toenemen. Achter dat gemiddelde zitten wel ook meer kwetsbare groepen verborgen, maar een breed koopkrachtprobleem is zeker niet de grootste uitdaging voor onze economie. En nog belangrijker, de meeste van die koopkrachtbeloftes dreigen al snel loze beloftes te worden. Of die nu beloofd wordt via hogere lonen of via belastingverlagingen, extra koopkracht kan enkel duurzaam gecreëerd worden via sterkere economische groei. En daarvoor hebben de meeste partijen helaas geen realistisch plan. Zonder extra economische groei zit duurzame koopkrachtverhoging er evenwel niet in. De focus moet dan ook veel meer naar maatregelen om die extra groei te creëren.

2. Onze begroting ligt niet mooi op koers

Over onze begroting beweren sommigen al de hele campagne dat we mooi op schema zitten, terwijl anderen aangeven dat we aan de rand van de budgettaire afgrond staan. De realiteit is dat voor de volgende legislatuur een budgettaire inspanning ligt te wachten van minstens 20 miljard euro. Dat is de zwaarste inspanning voor een Belgische regering sinds de eerste helft van de jaren 80, maar in de campagne leken weinigen zich daar iets van aan te trekken. De enorme budgettaire uitdaging waar we voor staan, belette de meeste partijen niet om vanalles te beloven qua extra overheidsuitgaven, meer geld voor zorg of onderwijs, belastingverlagingen… Het geld dat daarvoor nodig is, is er niet. Integendeel, de volgende legislatuur start met een diepe put, en volgens de doorrekening van het Planbureau heeft geen enkele partij een overtuigend plan om dat echt aan te pakken (hoewel er tussen de partijen zeker gradaties zijn qua budgettaire ernst). Ongeacht de verkiezingsuitslag staat de volgende regering voor een zware budgettaire inspanning, die niet heel veel langer te negeren valt.

3. Geen ernstig plan om meer mensen aan het werk te krijgen

Meer mensen aan het werk is voor veel partijen de oplossing voor veel van onze problemen. Het klopt dat meer mensen aan het werk zou helpen voor onze begroting (hoewel het zeker niet alles oplost), en trouwens ook voor de situatie van de betrokkenen. De vorige legislatuur werden er in België 260.000 jobs bij gecreëerd (waarvan één op drie wel in de publieke sector), maar dat was een beperktere stijging van de werkgelegenheid dan gemiddeld in Europa. Bovendien waren er amper concrete arbeidsmarkthervormingen die veel extra jobs konden creëren. De jobcreatie was dan ook vooral meesurfen op de bredere economische dynamiek, niet het resultaat van specifiek beleid. En volgens de doorrekening door het Planbureau zal ook de impact van de verkiezingsprogramma’s op de werkgelegenheid in de komende legislatuur vrij beperkt blijven. Geen enkele partij komt ook nog maar enigszins in de buurt van de vooropgestelde doelstelling van een werkzaamheidsgraad van 80% tegen 2030. Meer mensen aan het werk blijft een makkelijke slogan, maar het blijft toch vooral wachten op een doortastende arbeidsmarkthervorming om dat waar te maken.

4. Geen gebrek aan belastingen

Naast koopkracht was vermogensbelasting een terugkerend thema doorheen de campagne. In linkse hoek worden extra belastingen op kapitaal gezien als een makkelijke oplossing om allerlei campagnebeloftes te financieren. De belangrijkste partijen op links stellen zo’n 15 tot 20 miljard aan allerlei extra belastingen op kapitaal voor. Een belangrijke component daarvan, met name de globalisering van de inkomsten uit arbeid en kapitaal waarna die gelijkaardig belast zouden worden, is trouwens gericht op iedereen die inkomsten uit kapitaal heeft (niet alleen op de ‘superrijken’). Die voorstellen gaan nogal vlot voorbij aan het feit dat we vandaag al de derde zwaarste totale belastingdruk van Europa hebben, en met meerdere van de verkiezingsprogramma’s gaan we de komende jaren vlot naar de eerste plaats. Daarnaast hebben we ook al de tweede zwaarste belastingdruk op kapitaal van Europa (ook al is die belastingdruk niet evenwichtig gespreid over de verschillende bronnen van kapitaal en kapitaalinkomsten). Ons onhoudbare begrotingstekort is niet te wijten aan een gebrek aan belastingen, maar wel aan de stelstelmatig stijgende overheidsuitgaven. Sinds 2000 zijn onze overheidsuitgaven (exclusief rentelasten) met meer dan 10% van het bbp toegenomen, met voorsprong de sterkste uitgavenstijging van Europa. Dat komt overeen met meer dan 60 miljard aan extra overheidsuitgaven. De oplossing van onze budgettaire uitdaging ligt vooral aan de uitgavenkant, niet aan de inkomstenkant.

5. We staan wel degelijk voor een aantal belangrijke uitdagingen

In de campagne kwam dat amper aan bod, maar de meeste westerse industrielanden (en zeker ook België) worden de komende jaren geconfronteerd met een aantal grote trends die al langer bezig zijn, maar stilaan op volle kracht komen. De veroudering van de bevolking, de duurzame transitie, de geopolitieke verschuivingen, de tegenbeweging tegen globalisering en de digitale transitie zullen de volgende legislatuur alleen maar nog belangrijker worden. Hoe onze volgende regering daarmee omgaat, zal doorslaggevend zijn voor onze toekomstige welvaart. Partijen kunnen allerlei beloftes maken rond extra koopkracht en miraculeuze vermogensbelastingen, maar de kern van onze toekomstige welvaart ligt in extra economische groei. En die zal bepaald worden door hoe onze beleidsmakers reageren op die grote trends. Helaas maakte geen enkele partij in deze campagne echt duidelijk hoe ze die grote uitdagingen op langere termijn willen aanpakken. Maar dat wordt wel veruit de belangrijkste opdracht voor de volgende legislatuur.


Dit was uiteraard niet de eerste, en ook niet de laatste, verkiezingscampagne waarin nogal los omgegaan werd met de feiten. Het wordt evenwel belangrijk om de economische misvattingen van de campagne niet mee te nemen in de regeringsonderhandelingen. Een verkiezingscampagne op basis van bepaalde economische fabeltjes is zeker niet ideaal, maar een regeerakkoord op basis van dezelfde economische fabeltjes zou een reële bedreiging zijn voor onze toekomstige welvaart.

Mots clés