EC-Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie 2022

De nieuwe EC-richtsnoerenstaatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie bieden overheden het kader om de doelstellingen van de Europese Green Deal efficiënt en met minimale concurrentieverstoringen te ondersteunen. Zij bevatten een aantal aanpassingen, afgestemd op de doelstellingen van de Green Deal, de Europese Klimaatwet en de voorstellen van de Commissie in het kader van haar Fit for 55”-pakket.

Achtergrond

Wat zijn de belangrijkste wijzigingen in de herziene richtsnoeren inzake staatssteun ten behoeve van klimaat, milieubescherming en energie (“CEEAG”)?

Met de nieuwe richtsnoeren wordt met name gezorgd voor:

  • Uitbreiding van de categorieën investeringen en technologieën die de lidstaten kunnen ondersteunen tot nieuwe gebieden (bv. infrastructuur voor schone mobiliteit, hulpbronnenefficiëntie, biodiversiteit) en alle technologieën die kunnen bijdragen aan de uitvoering van de Green Deal (bv. hernieuwbare waterstof, elektriciteitsopslag en -vraagrespons, decarbonisatie van productieprocessen). Met de herziene regels worden in het algemeen steunbedragen mogelijk die tot 100 % van de financieringskloof dekken in gevallen waar steun wordt verleend na een concurrerende inschrijvingsprocedure, en worden nieuwe steuninstrumenten ingevoerd, zoals Contracts for Difference.
  • Meer flexibiliteit en stroomlijning van de bestaande regels door de invoering van een vereenvoudigde beoordeling van transversale maatregelen die onder eenzelfde onderdeel van de richtsnoeren vallen (bijvoorbeeld het onderdeel voor steun voor de reductie en verwijdering van broeikasgasemissies, onder meer via steun voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie) en afschaffing van de verplichte individuele aanmeldingen van grote groene projecten binnen al door de Commissie goedgekeurde steunregelingen.
  • Invoering van de nodige waarborgen, zoals de vereiste van een openbare raadpleging bij overschrijding van bepaalde drempelwaarden, om ervoor te zorgen dat de steun ook echt gaat naar waar hij nodig is om de klimaat- en milieubescherming te verbeteren, beperkt blijft tot hetgeen nodig is om de milieudoelstellingen te bereiken en de mededinging of de integriteit van de eengemaakte markt niet buitensporig verstoort.
  • Waarborgen van samenhang met relevante EU-wetgeving en EU-beleid op het gebied van milieu en energie, onder meer door het stopzetten van subsidies voor de meest vervuilende fossiele brandstoffen.
  • De CEAAG kiezen voor een technologieneutrale benadering van alle technologieën die kunnen bijdragen tot de vermindering of verwijdering van broeikasgassen, met inbegrip van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Technologiespecifieke aanbestedingen blijven echter mogelijk, bijvoorbeeld wanneer het Unierecht specifieke sectorale of op technologie gebaseerde streefcijfers vaststelt, bijvoorbeeld voor hernieuwbare energie in het kader van de richtlijn hernieuwbare energie.
  • Om de uitvoering van de renovatiegolf te vergemakkelijken, bevatten de CEEAG voor het eerst een specifiek hoofdstuk over de energie- en milieuprestaties van gebouwen. Dit zal de lidstaten in staat stellen steun voor de verbetering van de energie-efficiëntie van gebouwen te combineren met steun voor andere investeringen die de energie- of milieuprestaties van gebouwen verbeteren.
  • De CEEAG voorzien in duidelijke regels voor steun voor schone mobiliteit, in overeenstemming met het pakket schone mobiliteit. De richtsnoeren bevatten met name een specifiek onderdeel dat betrekking heeft op steun voor de aanschaf van schone vervoermiddelen en de retrofitting van vervoermiddelen, alsook voor de uitrol van oplaad- en tankinfrastructuur.
  • De CEEAG voorzien in een breed toepassingsgebied van en duidelijkere regels voor steun om het niveau van hulpbronnenefficiëntie van bedrijven te verhogen en de ontwikkeling van een meer circulaire economie mogelijk te maken, in overeenstemming met het actieplan voor een circulaire economie.
  • In overeenstemming met de doelstellingen van de biodiversiteitsstrategie voorzien de CEEAG in duidelijke regels voor de lidstaten ter ondersteuning van de bescherming en het herstel van de biodiversiteit, het herstel van natuurlijke ecosystemen en de uitvoering van nature-based solutions, waarvoor tot dusver geen specifieke richtsnoeren inzake staatssteun bestonden.
  • De CEEAG vormen een set regels op EU-niveau voor overheidssteun in de energie- en milieusector, waarin wordt uiteengezet welke projecten met overheidsmiddelen kunnen worden ondersteund en hoe deze steun kan worden verleend, waarbij de effecten op de markt tot een minimum worden beperkt en waarde wordt geboden aan de Europese burgers.
  • De EU-taxonomie is een instrument dat is ontwikkeld om particuliere investeerders in staat te stellen investeringen te heroriënteren naar duurzamere technologieën en bedrijven. Daardoor wordt de EU een wereldleider voor het vaststellen van nomen voor een duurzaam geldwezen. De EU-taxonomie kan een zeer nuttig instrument zijn in het kader van de toetsing aan de EU-staatssteunregels. Wanneer maatregelen voldoen aan de taxonomievereisten, zal de staatssteunbeoordeling worden vereenvoudigd. Bij het afwegen van de positieve en negatieve effecten van de steun zal de Commissie met name bijzondere aandacht besteden aan de naleving van het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”.
  • striktere regels om voertuigen als “schoon” te beschouwen. Er wordt geen steun meer verleend voor marginale verbetering van de uitstoot van CO2 of andere verontreinigende stoffen;
  • uitvoerige richtsnoeren voor de lidstaten om hen te helpen bij de opzet van hun steunmaatregelen, om zo het gebruik van emissievrije en emissiearme voertuigen en de uitrol van infrastructuur voor de exploitatie ervan te faciliteren. De nieuwe regels maken duidelijk dat ook steun kan worden verleend voor het vergroenen van alle vervoerswijzen, met inbegrip van de luchtvaart. Er komen specifieke bepalingen die rekening houden met de specifieke kenmerken van de verschillende vervoerswijzen;
  • meer flexibiliteit voor de lidstaten om de subsidiabele kosten en het benodigde steunbedrag te bepalen;
  • een breder toepassingsgebied: een nieuw onderdeel behandelt steun voor de uitrol van oplaad- en tankinfrastructuur voor alle vervoerswijzen. Dit bevordert de rechtszekerheid voor lidstaten en belanghebbenden en faciliteert steunmaatregelen van de lidstaten op dit belangrijke gebied.

