Het Europees Parlement heeft op 3 april ingestemd met het 'stop-the-clock' voorstel, onderdeel van de Omnibus-voorstellen die eind februari werden voorgesteld. Het uitstel van de CSRD-verplichtingen voor grote ondernemingen, die vanaf boekjaar 2025 moesten rapporteren, is hiermee definitief. Voor vele bedrijven komt dit uitstel als een noodzakelijke adempauze.
Met 531 stemmen voor, 69 tegen en 17 onthoudingen kreeg het voorstel van de Commissie brede steun van het Europees parlement. Het voorstel maakt deel uit van bredere vereenvoudigingsplannen om het concurrentievermogen van de EU te versterken.
Door het ‘stop-the-clock’ uitstel moeten alleen organisaties van openbaar belang (OOB's) met meer dan 500 medewerkers rapporteren over de boekjaren 2025 en 2026. Voor andere grote ondernemingen (wave 2 en 3) is de rapportageplicht uitgesteld tot boekjaar 2027. Beursgenoteerde KMO’s krijgen uitstel tot boekjaar 2028.
Dit uitstel biedt Europese medewetgevers de mogelijkheid om verder te discussiëren over de inhoudelijke wijzigingen van de CSRD en CSDDD die zijn opgenomen in het Omnibus-voorstel.
Het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR) staat positief tegenover het uitstel, maar blijft waakzaam. Uit de contacten met de klanten van de bedrijfsrevisorenkantoren blijkt immers dat vele vennootschappen in Wave 2 nog niet volledig klaar zijn voor de rapportering over boekjaar 2025. Een uitstel van de inwerkingtreding voor deze vennootschappen is dan ook zeker welkom en ligt in lijn met de eerdere oproepen van het IBR om meer realiteitszin aan de dag te leggen voor de ondernemingen.
IBR-voorzitter Patrick Van Impe: “Zoals eind 2024 met de omzetting van de CSRD-richtlijn, pleiten we vandaag naast pragmatisme ook en vooral voor rechtszekerheid. We roepen onze beleidsmakers/wetgevers op om snel over te gaan tot omzetting van het uitstel zodat er geen rechtsonzekerheid wordt gecreëerd tussen de goedkeuring van de richtlijn op Europees niveau en de toepassing ervan in nationaal recht”.
“Het tweede voorstel binnen het Omnibus-pakket beoogt anderzijds ook een drastische wijziging van de drempels. Dat brengt risico’s met zich mee, want duurzaamheid blijft een objectief dat we collectief moeten vooropstellen”, waarschuwt Patrick Van Impe. “Bedrijven moeten dus blijven inzetten op een degelijke dubbele materialiteitsanalyse (DMA).We pleiten ervoor om het aantal verplichte rapportagepunten te beperken. Dat lijkt me gerechtvaardigd”.
Wat de voorstellen over de waardeketen betreft, merkt het IBR op dat de “value chain cap” en de verwijzing naar de VSME standaarden, volledig overeenstemmen met de Belgische wet van 2 december 2024 heeft bepaald. “We juichen dus toe dat de Europese en nationale wetgever hierin reeds overeenstemmen”.
Aangezien de Europese Raad vorige week al heeft aangekondigd het ‘stop-the-clock’ voorstel te steunen, wordt de formele goedkeuring binnenkort verwacht. De richtlijn treedt dan in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Lidstaten hebben tot 31 december 2025 om de regels om te zetten in nationale wetgeving.
Meer weten? Lees hieronder onze factsheet.
Contact: Jan Laplasse | Diensthoofd communicatie | j.laplasse@ibr-ire.be