Na meer dan een week van conclaaf in verschillende afleveringen heeft de Brusselse regering zondagavond een akkoord bereikt over de begroting 2024, die een vermindering van het tekort met 200 miljoen euro voorziet ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen. De begroting blijft echter onder druk staan door de gezondheidscrisis, de energiecrisis en de regionale schuld.
De Brusselse minister van Financiën en Begroting, Sven Gatz (Open Vld), heeft aangekondigd dat het akkoord voorziet in een besparing van 200 miljoen euro. Dit was al in de lucht sinds de zomer: de minister heeft bevestigd dat het begrotingsontwerp voorziet in een besparing van 3% op het personeel. Maar dat is niet alles, de werkingskosten van de administratie van het Gewest zullen met 5% worden verminderd, de facultatieve subsidies met 8% en de investeringen met 10%. Volgens Sven Gatz zal het tekort met 150 miljoen euro worden verminderd ten opzichte van 2023.
Een andere kenmerk van het ontwerp is dat sommige voorzieningen die voor 2023 waren gepland, voor 2024 zullen worden geschrapt, met name die welke verband houden met de impact van de energiecrisis. Er zijn ook onvermijdelijke factoren, zoals de te verwachten indexering van de bezoldigingen van de ambtenaren en de stijging van de rentevoeten. De minister van Financiën heeft er ook op gewezen dat rekening is gehouden met een schuldplafond dat niet mag worden overschreden om aan te tonen dat het Gewest ernstig wordt beheerd, in de ogen van externe waarnemers zoals het ratingbureau Standard & Poor's.
"De onderhandeling was moeilijk, vooral zaterdag", gaf minister Gatz toe, "maar we hebben het nodige koele bloed kunnen vinden om tot een akkoord te komen", zei hij. "Het Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie geven zichzelf de middelen om hun milieu- en sociale beleid voort te zetten: mobiliteit, huisvesting, werkgelegenheid, gezondheid...
Geconfronteerd met een ingewikkelde budgettaire situatie als gevolg van de crises, nemen we een verantwoorde begroting aan", zei minister-president Rudi Vervoort (PS) op zijn beurt.