Hoe zullen de CEEAG zich verhouden tot de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV)?

Hoewel de CEEAG een aantal specifieke regels voor kleine projecten bevatten, zijn deze richtsnoeren over het algemeen bedoeld om ook grotere steunmaatregelen te bestrijken. De richtsnoeren gelden naast de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV), die de mogelijkheid biedt om bepaalde kleinere regelingen zonder voorafgaande goedkeuring van de Commissie ten uitvoer te leggen.

Voor de AGVV loopt momenteel een gerichte herziening, die tot doel heeft groene investeringen verder te vergemakkelijken door het toepassingsgebied van maatregelen waarvoor een groepsvrijstelling geldt, uit te breiden tot steun voor investeringen in nieuwe technologieën, zoals waterstof en koolstofafvang en -opslag of -gebruik, en voor gebieden die essentieel zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Green Deal, zoals hulpbronnenefficiëntie en biodiversiteit. Bovendien zullen de regels flexibeler worden wat betreft de definitie van in aanmerking komende kosten en steunintensiteiten.

Hoe zullen de CEEAG bijdragen aan de Green Deal en het “Fit for 55”-pakket?

De CEEAG zullen de lidstaten helpen de doelstellingen van de Europese Green Deal te verwezenlijken, tegen zo laag mogelijke kosten voor de belastingbetaler en zonder de mededinging buitensporig te verstoren. Daartoe worden de richtsnoeren afgestemd op de EU-wetgeving en het EU-beleid op het gebied van milieu en energie. Meer in het bijzonder gaat het om volgende maatregelen:


Wat is het verband tussen de CEEAG en de EU-taxonomie?

