Werknemers konden vanaf 9 april 2021 tot en met 30 juni 2022 met behoud van loon afwezig zijn op het werk om zich te laten vaccineren tegen het COVID-19-virus.
Dit vaccinatieverlof kon genomen worden gedurende de tijd die nodig was voor de vaccinatie, d.w.z. de tijd die wordt doorgebracht in het vaccinatiecentrum en de verplaatsingstijd naar het vaccinatiecentrum.
Ook een werknemer die zijn minderjarig kind, dat met hem samenwoont, begeleidde naar het vaccinatiecentrum, had recht op klein verlet voor het vaccinatieverlof.
De werknemer had eveneens het recht om een meerderjarige persoon met een handicap of onder voogdij te begeleiden, ongeacht of het om zijn eigen kind gaat dan wel om iemand over wie hij het wettelijk voogdijschap uitoefent.
Er werden de afgelopen weken al heel wat uitnodigingen verstuurd voor een nieuwe vaccinatie. In dit kader heeft minister Dermagne de intentie om de regeling inzake vaccinatieverlof opnieuw te verlengen.
In afwachting van de publicatie van de eventuele verlenging, bestaat er dus geen wettelijke basis voor het vaccinatieverlof. Werknemers die zich tijdens de werkuren willen laten vaccineren, zullen dus bijvoorbeeld gebruik moeten maken van betaalde vakantie of toegestane afwezigheid. Enkel met akkoord van de werkgever hebben zij het recht om vaccinatieverlof te nemen en dus met behoud van loon afwezig te blijven van het werk.
Bron: Besox