Wanneer naar aanleiding van een fiscale controle een rechtzetting inzake inkomstenbelastingen wordt doorgevoerd, wordt quasi automatisch een belastingverhoging van 10% opgelegd. Dat de belastingplichtige daarbij onbewust en/of te goeder trouw een fout maakte, heeft weinig tot geen belang.
Echter, vanaf nu zullen belastingplichtigen die onbewust (te goeder trouw) fouten maken in hun belastingaangifte niet langer automatisch te maken krijgen met een belastingverhoging. Dit bevestigde de minister van Financiën naar aanleiding van een parlementaire vraag.
De beslissing volgt op een uitspraak van het Grondwettelijk Hof, dat stelt dat een automatische belastingverhoging van 10% disproportioneel is bij een eerste overtreding zonder het oogmerk van fraude.
De fiscus zal aldus voortaan rekening moeten houden met de goede trouw van de belastingplichtige!
De Minister benadrukt dat het cruciaal is om onnodige straffen te vermijden en een rechtvaardige toepassing van de wet te waarborgen.
Het arrest van het Grondwettelijk Hof en de daaropvolgende nieuwe beslissing van de Minister heeft dus een belangrijke en reële impact voor veel belastingplichtigen die een overtreding begaan zonder het oogmerk van fraude.
Merk overigens op dat het principe zelf (geen belastingverhoging bij een eerste overtreding zonder kwade trouw) al jaren vermeld staat in artikel 444 W.I.B. Deze bepaling is in de praktijk echter altijd min of meer dode letter gebleven… Er was klaarblijkelijk een arrest van het Grondwettelijk Hof nodig om de Minister hieraan te herinneren…
Kunnen belastingplichtigen die in het verleden werden geconfronteerd met een belastingverhoging van 10% nog iets ondernemen? Indien de bezwaartermijn (1 jaar) nog niet is verstreken, kunnen zij een bezwaarschrift overwegen. Is de bezwaartermijn wel verstreken, kan een verzoekschrift tot ambtshalve ontheffing overwogen worden. Eventueel valt ook de aanvraag tot kwijtschelding van de belastingverhoging te overwegen bij de Cel voor Administratieve Sancties.
In laatste instantie kan het al dan niet opleggen van een belastingverhoging ook een belangrijke impact hebben op het zogenaamde aftrekverbod (artikel 206/3 WIB, in het verleden artikel 207, lid 7 WIB). Zodra een rechtzetting plaatsvindt, is de belasting hierop verschuldigd. De rechtzetting kan niet langer geneutraliseerd worden door bijvoorbeeld vorige verliezen. Dat aftrekverbod vereist echter de toepassing van een belastingverhoging van minimaal 10%.
U kan ons uiteraard steeds contacteren voor meer informatie.