De CEEAG en de EU-taxonomie zijn beide belangrijke pijlers van de Europese Green Deal en vervullen verschillende maar complementaire rollen:

Er zijn echter andere voorwaarden in de mededingingsregels die nog steeds moeten worden toegepast, bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat de steun noodzakelijk en evenredig is (in de taxonomie wordt bijvoorbeeld hernieuwbare energie als duurzaam aangemerkt en volgens de mededingingsregels moet hernieuwbare energie in het algemeen worden ondersteund door middel van concurrerende biedprocedures). In sommige gevallen kan ook steun worden verleend aan projecten die niet voldoen aan de normen van de EU-taxonomie, mits de positieve effecten ervan gerechtvaardigd zijn en een lock-in van niet-duurzame activiteiten wordt vermeden.

Hoe kunnen de CEEAG bijdragen aan het aanpakken van de hoge energieprijzen?

De huidige hoge energieprijzen in Europa zijn grotendeels het gevolg van de mondiale vraag- en aanbodpatronen op de aardgasmarkt, deels onder invloed van het wereldwijde economische herstel.

Op 13 oktober heeft de Commissie een mededeling aangenomen over de aanpak van stijgende energieprijzen bij het verwezenlijken van de groene transitie, waarin de belangrijkste instrumenten worden beschreven waarover de lidstaten beschikken om deze uitdaging aan te gaan en wordt uiteengezet hoe de Commissie de lidstaten in dit verband kan ondersteunen. Naar aanleiding van de mededeling van 13 oktober en op verzoek van de lidstaten in december 2021 heeft de Commissie voorgesteld de veerkracht van het gassysteem te verbeteren en de bestaande bepalingen inzake voorzieningszekerheid te versterken.

De beste manier om de energiekosten op middellange en lange termijn te verlagen, is de afhankelijkheid van de EU van de invoer van fossiele brandstoffen te verminderen en aldus de energietransitie naar een energie-efficiënt elektriciteitssysteem op basis van hernieuwbare energie te versnellen. De CEEAG ondersteunen deze doelstelling. Zo hebben de CEEAG betrekking op steunmaatregelen om bedrijven te helpen zich snel aan te passen en volledig deel te nemen aan de energietransitie. Dit omvat bijvoorbeeld steun voor decarbonisatiemaatregelen of verhoogde energie-efficiëntie, waardoor het effect van hogere elektriciteits- of gasprijzen voor ondernemingen wordt beperkt.

Het mededingingsrecht staat echter een reeks maatregelen toe die de lidstaten kunnen nemen zonder de mededinging op de markt buitensporig te verstoren. Het gaat onder meer om rechtstreekse steunmaatregelen voor de meest kwetsbare en energiearme huishouders, zoals energietoelagen of energiesubsidies. Bovendien zijn algemene maatregelen die alle energieverbruikers in gelijke mate ten goede komen, geen staatssteun. Dergelijke niet-selectieve maatregelen kunnen de vorm aannemen van een verlaging van de belastingen of heffingen, of een verlaagd tarief voor de levering van aardgas, elektriciteit of stadsverwarming.

Hoe bevorderen de CEEAG de ontwikkeling van hernieuwbare-energiegemeenschappen en andere kleinschaligere actoren?

Hernieuwbare-energiegemeenschappen en andere kleinschalige actoren spelen een belangrijke rol bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal, zoals ook wordt erkend in de herschikte richtlijn hernieuwbare energie (RED II). Daarom bieden de CEEAG deze actoren extra flexibiliteit, zodat de lidstaten projecten van hernieuwbare-energiegemeenschappen en projecten met een geïnstalleerde capaciteit van minder dan 6 megawatt (MW) die in handen zijn van kmo's kunnen vrijstellen van de verplichting om aan een concurrerende bieding deel te nemen. Hernieuwbare-energiegemeenschappen en kleine en micro-ondernemingen kunnen ook windenergieprojecten tot 18 MW ontwikkelen zonder concurrerende bieding.

