De echte grafdelvers van onze welvaartsstaat

Deze week klopte Europa de nieuwe begrotingsregels af (de ‘Ghent Guidelines’ volgens Vincent Van Peteghem). Vanuit Belgische linkse hoek, onder meer de PS, PVDA, het ABVV en het ACV, wordt daartegen al wekenlang campagne gevoerd. Eergisteren deed Miranda Ulens, algemeen secretaris van het ABVV, daar nog een schep bovenop met een stuk met de (nogal overdreven) titel ‘Wordt Europa de grafdelver van onze welvaartsstaat?’. Dat stuk past in een lange lijst van gelijkaardige stukken uit linkse hoek die de voorbije maanden fulmineerden tegen die nieuwe begrotingsregels. De auteurs lijken daarbij de budgettaire realiteit waar we voor staan uit het oog te verliezen, en mikken hun protest in de verkeerde richting.


Nieuwe begrotingsregels

Europa heeft al een langere traditie met begrotingsregels met de beruchte 3%-regel voor het begrotingstekort en de 60%-regel voor de overheidsschuld. Die begrotingsregels zijn verbonden aan de euro: een monetaire unie waarbij de overheidsfinanciën van lidstaten ontsporen dreigt op langere termijn uit elkaar te vallen. Om zo’n scenario te vermijden, werden die begrotingsregels afgesproken. De concrete invulling met die 3% en 60% is altijd al vrij arbitrair geweest. Daar is een uitleg voor bedacht, maar heel erg onderbouwd is die niet. In essentie moeten de lidstaten van de monetaire unie gezonde overheidsfinanciën nastreven, maar een exacte definitie daarvan ligt niet meteen voor de hand.

De nieuwe regels vormen een verbetering van de oude regels doordat nu echt gewerkt wordt met een concreet meerjarentraject voor lidstaten waarvan de overheidsfinanciën op een onhoudbaar traject zitten om hun begroting terug op orde te krijgen. België zit in die situatie en staat dus voor een langere periode van serieuze budgettaire inspanningen. Er is sprake van een inspanning van zo’n 27 miljard euro op zeven jaar tijd. Dat zou in ons land de zwaarste budgettaire inspanning zijn in de voorbije 40 jaar.



Wankele overheidsfinanciën

In het protest tegen de nieuwe Europese begrotingsregels lijken de betrokkenen te suggereren dat we die inspanningen enkel moeten doen om in orde te zijn voor Europa. Maar dat is helaas naast de kwestie. We moeten die budgettaire inspanningen toch vooral voor onszelf doen.

Alle Belgische overheden samen sloten 2023 af met een begrotingstekort van 4,6% van het bbp, of zo’n 27 miljard euro. En zonder ingrepen loopt dat tekort de komende jaren verder op. Door de toenemende uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg (door de verouderende bevolking) en de hogere rentelasten zou het tekort tegen het einde van de volgende legislatuur oplopen tot 6,3% van het bbp, of 38 miljard in euro’s van vandaag. Mochten we, bijvoorbeeld onder druk van een herverkiezing van Trump, versneld onze defensie-uitgaven moeten optrekken naar de NAVO-doelstelling van 2% van het bbp, dan komt daar nog eens zo’n 4 miljard op jaarbasis bij. Ook om de langverwachte inhaalbeweging te maken op het vlak van overheidsinvesteringen, onder meer in duurzaamheid en digitalisering, kijken we aan tegen een extra miljardenfactuur.

Om het even anders te bekijken, van alle Europese landen met een overheidsschuld van meer dan 100% van het bbp zijn wij het enige land waar die schuld de volgende jaren vlotjes verder toeneemt. Alle andere landen met wankele overheidsfinanciën, waaronder Italië en Griekenland, slagen erin om hun overheidsschuld af te bouwen.


Zware uitdaging met of zonder begrotingsregels

De volgende legislatuur moeten we in België belangrijke stappen zetten om onze begroting terug op de rails te krijgen. Niet zozeer omdat Europa dat vraagt, maar omdat de huidige toestand van onze overheidsfinanciën onze toekomstige welvaart bedreigt. Als we met al wankele overheidsfinanciën in een volgende economische crisis terechtkomen, zal er minder (of geen ruimte) zijn voor de overheid om in te grijpen. De hoge en oplopende overheidsschuld maakt het moeilijker om broodnodige investeringen te doen. En hoe hoger de tekorten en schulden oplopen, hoe groter de kans wordt dat we uiteindelijk toch onder druk komen op de financiële markten.

Om dat soort doemscenario’s te vermijden is het belangrijk om de overheidsfinanciën in relatief normale economische tijden terug op orde te krijgen, ook als een soort verzekering voor moeilijkere economische tijden. Doorheen heel Europa zijn overheden daar vandaag mee bezig. In België blijven we op dat vlak toch wat achter. De pijnlijke realiteit is dat we in België de voorbije decennia enkel serieuze budgettaire maatregelen namen onder externe druk. In die zin hebben we allicht de druk van Europa nodig om te doen wat we voor onszelf zouden moeten doen.


Kijken naar de uitgavenkant

Het protest vanuit linkse hoek is vooral gericht tegen de noodzakelijke besparingen om onze begroting terug op orde te krijgen. Als er al budgettaire inspanningen moeten gebeuren, dan moet dat maar via extra belastingen. Daarbij wordt vlot genegeerd dat de ontsporing van onze overheidsfinanciën de voorbije jaren volledig aan de uitgavenkant zit.

Sinds 2000 zijn de totale overheidsuitgaven (exclusief de rentelasten) in ons land met 10,4% van het bbp toegenomen, de sterkste uitgavenstijging in heel Europa. Ter vergelijking, in de buurlanden, die in die periode geconfronteerd werden met gelijkaardige crisissen en uitdagingen, bleef die uitgavenstijging beperkt tot minder dan de helft (4,1% van het bbp). In euro’s van vandaag liggen de primaire overheidsuitgaven in ons land vandaag zo’n 60 miljard hoger dan in 2000. Meer dan de helft van die stijging (33 miljard) komt op rekening van de sociale overheidsuitgaven.

Over dezelfde periode zijn de overheidsontvangsten trouwens stabiel gebleven. We hebben vandaag de derde zwaarste totale belastingdruk van Europa. Mochten we de huidige budgettaire uitdaging willen dichtrijden met extra belastingen, dan gaan we qua totale belastingdruk los naar de Europese kop. Het is een gevaarlijke illusie dat dit zou kunnen zonder belangrijke schade voor onze economie.


De echte grafdelvers van onze welvaartsstaat

Onze overheidsfinanciën de komende jaren terug op de rails krijgen, wordt een enorme uitdaging. De beste manier om dat te realiseren, is door meer mensen aan het werk te krijgen en door structurele hervormingen die ons groeipotentieel versterken. Met meer mensen aan het werk en meer economische groei wordt de budgettaire uitdaging sowieso makkelijker om te dragen. Gezien de spectaculaire stijging van onze overheidsuitgaven in de voorbije decennia en wat er op dat vlak nog op ons afkomt, zullen ook belangrijke besparingen noodzakelijk zijn. Niet Europa, maar de mensen die de noodzakelijke hervormingen en besparingen tegenhouden, dreigen de echte grafdelvers van onze welvaartsstaat te worden.

Mots clés

Articles recommandés