Vanaf 1 juli as. versoepelt de Vlaamse regering de voorwaarden van de regeling die toelaat de erfbelasting met kunstvoorwerpen te betalen. Hoewel deze regeling al in 1985 het levenslicht zag, is ze weinig bekend bij zowel collectiebeherende instellingen, notarissen, vermogensbeheerders als bij particulieren. Met enkele wijzigingen tracht de decreetgever de regeling minder stroef te maken. Door te voorzien in een “korting” van 20% op de erfbelasting hoopt ze op die manier het Vlaams kunstpatrimonium met topstukken en sleutelwerken te verrijken.
Reeds sinds 1985 bestond een regeling om erfbelasting te voldoen middels kunstvoorwerpen. Het uitgangspunt van deze regeling, die in vele landen bestaat, betreft het behoud van belangrijk erfgoed in Vlaanderen. In tegenstelling tot in onze buurlanden (bv. de National Trust) bleek deze regeling in Vlaanderen niet zeer succesvol te zijn. Een belangrijke oorzaak hiervan betrof de logge procedure en het beperkte toepassingsgebied. Aan beide problematieken wordt nu in belangrijke mate tegemoetgekomen door een uitbreiding van het regime.
Een eerste uitbreiding van het regime situeert zich in de in aanmerking komende voorwerpen voor de inbetalinggeving van de erfbelasting. Onder het oude regime sprak men van ‘kunstwerken’. Illustraties van dit begrip zijn de collectie precolumbiaanse kunst van de familie Jansen en een collectie art nouveau van de familie Gillion Crowet, waar in het verleden al succesvol de erfbelasting mee betaald werd. In de toekomst wordt melding gemaakt van het nieuwe begrip ‘cultuurgoederen’. Niet alleen kunstvoorwerpen vallen hieronder, maar ook archeologische vondsten juwelen, manuscripten, wetenschappelijke objecten, enz… Op deze manier spitst de regeling zich qua toepassingsgebied toe op erfgoed waarvan de verwerving een duidelijke verrijking betekent voor het geheel van de publieke collecties in Vlaanderen.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen “topstukken” en “sleutelstukken”. Topstukken betreffen zeldzame en onmisbare stukken. Sleutelstukken daarentegen betreffen stukken die een groot belang hebben in een collectie doch geen topstuk betreffen. Het onderscheid tussen beiden heeft vooral gevolgen voor de waardering en de mogelijkheid tot betaling van een eventueel saldo bij inbetalinggeving.
Een tweede uitbreiding situeert zich in de fiscale schulden waarvan de inbetalinggeving met cultuurgoederen mogelijk is. Onder de oude regeling kon enkel de erfbelasting zélf worden voldaan met kunstwerken. De decreetgever heeft beslist dat ook alle toebehoren van de erfbelasting, zoals de nalatigheidinteresten, de belastingverhogingen of gerechtskosten met de cultuurgoederen betaald kunnen worden.
In navolging van de ons omliggende landen voorziet de nieuwe regeling in een overwaardering van de cultuurgoederen die voor inbetalinggeving worden aangeboden. De waarde wordt namelijk vastgelegd op 120% van de marktwaarde, die door de Topstukkenraad wordt bepaald op het moment van het openvallen van de nalatenschap. Een erfbelasting van 120 kan aldus met een cultuurgoed t.w.v. 100 worden voldaan. Deze overwaardering is uiteraard geen onderdeel van de belastbare grondslag voor de berekening van de erfbelasting.
Indien de waarde van de cultuurgoederen de erfbelasting overstijgt kan het saldo vergoed worden. Dit is evenwel afhankelijk van een beslissing van de Vlaamse regering om al dan niet te vergoeden.
Ook de procedure wordt flink vereenvoudigd, waarbij de Topstukkenraad de spilfiguur wordt. De Topstukkenraad geeft immers een bindend advies met betrekking tot de mate waarin de cultuurgoederen in aanmerking komen voor de inbetalinggeving. Het is bovendien mogelijk om voor uw overlijden al zekerheid krijgen dat de cultuurgoederen die deel uitmaken van uw nalatenschap al dan niet in aanmerking komen en wat de bestemming van deze werken zou zijn.
Aan te stippen hierbij is dat de Topstukkenraad zich hierbij nog niet uitspreekt over de waarde van de cultuurgoederen. De waarde wordt immers pas bepaald bij het openvallen van de nalatenschap.
Niettegenstaande de stukken voorafgaand werden beoordeeld als cultuurgoed door de Topstukkenraad, zijn het finaal de erfgenamen die beslissen om al dan niet gebruik te maken van deze regeling. Dit zal uiteraard afhangen van de waardering van de stukken alsook van de beslissing van de Vlaamse regering inzake betaling van een eventueel saldo.
Merk tenslotte op dat louter werken die in volle eigendom worden gehouden in aanmerking komen voor deze regeling.
De vernieuwde regeling treedt in werking in werking vanaf 1 juli 2023. Dit impliceert dat de erfbelasting verschuldigd over overlijdens vanaf deze datum kunnen worden betaald middels cultuurgoederen.
De vernieuwde regeling biedt duidelijk veel voordelen tegenover haar voorganger. De uitbreiding van het toepassingsgebied in combinatie met de fiscale stimuli maken dat er in de toekomst wellicht vaker beroep zal worden gedaan op het regime. De doelstelling om de regeling minder stroef te maken lijkt evenwel niet helemaal behaald. Om u doorheen het kluwen van verschillende raden en organen te loodsen blijft een goede ondersteuning door een fiscalist onontbeerlijk.
Hebt u verdere vragen over deze vernieuwde regeling in de erfbelasting of wenst u ervan gebruik te maken? Contacteer Pieter Souffriau of Lars Bevernaegie
Bron: Tiberghien