Meer in het algemeen bieden de CEEAG, wanneer wel gebruik wordt gemaakt van concurrerende bieding, de lidstaten de mogelijkheid om aanbestedingen zodanig op te stellen dat de deelname van energiegemeenschappen wordt bevorderd, bijvoorbeeld door de prekwalificatie-eisen te verlagen.

Kmo's en kleine midcaps kunnen ook steun genieten wanneer zij in het kader van een energieprestatiecontract maatregelen aanbieden ter verbetering van de energieprestaties van gebouwen of industriële activiteiten. Voorts kunnen steunintensiteiten worden verhoogd met 20 procentpunten voor kleine ondernemingen of met 10 procentpunten voor middelgrote ondernemingen voor een aantal steuncategorieën, zoals steun voor verbetering van de energieprestaties van gebouwen, steun voor de aanschaf van emissievrije voertuigen en de uitrol van oplaad- en tankinfrastructuur, steun voor het voorkomen of reduceren van verontreiniging die niet afkomstig is van broeikasgassen, en steun voor studies of consultancydiensten inzake klimaat, milieubescherming en energie.

Waarom valt kernenergie niet onder de richtsnoeren?

De CEEAG volgen dezelfde lijn als de vorige richtsnoeren (richtsnoeren staatssteun energie en milieu (EEAG) 2014) en zijn derhalve niet van toepassing op kernenergie. Dit komt doordat de steun voor kernenergie over het algemeen betrekking heeft op een beperkt aantal zeer grote projecten, bijzonder gevoelig ligt vanuit het oogpunt van de veiligheid, juridisch gezien met name rekening moet houden met het Euratom-verdrag en derhalve een individuele beoordeling vereist. Staatssteun voor kernenergie kan echter rechtstreeks op grond van het Verdrag en het Euratom-Verdrag worden goedgekeurd.

Hoewel steun voor kernenergie op zich niet onder de CEEAG valt, is steun voor de productie van andere energiebronnen op basis van kernenergie, zoals koolstofarme waterstof die met kernenergie wordt geproduceerd, op grond van de richtsnoeren mogelijk zolang deze projecten emissiereducties opleveren en niet leiden tot een grotere vraag naar elektriciteit uit fossiele brandstoffen.

Hebben de CEEAG betrekking op steun voor de productie van producten die bijdragen tot de groene transitie (bv. emissievrije voertuigen, elektrolyse-installaties enz.)?

De CEEAG gelden niet voor steun voor de vervaardiging van milieuvriendelijke producten, machines of vervoermiddelen.

Zoals reeds in de vorige richtsnoeren (EEAG 2014) is erkend, is milieusteun doorgaans minder verstorend en doeltreffender indien deze wordt toegekend aan de consument of gebruiker van milieuvriendelijke producten in plaats van aan de producent of fabrikant van het milieuvriendelijke product. Steunverlening aan de producent of fabrikant van het milieuvriendelijke product levert op zichzelf geen milieuvoordeel op; dit voordeel doet zich alleen voor als en wanneer dergelijke producten meer vervuilende alternatieven vervangen. Door de juiste randvoorwaarden voor steun te creëren, zullen de CEEAG echter wellicht indirect de vraag naar groenere producten stimuleren. Zo zal steun voor de aankoop van elektrische voertuigen en/of de uitrol van oplaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen de vraag naar dergelijke voertuigen op de markt waarschijnlijk doen toenemen.

Daarnaast kunnen lidstaten milieusteun toekennen aan ondernemingen zodat die het niveau van milieubescherming van hun productieactiviteiten kunnen verhogen. Producenten en fabrikanten kunnen ook steun ontvangen voor de ontwikkeling van nieuwe milieuvriendelijke producten in het kader van de staatssteunregels voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (AGVV of O&O&I-steunkader).

Kunnen fossiele brandstoffen in het kader van de CEEAG worden gesteund?

De CEEAG zorgen voor samenhang met de klimaatdoelstellingen van de Unie door bij te dragen aan de geleidelijke afschaffing van de mogelijkheid om subsidies voor fossiele brandstoffen toe te kennen. Voor de meest vervuilende fossiele brandstoffen is in de richtsnoeren bepaald dat een positieve beoordeling door de Commissie op grond van de staatssteunregels onwaarschijnlijk is gezien de negatieve milieueffecten ervan.

Wat aardgas betreft, erkent de Commissie dat aardgas een rol kan spelen in een overgangsperiode. Voor staatssteun voor projecten op het gebied van aardgas moeten passende maatregelen worden genomen om de verenigbaarheid met de klimaatdoelstellingen van de EU voor 2030 en 2050 te waarborgen. In dat verband is het belangrijk dat steun voor aardgas niet leidt tot lock-in-effecten. Zo is het onwaarschijnlijk dat grote kapitaalinvesteringen in een bepaalde vervuilende technologie de exploitant ertoe zullen aanzetten op korte termijn over te schakelen op een minder vervuilende technologie. Daarom zullen maatregelen met nieuwe investeringen in aardgas waarschijnlijk niet positief worden beoordeeld op grond van de staatssteunregels, tenzij duidelijk kan worden aangetoond dat de investeringen verenigbaar zijn met de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en 2050.

Deze eis wordt gedifferentieerd naar gelang van de soorten investeringen. Zo zullen investeringen voor aardgasinfrastructuur alleen dan worden toegestaan, wanneer deze infrastructuur ook kan worden ingezet voor waterstof en hernieuwbare gassen. Voor energieopwekking kunnen aanvullende verbintenissen nodig zijn (zie volgende vraag).

Hoe gaat de Commissie beoordelen of investeringen in fossiele brandstoffen verenigbaar zijn met de klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050?

De Commissie kan eisen dat verbintenissen worden aangegaan om ervoor te zorgen dat de “lock-in” van fossiele brandstoffen wordt vermeden en dat installaties voor fossiele brandstoffen verenigbaar zijn met de doelstellingen voor 2030 en 2050. Het kan bijvoorbeeld gaan om verbintenissen in verband met de toekomstige uitrol van koolstofafvang en -opslag (CCS), de vervanging van aardgas door groen gas, of een tijdschema voor de sluiting van de installatie.

De CEEAG voorzien in waarborgen, zoals de vereiste voor een openbare raadpleging en de kwantificering van CO2 -uitstootverminderingskosten. Waarom zijn zij nodig?

Door te zorgen voor transparantie en inclusiviteit dragen deze waarborgen bij tot een goede kosteneffectiviteit. Dergelijke waarborgen zijn ook belangrijk om ervoor te zorgen dat de grotere flexibiliteit en het hogere steunbedrag die in het kader van de CEEAG worden toegestaan ook echt gaan naar waar zij nodig zijn om de milieubescherming te verbeteren, beperkt blijven tot hetgeen nodig is om de milieudoelstellingen te bereiken en de mededinging of de integriteit van de interne markt niet buitensporig verstoren. Bovendien zijn sommige waarborgen – bijvoorbeeld de vereiste van een openbare raadpleging – alleen van toepassing op regelingen of projecten die een bepaald budget overschrijden, om buitensporige lasten voor kleinere steunaanvragers of eenvoudige maatregelen te voorkomen. De vereiste om de milieuvoordelen van de maatregel te kwantificeren, is belangrijk om het bewustzijn van de relatieve kosteneffectiviteit van de verschillende benaderingen van decarbonisatie te vergroten.

De lidstaten krijgen tijd om zich aan te passen aan deze nieuwe voorschriften, die pas vanaf juli 2023 van toepassing zullen zijn.

Hoe faciliteren de CEEAG de noodzakelijke elektrificatie van sectoren?

