De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[i] bedroeg in mei 4,9% zoals in april. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[ii] bedroeg 3,9% in mei tegenover 4,1% in april. Het verschil in inflatie tussen de HICP en de HICP-CT is grotendeels te wijten aan de stijging van de accijnzen op tabak en aardgas. Met deze wijzigingen van de belastingen wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT.
De kerninflatie, die geen rekening houdt met de prijsevolutie van de energieproducten en de onbewerkte voedingsmiddelen, bedroeg 3,4% in mei, tegenover 3,7% in april en 3,9% in maart. De inflatie zonder energieproducten daalde in mei tot 3,2%, tegenover 3,5% in april en 3,8% in maart.
De inflatie voor voeding bedroeg deze maand 1,3%, tegenover 1,5% vorige maand. In het voorjaar van 2022 begon deze inflatie sterk te stijgen en bereikte een piek van 20,3% in maart 2023. Sinds maart 2023 is ze geleidelijk aan het afnemen. De inflatie van olie, vis, zuivelproducten, brood en granen, alsook vlees steeg sterk tot maart 2023, maar daalde sindsdien. Zo bedroeg de inflatie van olie deze maand 4,3%. In maart 2023 bedroeg dit nog 31,3%. Voor zuivelproducten bedroeg de inflatie nu -2,0% ten opzichte van 31,0% in maart 2023. Voor vis werd deze maand een inflatie van 2,8% geregistreerd. In maart 2023 bedroeg dit nog 17,2%. Voor brood en granen bedroeg de inflatie deze maand 0,7% ten opzichte van 22,0% in maart 2023. De inflatie van vlees bedroeg deze maand 3,2% ten opzichte van 16,8% in maart 2023.
De bijdrage van energie tot de inflatie was negatief van januari 2023 tot februari 2024 en stijgt opnieuw tot 1,9%. Zoals hieronder beschreven, stijgt de inflatie voor energie. Het gaat daarbij niet om een stijging van de energiekosten, maar om een gevolg van het verdwijnen van de 12 maand durende impact van de basispakketten in het indexcijfer. Voeding, daarentegen, levert een bijdrage van 0,2%.
Elektriciteit is nu 3,6% duurder dan een jaar geleden. Aardgas is 88,7% duurder dan vorig jaar in mei. De prijs van huisbrandolie is met 30,6% gestegen ten opzichte van vorig jaar.
De opsplitsing in de 12 hoofdgroepen toont aan dat de hoogste inflatie in mei gemeten werd voor “huisvesting, water en energie” (14,3%). De laagste inflatie werd gemeten voor de groep “voeding en alcoholvrije dranken” (1,3%). De hoofdgroep die in mei de grootste positieve impact heeft op de inflatie is “huisvesting, water en energie” met 1,7 procentpunt. De groep “voeding en alcoholvrije dranken” heeft de grootste negatieve impact uitgeoefend met -0,7 procentpunt.
Productgroep | Gewicht (‰) | Inflatie op jaarbasis (%) | Impact op de inflatie (procentpunt) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
HICP | HICP-CT | ||||||||
mrt/24 | apr/24 | mei/24 | mei/24 | mrt/24 | apr/24 | mei/24 | |||
0 | totaal bestedingen | 1.000,0 | 3,8 | 4,9 | 4,9 | 3,9 | |||
1 | Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken | 157,3 | 1,8 | 1,5 | 1,3 | 1,3 | -0,4 | -0,7 | -0,7 |
2 | Alcoholische dranken en tabak | 49,0 | 10,3 | 12,0 | 12,6 | -2,5 | 0,3 | 0,4 | 0,4 |
3 | Kleding en schoeisel | 54,3 | 4,0 | 2,9 | 3,5 | 3,5 | 0,0 | -0,1 | -0,1 |
4 | Huisvesting, water en energie | 164,5 | 5,0 | 13,0 | 14,3 | 13,5 | 0,2 | 1,5 | 1,7 |
5 | Stoffering en huishoudelijke apparaten | 74,4 | 1,8 | 1,8 | 1,5 | 1,5 | -0,2 | -0,2 | -0,3 |
6 | Gezondheidsuitgaven | 85,4 | 2,5 | 2,4 | 2,3 | 2,3 | -0,1 | -0,2 | -0,2 |
7 | Vervoer | 108,9 | 3,9 | 3,4 | 2,6 | 2,6 | 0,0 | -0,2 | -0,3 |
8 | Communicatie | 32,2 | 1,9 | 1,7 | 1,7 | 1,7 | -0,1 | -0,1 | -0,1 |
9 | Recreatie en cultuur | 87,1 | 3,1 | 3,0 | 2,7 | 2,7 | -0,1 | -0,2 | -0,2 |
10 | Onderwijs | 5,1 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
11 | Hotels, cafés en restaurants | 93,1 | 6,4 | 5,1 | 4,3 | 4,3 | 0,2 | 0,0 | 0,0 |
12 | Diverse goederen en diensten | 88,7 | 3,4 | 3,1 | 3,3 | 3,3 | 0,0 | -0,2 | -0,1 |
De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen.
