De grootste verrassing van de verkiezingen kwam uit Wallonië waar de linkse partijen er samen meer dan 10% op achteruit gingen en de MR met ruime voorsprong de grootste partij werd. Dat maakt het mogelijk om in Wallonië een regering te vormen zonder de PS. Dat is op zich al historisch, gezien de PS sinds 1980 maar vier jaar niet in de Waalse regering zat. Maar veel belangrijker, de volgende Waalse regering van de MR en Les Engagés heeft een historische opportuniteit om het beleid in Wallonië om te gooien.
De absolute prioriteit moet daarbij zijn om eindelijk de decennialange ondermaatse economische prestaties in de regio op te krikken. Ook al zijn er in Wallonië zeker ook succesverhalen en is er binnen Wallonië ook heel wat variatie met beter presterende regio’s (zoals Waals-Brabant), blijven de algemene economische cijfers voor Wallonië vrij dramatisch.
De Waalse economie groeit al sinds de jaren 60 opmerkelijk trager dan de Vlaamse. Het groeiverschil is ondertussen niet meer zo uitgesproken als in de jaren 60 en 70, maar blijft wel persistent in het nadeel van Wallonië. Sinds 2010 groeit de Waalse economie gemiddeld met 1,2% per jaar. In Vlaanderen was dat 1,8%. En volgens de recentste vooruitzichten van het Planbureau blijft de groei in Wallonië bij ongewijzigd beleid ook de komende jaren achterop hinken. Door die aanhoudend tragere groei ligt de economische activiteit per inwoner in Wallonië vandaag 30% lager dan in Vlaanderen.
Andere indicatoren bevestigen dat beeld. In Wallonië was begin dit jaar amper 66% van de 20- tot 64-jarigen aan het werk, bij de laagste van Europa. 24% van de bevolking loopt er het risico op armoede of sociale uitsluiting, bij de hogere in Europa. Ter vergelijking, in Vlaanderen is dat respectievelijk 77% en 12%. Bovendien slaagde het beleid er de voorbije decennia niet in om een inhaalbeweging in te zetten. Integendeel, ook op het vlak van de werkzaamheidsgraad nam de Waalse achterstand de voorbije jaren nog verder toe.
Net zoals de Vlaamse wordt ook de Waalse economie geconfronteerd met een aantal belangrijke handicaps (denk aan loonkosten, belastingdruk, regulering…). Daarnaast zijn er in Wallonië ook nog een aantal specifieke pijnpunten die de economische dynamiek ondermijnen. Vooral daar moet de nieuwe regering op inzetten.
In Wallonië zijn de niet-marktdiensten goed voor zo’n 30% van de totale economische activiteit, bij de hoogste onder de Europese regio’s. Daarnaast werken er relatief weinig mensen in Wallonië en van diegenen die werken werkt een relatief groot deel bij de overheid (38%). Daardoor werkt amper 23% van de totale Waalse bevolking in de private sector, bij de laagste onder de Europese regio’s. Ter vergelijking, in Vlaanderen is dat 31% (trouwens ook lager dan gemiddeld in Europa).
In heel België is er te weinig zin voor ondernemerschap, wat zich vertaalt in een relatief laag aantal startende ondernemingen. Maar Wallonië scoort op dat vlak nog duidelijk slechter dan Vlaanderen. In Vlaanderen starten per jaar 10 inwoners op 1000 een onderneming, in Wallonië is dat maar 7. Als er te veel naar de overheid gekeken wordt als dominante speler binnen de economie is er uiteraard minder ruimte voor private initiatieven. Concreet moeten de administratieve lasten omlaag en moet er ook werk gemaakt worden van een mentaliteitsverandering rond ondernemen, o.m. door ondernemen meer aan bod te laten komen in het onderwijs.
Het Franstalige onderwijs scoort al langer zwak op allerlei internationale vergelijkingen van resultaten van leerlingen. Dat lijkt niet zozeer een kwestie van middelen, maar eerder van hoe het onderwijs opgevat is. Op dat vlak werden de voorbije jaren al stappen gezet, maar een verdere grondige hervorming dringt zich nog altijd op.
In Wallonië blijven er (veel) te weinig mensen aan het werk. Belangrijke hefbomen daarvan liggen op federaal niveau (o.m. in fiscaliteit en loonvorming), maar ook op regionaal niveau kunnen daar stappen gezet worden. Dat gaat dan vooral over het financieel interessanter maken van werken t.o.v. niet-werken, strakkere opvolging van niet-werkenden met intensievere begeleiding, meer inzetten op opleiding…
In Vlaanderen is de internationalisering van de economie één van de succesverhalen. Voor bedrijven die echt willen doorgroeien is de lokale markt sowieso te klein en moet internationaal gekeken worden. De resulterende internationale druk zorgt ook (noodgedwongen) voor een hogere productiviteit en sterkere bedrijven. Heel die dynamiek blijft in Wallonië te beperkt. In 2022 liep de Vlaamse export op tot 116% van het bbp, in Wallonië bleef dat beperkt tot 63%. Daarnaast trekt de regio ook minder buitenlandse investeringen aan. Met een politiek discours gericht tegen multinationals en ondernemen (vooral vanuit PTB en PS) en aanhoudend verzet tegen internationale handelsakkoorden is dat ook geen verrassing.
De nieuwe Waalse regering heeft de kans om het beleid grondig om te gooien voor een sterkere economie. Het beleid kan op veel vlakken beter, maar de focus moet vooral liggen op het versterken van de private sector. Het gewicht van de overheid in de Waalse economie is gewoon te zwaar, en dat weegt op de economische dynamiek. De nieuwe coalitie moet bewust proberen het gewicht van de overheid in de economie in te perken, en op die manier meer ruimte creëren voor ondernemerschap en privaat initiatief. Dat kan door het verlagen van de administratieve lasten, het opvoeren van groeiversterkende overheidsinvesteringen onder meer in infrastructuur en digitalisering, meer in te zetten op internationalisering en het aantrekken van buitenlandse investeringen, het opkrikken van de kwaliteit van het onderwijs, een meer doorgedreven strategie van activering… Dat wordt niet evident gezien de moeilijke budgettaire context, maar wel noodzakelijk om eindelijk een inhaalbeweging in Waalse welvaart op gang te brengen.
Naast een duidelijke positieve impact voor Wallonië zelf, zou een sterkere Waalse economie trouwens ook een positieve impact hebben voor de rest van België. De drie regio’s blijven immers elkaars belangrijkste handelspartners, waardoor er ook positieve spillovers zouden zijn voor Vlaanderen en Brussel. Bovendien zou een sterkere Waalse economie ook bijdragen tot de noodzakelijke opkuis van de Belgische overheidsfinanciën.
De Waalse vakbonden zien het alvast niet zitten. Die dreigden al met acties, nog voor de onderhandelingen over de nieuwe regering echt gestart zijn. Hopelijk zetten de nieuwe regeringspartijen door voor een echt groeigericht beleid.