De Commissie is zich terdege bewust van de uitdagingen waarmee sectoren worden geconfronteerd bij het verwezenlijken van de doelstellingen van de Green Deal. Daarom breiden de richtsnoeren de mogelijkheden uit om steun te verlenen voor het koolstofvrij maken van sectoren, onder meer door elektrificatie van productieprocessen. Om de doelstellingen van de Green Deal te verwezenlijken, voorzien de CEEAG in extra flexibiliteit voor diverse steuninstrumenten, maken zij het mogelijk alle extra kosten van milieuvriendelijkere activiteiten te ondersteunen en bestrijken zij een breder scala aan technologieën. Wanneer elektrificatie wordt ondersteund, is het echter belangrijk dat terdege rekening wordt gehouden met de emissies van de elektriciteit die wordt gebruikt om aan de extra vraag te voldoen.

In dat verband zijn de nieuwe regels voor de verlaging van de elektriciteitsheffingen (zie hieronder) erop gericht een evenwicht tot stand te brengen tussen het ondersteunen van de inspanningen van energie-intensieve gebruikers om hun industriële processen te elektrificeren en het waarborgen van de juiste stimulansen om de energie-efficiëntie te verbeteren.

Bevoordelen technologieneutrale concurrerende biedprocedures gevestigde technologieën ten opzichte van innovatieve technologieën?

Concurrerende biedprocedures hebben bijgedragen tot een verlaging van de prijs van hernieuwbare energie, hetgeen het gebruik van efficiëntere technologieën zoals wind- en zonne-energie heeft bevorderd. Bovendien kan concurrerende bieding het risico van overcompensatie verminderen, waardoor de belastingbetalers de beste prijs-kwaliteitverhouding kunnen krijgen. Om deze redenen zal concurrerende bieding voor de meeste onderdelen van de CEEAG het standaardmechanisme voor steuntoekenning zijn. Waar mogelijk worden voor vergelijkbare gebieden en technologieën openbare aanbestedingen aangemoedigd.

De richtsnoeren bevatten echter ook een open lijst van situaties waarin technologiespecifieke aanbestedingen gerechtvaardigd zijn. Het gaat daarbij onder meer om netwerkzaken, het aangetoonde langetermijnpotentieel van een technologie, kostenefficiëntie en andere milieudoelstellingen. In gevallen waarin het Unierecht specifieke sectorale of technologische streefcijfers vaststelt (bv. voor energie-efficiëntie op grond van de richtlijn energie-efficiëntie, of voor hernieuwbare energiebronnen op grond van de richtlijn hernieuwbare energie) of wanneer nieuwe technologieën moeten worden gedemonstreerd, bieden de CEEAG de lidstaten bovendien de flexibiliteit om sterker gerichte maatregelen op te zetten.

Wat is de “financieringskloof”?

De financieringskloof is het verschil tussen de kosten en inkomsten van een activiteit die bijdraagt tot hogere klimaat-, energie- of milieunormen, en de kosten en inkomsten van een soortgelijke, minder milieuvriendelijke activiteit die zonder steunverlening zou worden uitgevoerd. De financieringskloof stemt dus overeen met de minimale steun die nodig is om de begunstigde activiteit te stimuleren.

Specifieke onderdelen/toepassingsgebieden van de richtsnoeren

Hernieuwbare energiebronnen

Hoe ondersteunen de CEEAG de invoering van hernieuwbare energiebronnen?

Hernieuwbare energie is nog steeds van het grootste belang voor de verwezenlijking van de ambitieuze klimaatdoelstellingen van de EU. De nieuwe richtsnoeren bevatten bepalingen die expliciet betrekking hebben op steun voor hernieuwbare energie, zodat de lidstaten alle technologieën en benaderingen kunnen ondersteunen die mogelijk bijdragen aan de Green Deal. De richtsnoeren zijn daardoor bovendien zo toekomstbestendig mogelijk. De lidstaten kunnen op het gebied van hernieuwbare energie specifieke regelingen treffen om bij te dragen aan de EU-streefcijfers. Zij kunnen specifieke hernieuwbare technologieën ondersteunen wanneer daardoor lagere kosten of andere efficiëntie- of milieuvoordelen mogelijk worden.

Energie- en milieuprestaties van gebouwen

Hoe faciliteren de CEEAG de ondersteuning van de energie-efficiëntie van gebouwen?

