De mogelijkheid om de werktijd over vier in plaats van vijf dagen te spreiden is de belangrijkste maatregel van de ‘arbeidsdeal’ die de regering recent heeft goedgekeurd.
Bruno Van der Linden, emeritus professor aan de Economics School of Louvain, plaatst deze regeling in perspectief.
Je moet in de eerste plaats een duidelijk onderscheid maken tussen deze maatregel en de eisen op het vlak van wekelijkse arbeidstijd die de vakbonden in het verleden hebben geformuleerd. Die eisen hadden betrekking op een verkorting van de wettelijke arbeidsduur en de modaliteiten voor de ontwikkeling van deeltijds werk. Bij de ‘arbeidsdeal’ gaat het om een aanpassing van de organisatie om tegemoet te komen aan de veranderde levensstijl, ongeacht of die opgelegd of gewenst is. Voorwaarde is wel dat de regeling binnen de grenzen van de ongewijzigde wettelijke arbeidsduur blijft. Het gaat dus om een herschikking, geen verkorting van de werktijd. In dat opzicht kan de term ‘vierdagenweek’ aanleiding geven tot een semantische verwarring, wat sommige vakbonden betreuren. Niettemin vertonen de twee gevallen gelijkenissen in de uitdagingen die de concrete uitvoering met zich meebrengt.
Op sociaal vlak is er de impact op de mobiliteit en het welzijn van de werknemers. Op bedrijfsniveau rijzen er uiteraard vragen over de organisatie en de prestaties. Zal een onderneming die overstapt naar dit vierdagenregime voor al haar werknemers één extra dag per week de vestiging sluiten? Of zal ze daarentegen het werk over zes van de zeven dagen spreiden, met een groep werknemers die voltijds werkt en een andere deeltijds? Afhankelijk van deze keuze zal er meer of minder intensief gebruik worden gemaakt van de installaties en de apparatuur. Welke impact heeft dit op de kosten van de onderneming? En hoe moet dat worden gezien in combinatie met de gevolgen van deze vierdagenweek voor de productiviteit van het personeel? Dat zijn niet te onderschatten uitdagingen!
Om te beginnen mogen we niet vergeten dat telewerk onmogelijk is voor heel wat beroepen. Bovendien moet een dergelijk kleinschalig en specifiek onderzoek altijd bijzonder kritisch worden bekeken. Zoals aangetoond in tal van andere studies bestaat er doorgaans een consensus over het feit dat de geleidelijke vermindering van het aantal gepresteerde uren per dag heeft bijgedragen tot een grotere productiviteit van de werknemers in de afgelopen decennia. Maar vier dagen werken in plaats van vijf impliceert langere dagen. We moeten dus nagaan welke invloed deze langere tijdsblokken zullen hebben op de gemiddelde efficiëntie per uur van een werknemer, die waarschijnlijk een beetje lager zal zijn. Op bedrijfsniveau kunnen we er geen gevolgen uit trekken omdat dit nadeel misschien niet zal opwegen tegen voordelen op andere vlakken.
De problematiek van de arbeidstijd wordt al langer gelinkt aan de werkgelegenheid. Tijdens de eerste oliecrisis van 1974, toen de werkloosheid in de westerse economieën een recordhoogte bereikte, waren deeltijds werk en prepensioen instrumenten die werden ingezet om de hoge werkloosheidscijfers te bestrijden. Het werk werd als een taart beschouwd, die in zoveel mogelijk stukken verdeeld moest worden. Maar zelfs binnen dit kader – namelijk een verkorting van de wettelijke arbeidstijd, geen herschikking – leveren de studies die uitgevoerd werden in verschillende landen geen definitieve conclusies op met betrekking tot de genomen initiatieven. De gebruikte variabelen in de modellen en de afgeleide gevolgen zijn talrijk en complex. Denken we maar aan de manier waarop de werknemer de vrijgekomen tijd gebruikt of de gevolgen van de arbeidskost voor de vervanging van de mens door machines, maar ook aan de andere economische factoren die een impact hebben op de werkgelegenheid. Bovendien werden de ingevoerde maatregelen vaak door de volgende regering afgeschaft of herzien.
Bron: Partena Professional, persberichten, november 2022