De Ministerraad van 17 februari 2023 neemt op voorstel van minister van Economie Pierre-Yves Dermagne kennis van de cijfers van de economische begroting van februari - Economische vooruitzichten voor 2023, meegedeeld door het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR), overeenkomstig de wet van 21 december 1994.
De economie van de eurozone kende een forse groeivertraging in de tweede helft van 2022. Meerdere factoren hebben ervoor gezorgd dat een recessie vermeden is en de economische groei in de loop van 2023 geleidelijk kan aantrekken. Niettemin zou de economische groei in de eurozone in 2023 beperkt blijven tot 1,0%, na 3,5% in 2022. De vooruitzichten zijn omgeven met onzekerheden die verband houden met het verloop van de oorlog in Oekraïne, de mate waarin de Chinese economie herstelt en de inflatie.
De Belgische bbp-groei hield in 2022 aanvankelijk goed stand tegen de energiecrisis, met een groei van resp. 0,6% en 0,5% in het eerste en het tweede kwartaal. Een aanzienlijke groeivertraging was echter onvermijdelijk in het derde en het vierde kwartaal (resp. 0,2% en 0,1%). Net als voor de rest van de eurozone wordt een geleidelijk aantrekkende bbp-groei verwacht in de loop van dit jaar, dankzij de afkoeling van de inflatie en de nog steeds gunstige situatie op de arbeidsmarkt. Samen met de loonindexering, die met enige vertraging de prijsstijgingen van het afgelopen jaar compenseert, leidt dat in 2023 tot een sterke toename van de koopkracht, waardoor de particuliere consumptie de groeimotor blijft. Op jaarbasis blijft de Belgische bbp-groei niettemin bescheiden, met een groei die terugvalt van 3,1% in 2022 tot 1,0% in 2023.
In oktober 2022 piekte de Belgische inflatie, gemeten als de jaar-op-jaartoename van het nationaal indexcijfer van de consumptieprijzen, op 12,3%. Sindsdien vielen de prijzen voor aardgas en elektriciteit gevoelig terug, wat zich vertaalde in een daling van de inflatie tot 8,1% in januari 2023. De recente daling van de inflatie verhult echter een sterke toename van de onderliggende inflatie, die geen rekening houdt met het prijsverloop van energie en niet-bewerkte voeding. De onderliggende inflatie zou geleidelijk afkoelen, maar zou eind 2023 nog steeds meer dan 4% bedragen, wat bijzonder hoog is vanuit historisch perspectief. De consumptieprijsinflatie zou dit jaar gemiddeld 4,5% bedragen, terwijl de groei van de gezondheidsindex zou uitkomen op 4,9%. Dit jaar zou de spilindex (125,60) enkel in augustus worden overschreden.
De binnenlandse werkgelegenheid nam vorig jaar uitzonderlijk sterk toe (+100 400 personen). In de loop van 2022 vertraagde de groei van de activiteit in de marktsector aanzienlijk. De toename van de marktwerkgelegenheid viel dan ook terug tijdens de tweede jaarhelft, zou uiterst zwak blijven in het eerste semester van 2023 en enigszins aantrekken in het tweede semester in lijn met de activiteit. De toename van de binnenlandse werkgelegenheid valt daardoor terug tot 38 100 personen in 2023. De werkloosheid zou oplopen vanaf het tweede kwartaal van 2022 tot het eerste kwartaal van dit jaar, maar zich in het tweede kwartaal stabiliseren en tijdens de tweede jaarhelft terugvallen. Een gunstig overloopeffect deed de werkloosheid in 2022 jaargemiddeld toch nog afnemen met 10 900 personen, terwijl ze door een ongunstig startpunt dit jaar zou stijgen met 10 700 personen. De geharmoniseerde Eurostat-werkloosheidsgraad zou stijgen van 5,6% in 2022 tot 5,7% in 2023.