Bij een opeenvolging van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gaat men er in principe van uit dat het gaat om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Ondanks dit algemene principe, worden toch opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd aanvaard wanneer er een onderbreking is te wijten aan de werknemer of wanneer de opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd gerechtvaardigd worden door de aard van het werk (bijvoorbeeld. seizoensarbeid) of om een andere wettige reden.
Daarnaast is het mogelijk om opeenvolgende arbeidsovereenkomsten met een maximumduur van 2 jaar af te sluiten op voorwaarde dat:
Een vervangingsovereenkomst wordt gesloten om een andere werknemer te vervangen, van wie de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst is om een andere reden dan gebrek aan werk wegens economische redenen, slecht weer, staking of lock-out.
Ze kan worden afgesloten voor onbepaalde tijd of voor bepaalde tijd.
In ieder geval mag de vervangingsovereenkomst niet meer dan 2 jaar duren. Ook wanneer er opeenvolgende vervangingsovereenkomsten worden gesloten, mag de totale duur de 2 jaar niet overschrijden.
Bij overschrijding van de maximumduur van 2 jaar, geldt het vermoeden dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen.
Men ging er steeds van uit dat het geen probleem was om arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd af te wisselen met vervangingsovereenkomsten. De vervangingsovereenkomst doorbrak immers de keten van bepaalde tijd.
Op 17 juni 2021 oordeelde het Grondwettelijk Hof echter dat ook bij de combinatie van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten de periode van opeenvolging geen 2 jaar mag overschrijden.
Naar aanleiding van dit arrest, heeft de regering nu een wetsontwerp klaar dat voorziet dat een vervangingsovereenkomst die volgt op verschillende opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur of duidelijk omschreven werk, die gerechtvaardigd zijn door de aard van het werk of door een andere wettige reden, de maximumduur van 3 jaar (i.p.v. 2 jaar zoals het Grondwettelijk Hof besliste) niet mag overschrijden.
Bron: www.news.belgium.be