De CEEAG bevatten een specifiek onderdeel over de energie- en milieuprestaties van gebouwen, waarbij een vereenvoudigde beoordeling wordt ingevoerd, met name wat betreft de vaststelling van de subsidiabele kosten. Verder stellen de CEEAG de lidstaten in staat steun voor de verbetering van de energie-efficiëntie van gebouwen te combineren met steun voor andere investeringen die de energie- of milieuprestaties verbeteren, mits de steun een minimumniveau van energiebesparing oplevert. Steunmaatregelen die tot ambitieuze energiebesparingen leiden, komen ook in aanmerking voor een groene bonus. Tot slot bevat dit deel specifieke regels voor liquiditeitssteun aan energiedienstenbedrijven (ESCO's) voor het faciliteren van energieprestatiecontracten.

Schone mobiliteit

Wat zeggen de CEEAG over schone mobiliteit?

Staatssteun voor de aanschaf van nieuwe vervoermiddelen en voor retrofitting van voertuigen kon al worden goedgekeurd volgens de eerdere richtsnoeren (uit 2014). Met de CEEAG komen er vier nieuwe elementen:

Hulpbronnenefficiëntie

Wat staat er in het hoofdstuk over hulpbronnenefficiëntie? Voorziet het in steun voor groene producten?

Het hoofdstuk over steun voor hulpbronnenefficiëntie is uitgebreid herzien om de uitdagingen van de transitie naar een circulaire economie aan te pakken.

Staatssteun voor afvalbeheer, d.w.z. voor het inzamelen, sorteren en verwerken van afval, blijft mogelijk. Daarnaast zijn in de CEEAG ook specifieke bepalingen opgenomen over steun om afval en andere producten te verminderen, te voorkomen, te recyclen, nuttig toe te passen en klaar te maken voor hergebruik. Ook is steun mogelijk voor andere investeringen die de hulpbronnenefficiëntie van productieprocessen verbeteren door de hoeveelheid verbruikte hulpbronnen te verminderen of door primaire grondstoffen te vervangen door secundaire grondstoffen.

Steun voor de productie van groene producten komt in dit onderdeel niet aan bod (zie hierboven). Steun voor hulpbronnenefficiëntie is echter bedoeld om marktdeelnemers ertoe aan te zetten de hoeveelheid afval die zij produceren te verminderen, minder hulpbronnen te gebruiken, materialen te hergebruiken en beter te recyclen, meer gerecycleerde en biogebaseerde materialen te gebruiken en in het algemeen over te schakelen op hulpbronnenefficiëntere en milieuvriendelijkere productieprocessen.

Elektriciteitsvoorzieningszekerheid

Wat is er veranderd ten opzichte van de richtsnoeren van 2014?

De CEEAG verduidelijken de regels inzake voorzieningszekerheid om deze beter af te stemmen op de elektriciteitsverordening van 2019 en om uit te leggen wat de gevolgen van de regels zijn voor allerlei mogelijke maatregelen voor de voorzieningszekerheid, waaronder maatregelen die verband houden met regionale problemen op het gebied van voorzieningszekerheid die ontstaan door tekorten in het netwerk.

De regels beperken ook de mogelijkheden om in verband met maatregelen voor voorzieningszekerheid steun te verlenen aan fossiele brandstoffen, en stellen de lidstaten in staat milieucriteria op te nemen in hun maatregelen voor voorzieningszekerheid om ervoor te zorgen dat de steun gericht is op duurzame activiteiten.

Grootverbruikers van energie

Waarom staat de Commissie toe dat energie-intensieve industrieën steun krijgen door verlaging van de elektriciteitsheffingen?

De Commissie staat alleen verlaging van bepaalde elektriciteitsheffingen toe voor bedrijfstakken die als elektriciteitsintensief zijn aangemerkt en tegelijkertijd openstaan voor de internationale handel. Door deze twee factoren kunnen de kosten van elektriciteit een rol spelen bij mogelijke verplaatsingsbesluiten. Als dergelijke bedrijven besluiten om buiten de EU te produceren, gaan zij doorgaans naar landen met minder strenge milieunormen. Bovendien is de omschakeling op elektriciteit in industriële processen een veelbelovende manier om sommige van de betrokken sectoren koolstofvrij te maken. Het verlagen van de decarbonisatieheffingen voor bijzonder kwetsbare sectoren kan derhalve de elektrificatie van hun industriële processen ondersteunen.

