Een fiscale fiscale hervorming vereist ook een hervorming van de vennootschapsbelasting.

De regeringsonderhandelingen voor de volgende regering zijn stilaan op kruissnelheid en formateur De Wever heeft reeds verschillende voorstellen voorgelegd aan zijn toekomstige coalitiepartners. Op fiscaal vlak valt op dat de voorstellen althans voorlopig beperkt blijven tot de personenbelasting, waar formateur De Wever de belastingvrije som tot het leefloon wil optrekken, de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid wil afschaffen, de werkbonus wil versterken en de belastingschijven van de personenbelasting verbreden. Wat de vennootschapsbelasting betreft, werden er vooralsnog geen voorstellen tot hervorming geformuleerd. Nochtans is een hervorming van de vennootschapsbelasting, samen met de verlaging van de belastingdruk, cruciaal om de internationale economische competitiviteit van ons land te versterken.

Het afgelopen decennium hebben staten wereldwijd de vennootschapsbelasting hervormd, vaak onder impuls van internationale organisaties zoals de OESO en de EU. Op Europees vlak hebben de démarches van de Europese Commissie tegen de zogenaamde “sweetheart deals”, gunstige fiscale rulings met voornamelijk multinationals, ervoor gezorgd dat het tarief van de vennootschapsbelasting het instrument bij uitstek is geworden om op internationaal vlak economisch concurrentieel te zijn. De OESO heeft er dan weer voor gezorgd dat er een wereldwijde minimumbelasting voor multinationals werd ingevoerd.

Ook ons land heeft die trend gevolgd. In 2015 bijvoorbeeld had België met een tarief van 33,99% het tweede hoogste tarief in de EU, na Frankrijk met 34,4%. Het Belgische tarief werd verlaagd tot 25%. Er werd dus een vrij substantiële verlaging van de vennootschapsbelasting doorgevoerd, maar internationaal werd daarmee op het vlak van competitiviteit maar beperkte winst geboekt. Met ons tarief van 25% staan we thans op de zesde plaats in de EU. De vraag is dus wat de regeringsonderhandelaars thans kunnen doen om op het vlak van internationale fiscale competitiviteit verdere stappen te zetten.

Imho moet overwogen worden om het tarief van de vennootschapsbelasting verder te verlagen tot 15%. Dit tarief sluit aan bij de minimale belastingdruk die de internationale gemeenschap voor multinationals heeft voorzien. Het is voor de bigger picture belangrijk dat aan vennootschappen maximale fiscale ruimte wordt geboden om te kunnen ondernemen. Het zo veel als mogelijk beperken van het tarief van de vennootschapsbelasting, zorgt ervoor dat vennootschappen meer financiële armslag hebben om te investeren en werkgelegenheid te creëren. Dit is dan weer belangrijk om de werkgelegenheidsgraad verder op te krikken, wat cruciaal is om de begroting verder op orde te krijgen.

Het spreekt voor zich dat deze stap aan een aantal voorwaarden moet worden onderworpen. Het lijkt evident dat dit verlaagde tarief van de vennootschapsbelasting beperkt moet blijven tot echte exploitatievennootschappen, dwz vennootschappen die effectief werkgelegenheid creëren. Een parallel kan hier worden getrokken met de fiscale regeling van familievennootschappen in de schenk- en erfbelasting. Ook daar werd voorzien dat het fiscaal voordeel beperkt moet blijven tot vennootschappen met een reële economische activiteit. In het Vlaams Gewest gaat het dan om vennootschappen waarvan de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen minstens 1,50% uitmaken van de totale activa en de terreinen en gebouwen niet meer dan 50% uitmaken van het totaal actief.

Daarnaast is het natuurlijk ook voor de hand liggend dat het verlagen van het tarief in de vennootschapsbelasting een budgettaire kost heeft en dus gefinancierd moet worden. Op dat vlak kan hier een quid pro quo-redenering worden gevolgd. Indien de maatschappij inspanningen doet om vennootschappen maximaal fiscaal te ondersteunen, dan mag imho ook verwacht worden dat diegenen die van deze fiscaal maatschappelijk inspanningen genieten, dan ook fiscaal meer bijdragen. Dit kan door te voorzien in een meerwaardebelasting op aandelen voor de aandeelhouders en door te voorzien in een progressieve dividendbelasting.

Zou dat geen mooie piste zijn?

Mots clés

Articles recommandés

Belastingskrediet -fietskilometervergoeding : in de praktijk ...

Kunnen we met succes het vastgoedvermogen van een onderneming scheiden van haar exploitatie?

Circulaire 2024/C/56 over het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding