De EDPB (of "Europees Comité voor gegevensbescherming") heeft begin oktober 8 zijn richtsnoeren gepubliceerd over de rechtmatige criteria voor de verwerking van persoonsgegevens voor "gerechtvaardigd belang" krachtens artikel 6(1)(f) van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Het document is op de website van de EDPB, beschikbaar, maar ook in bijlage.
Artikel 6(1)(f) van de verordening is een van de zes mogelijke rechtsgronden voor de rechtmatige verwerking van persoonsgegevens, waarvan drie criteria cumulatief moeten worden vervuld:
In zijn richtsnoeren stelt de EDPB beoordelingscriteria en een aanpak per geval voor, met een reeks concrete voorbeelden zoals op het gebied van marketing, fraude en de verwerking van de gegevens van minderjarigen. Het advies van de EDPB bespreekt ook de impact en de mogelijke gevolgen van gegevensverwerking voor de betrokkenen, evenals de toepassing van artikel 6(1)(f) met betrekking tot andere grondrechten inzake de persoonlijke levenssfeer, zoals het recht op rectificatie, het recht van inzage of het recht op vergetelheid.
De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft bij geschillen meermaals moeten beoordelen of een organisatie al dan niet het "gerechtvaardigd belang" kan inroepen als rechtsgrond voor een gegevensverwerking. Dit was bijvoorbeeld het geval in beslissing 169/2023 van de Geschillenkamer over het recht om uit het doopregister van een kerk te worden verwijderd.
Op 8 oktober heeft de EDPB ook een aantal andere interessante documenten gepubliceerd, waaronder een advies over bepaalde verplichtingen van verwerkingsverantwoordelijken die gebruikmaken van verwerkers. Een lijst van deze documenten is beschikbaar in het EDPB-persbericht.