Tot slot schrijven de nieuwe regels ook voor dat verlaging van de heffingen afhankelijk wordt gesteld van toezeggingen van de begunstigden om hun koolstofvoetafdruk te verkleinen. Dat kan door energie-efficiëntiemaatregelen te nemen, door koolstofvrije elektriciteit te gebruiken of door te investeren in geavanceerde technologieën die de uitstoot van broeikasgassen verminderen.

De nieuwe richtsnoeren codificeren de bestaande praktijk, waarbij kortingen niet alleen kunnen worden toegekend voor heffingen ter financiering van beleid inzake hernieuwbare energie, maar voor alle heffingen ter financiering van decarbonisatie en sociaal beleid. Anderzijds is het niet toegestaan om op die basis kortingen toe te staan op de kosten van de levering van elektriciteit, zoals nettarieven. Deze componenten financieren de kosten van de productie en distributie van elektriciteit op een stabiele en veilige manier. Deze kosten moeten worden doorberekend in de elektriciteitsprijzen, om efficiënte signalen te geven aan afnemers. Die signalen zouden worden ondermijnd door selectieve verlaging van deze prijscomponenten.

Door de CEEAG kunnen ook andere sectoren en subsectoren die aan de drempels voor elektro en handelsintensiteit voldoen, voor subsidie in aanmerking komen. De CEEAG zorgen er ook voor dat dit consequent gebaseerd wordt op geverifieerde gegevens die representatief zijn op EU-niveau. Deze mogelijkheid draagt ertoe bij dat voor sectoren en subsectoren met vergelijkbare kenmerken gelijke voorwaarden gelden.

Stoppen met steenkool, turf en olieschalie

Waarom worden er regels ingevoerd om het stoppen met steenkool, turf en olieschalie te steunen?

Het afbouwen van de energieproductie op basis van kolen, turf en schalieolie is een van de belangrijkste manieren om decarbonisatie in de energiesector in de EU te bevorderen, hetgeen ook in de Europese Green Deal is overeengekomen. In de nieuwe richtsnoeren zijn compatibiliteitsregels opgenomen voor steunmaatregelen die de lidstaten kunnen nemen bij het vroegtijdig stopzetten van winstgevende steenkool-, turf- en olieschalieactiviteiten.

De richtsnoeren staan ook toe dat steun wordt geboden ter dekking van buitengewone kosten die voortvloeien uit het stopzetten van niet-concurrerende steenkool-, turf- en olieschalieactiviteiten. Dergelijke steun kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het financieren van compensatiepensioenen, om- en bijscholing van werknemers, of kosten in verband met de rehabilitatie van voormalige elektriciteitscentrales en mijnen.

Met deze regels wordt beoogd een kader te bieden voor de wijze waarop de Commissie dergelijke maatregelen zal beoordelen. Doordat zowel rechtszekerheid als een veilige, rechtvaardige en eerlijke transitie worden gewaarborgd, worden de lidstaten gestimuleerd om het stoppen met deze brandstoffen te versnellen of te faciliteren. In de richtsnoeren inzake milieu- en energiesteun van 2014 waren voor dergelijke maatregelen geen compatibiliteitsregels opgenomen.

Dokumenten

Guidelines on State aid for climate, environmental protection and energy 2022 will enter into force in January 2022.

Guidelines on State aid for environmental protection and energy 2014-2020

Guidelines on certain State aid measures in the context of the system from greenhouse gas emission allowance trading post-2021 enable Member States to support some heavy electricity users at risk of carbon leakage

Bron : Europese Commissie, pershoek, januari 2021

Mots clés

Articles recommandés

Vlaams Opleidingsverlof: naar een definitieve verankering van het gemeenschappelijk initiatiefrecht

18 % van de bedrijven verwacht nieuwe werknemers te moeten aanwerven door digitaliseringsgolf

Kent u de waarde van uw klanten?