In mei bedroeg de kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) 3,4%. Dat is een lichte daling ten opzichte van de 3,7% die werd geregistreerd in april. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 5,6%. Ten opzichte van de vorige maand stegen de prijzen van dit subaggregaat gemiddeld met 0,5%.
Specifieke aggregaten | Gewicht (‰) | Inflatie op jaarbasis (%) | 12-maandelijks gemiddelde (%) | maandelijkse wijziging | ||
---|---|---|---|---|---|---|
mrt/24 | apr/24 | mei/24 | mei/24 | mei/24 | ||
Totaal bestedingen | 1.000,0 | 3,8 | 4,9 | 4,9 | 1,9 | 0,1 |
Energiedragers | 100,8 | 4,5 | 17,1 | 20,4 | -18,4 | -2,0 |
Bewerkte levensmiddelen | 164,8 | 4,2 | 4,6 | 4,6 | 8,1 | 0,6 |
Niet-bewerkte levensmiddelen | 41,4 | 1,9 | 1,1 | 1,3 | 7,2 | 0,7 |
Niet-energetische industriële goederen | 256,0 | 1,7 | 1,3 | 1,3 | 3,5 | 0,2 |
Diensten | 436,9 | 5,1 | 4,7 | 4,1 | 5,7 | 0,5 |
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie) | 857,7 | 3,9 | 3,7 | 3,4 | 5,6 | 0,5 |
De grootste positieve impact op de inflatie werd gerealiseerd door aardgas met een impact van 1,19 procentpunt. Tabak had een impact van 0,45 procentpunt. Huisbrandolie had een impact van 0,38 procentpunt.
Subindex | Gewicht (‰) | Impact op de inflatie (procentpunt) | |
---|---|---|---|
2024 | mei/24 | ||
04.5.2 | Aardgas | 20,2 | 1,19 |
02.2.0 | Tabak | 32,4 | 0,45 |
04.5.3 | Huisbrandolie | 13,7 | 0,38 |
Zuivelproducten hadden de grootste negatieve impact op de inflatie, met een impact van -0,14 procentpunt. Brood en granenen de aankoop van motorvoertuigen hadden een negatieve impact van respectievelijk -0,13 en -0,12 procentpunt.. Tot slot hebben elektrische huishoudapparaten en meubelen beide een impact van -0,10 procentpunt.
Subindex | Gewicht (‰) | Impact op de inflatie (procentpunt) | |
---|---|---|---|
2024 | mei/24 | ||
01.1.4 | Zuivelproducten | 18,7 | -0,14 |
01.1.1 | Brood en granen | 29,5 | -0,13 |
07.1.1 | Aankoop van motorvoertuigen | 28,7 | -0,12 |
05.3.1 | Elektrische huishoudapparaten | 9,4 | -0,1 |
05.1.1 | Meubelen | 24,9 | -0,1 |
Aangezien de definitieve HICP van onze buurlanden pas later wordt bekendgemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden op basis van de eerste snelle inflatieraming van de HICP (HICP flash estimate) van mei. In België bedroeg deze inflatie in mei 4,9% en bleef dus stabiel ten opzichte van de 4,9% in april. Nederland tekende een inflatie op van 2,7% in mei. Dat is een lichte stijging ten opzichte van de 2,6% die werd geregistreerd in april. In Frankrijk steeg de inflatie van 2,4% in april naar 2,7% in mei. De eerste snelle inflatieraming van de HICP van mei voor Duitsland bedroeg 2,8%, een stijging ten opzichte van april, toen de inflatie 2,4% bedroeg.
Aangezien Eurostat de geharmoniseerde consumptieprijsindexcijfers met constante belastingvoet voor mei nog niet gepubliceerd heeft, is april de recentste maand om mee te kunnen vergelijken. In België bedroeg de inflatie op basis van de HICP-CT 4,1%, een stijging ten opzichte van de inflatie van 1,2% in maart. In april bedroeg deze inflatie in Duitsland 1,9%. Dat is een lichte daling ten opzichte van maart, toen ze 2,0% bedroeg. De inflatie in Frankrijk daalde licht van 2,2% in maart tot 2,1% in april. In Nederland daalde deze inflatie tot 1,8% in april. In maart bedroeg ze 2,4%.
[1] Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen het inflatiepeil van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De resultaten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.
Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:
[2] De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, in deze index worden de prijzen echter berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de btw of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.
[3] De inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12-maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.
[4] De impact op de inflatie toont de wijziging van de inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact houdt niet alleen rekening met het gewicht van de subindex, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).