De fiscus wordt teruggefloten: zij mag de nietigheid van een onderhandse schenking niet inroepen!

Geregistreerde schenkingen van roerende goederen worden onderworpen aan schenkbelasting, ongeacht de tijd die verstrijkt tussen de schenking en het overlijden van de schenker. Niet-geregistreerde schenkingen van roerende goederen vallen onder een driejarige ‘risico’-periode in de erfbelasting: overlijdt de schenker tijdens de periode van drie jaar na de schenking, zal de schenking belast worden in de erfbelasting.


In een zaak die werd voorgelegd aan het hof van beroep te Gent hebben de echtgenoten een schenking van 1.000.000 euro gedaan via een onderhandse akte aan hun kinderen (elk ten belope van 500.000 euro), waarna één dag later de onderhandse schenkingsakte ter registratie werd aangeboden. Op dezelfde dag is één van de schenkers door euthanasie overleden. Ingevolge de registratie van de onderhandse schenkingsakte ontvingen de begiftigden een aanslagbiljet registratiebelasting (elk ten belope van 15.000 euro (= 3% van 50.000)). In de aangifte van nalatenschap werden de schenkingen opgenomen in het luik “geregistreerde schenkingen” en werd in het luik “vermogen” aangegeven dat de schenkingen (ten belope van 1.000.000 euro) nog moesten worden uitgevoerd en dat bijgevolg het belastbaar actief met dat bedrag moest worden verminderd.


De Vlaamse Belastingdienst negeerde deze melding totaal en heeft erfbelasting geheven over het volledige actief. Volgens haar waren de schenkingen immers nietig, wegens niet-naleving van de notariële vormvereiste. Kan de fiscus echter deze nietigheid wel inroepen?


Het hof van beroep te Gent heeft zich op 15 december 2020 hierover uitgesproken en heeft geoordeeld dat de fiscus zich niet kan beroepen op de relatieve nietigheid gekoppeld aan de miskenning van de notariële vormvoorwaarde van een schenking wanneer de erfgenamen en rechtverkrijgenden van de schenker zich niet op de nietigheid van de schenking beroepen. Tijdens het leven van de schenker is de nietigheid absoluut van aard, maar na het overlijden van de schenker wordt de nietigheid van relatieve aard. De fiscus mag zich hier niet op beroepen!


Subsidiair was de Vlaamse Belastingdienst van oordeel dat er sprake was van fiscaal misbruik wegens miskenning van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF omdat de materiële overdracht van de geschonken goederen niet had plaatsgevonden voor het overlijden van de schenker. De geldsommen bevonden zich bij het overlijden nog op rekening van de schenkers. Artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF belast schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker in de erfbelasting. Het hof van beroep te Gent heeft geoordeeld dat het feit dat de schenkingen later worden uitgevoerd de schenkingen niet onderwerpt aan een opschortende voorwaarde of termijn van overlijden van de schenker zodoende dat ook deze bepaling geen grondslag vormt om erfbelasting te heffen over deze schenkingen. Evenmin toont de Vlaamse Belastingdienst aan dat de schenkingen hebben plaatsgevonden met miskenning van de doelstellingen van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF, hetgeen een vereiste is om toepassing te kunnen maken van de figuur van fiscaal misbruik.


Samengevat, de fiscus kan na het overlijden van de schenker de nietigheid niet inroepen van een schenking die nietig is qua vorm. Een nietige onderhandse schenking zal aldus niet kunnen worden onderworpen aan erfbelasting wanneer de erfgenamen of rechtverkrijgenden van de schenker zich niet op de nietigheidssanctie beroepen.


Evenmin vormt de latere uitvoering van een schenking (na het overlijden van de schenking) een reden om de schenking te herkwalificeren als een schenking onder opschortende voorwaarde of termijn van overlijden van de schenker. Ook dit kan geen grondslag creëren voor de heffing van erfbelasting op voornoemde schenkingen.


Bron: Cazimir

Mots clés

Articles recommandés

Trust in de Bahama’s: wat met de successierechten bij een uitkering?

Het Vlaams Regeerakkoord en de erfbelasting. De moeizame weg naar fiscale rechtvaardigheid.

Nieuw regeerakkoord in Vlaanderen