Herstel van fiscale verliezen bij filialisatie: nieuwe bevestiging van de DVB

Het komt vaak voor dat een filiaal of vaste inrichting wordt omgevormd tot een dochteronderneming. Of het nu gaat om een begin van activiteiten op Belgische bodem via een vaste inrichting, of in het kader van een reorganisatie, de filialisatie is een operatie die regelmatig in de praktijk voorkomt.

Ondanks relatief duidelijke fiscale teksten over deze kwestie, had de Belgische minister van Financiën in 2013 verklaard dat als de gefilialiseerde vaste inrichting over belastingverliezen beschikte, deze volledig verloren gingen bij de omzetting naar een dochteronderneming.

Dit antwoord verraste de praktijkmensen voor wie de teksten van het Fiscaal Wetboek vrij duidelijk waren over deze kwestie, die daar een diametraal tegenovergestelde reactie op vond sinds de conformiteit van het Belgische regime van reorganisaties met het Europese recht.

Commissie voor fiscale ruling

Nu al twee keer heeft de Dienst voor Voorafgaande Beslissingen (DVB) op fiscaal gebied de positie van de minister tegengesproken door te besluiten dat de belastingverliezen van de gefilialiseerde vaste inrichting wel degelijk behouden kunnen blijven in overeenstemming met de regels van het CIR.

Na een eerste bevestiging in 2022, leidt een nieuwe beslissing van begin dit jaar tot een vergelijkbare conclusie met betrekking tot een fusie van vennootschappen waarbij, in een tweede fase, de inbreng van een verlieslatende Belgische vaste inrichting in de entiteit die uit de fusie voortvloeit, plaatsvindt.

Deze bevestiging betreft dus het regime van vrijstelling van reorganisaties dat specifiek gericht is op de operatie waarbij een vaste inrichting wordt gefilialiseerd (artikel 231, § 3 van het CIR), dat wil zeggen wanneer een vaste inrichting wordt ingebracht in een residentiële vennootschap door een buitenlandse vennootschap, tegen de uitgifte van aandelen of participaties die het kapitaal van de ontvangende residentiële vennootschap vertegenwoordigen. De operatie wordt uitgevoerd met fiscale immuniteit en de regels voor beperking van overdracht en behoud van belastingverliezen zijn van toepassing.

Belastingverliezen en Europese richtlijn

Er is echter nog geen bevestiging gegeven door de DVB met betrekking tot het andere vrijstellingsregime dat een vaste inrichting kan inhouden en dat de Europese richtlijn over fusies omzet (artikel 231, §2 van het CIR).

Dit regime is gericht op de situatie waarin een Belgische vaste inrichting (of elementen gelegen in België) van een intra-Europese vennootschap wordt ingebracht naar aanleiding van een fusie, splitsing, inbreng van een of meerdere bedrijfstakken of een inbreng van een universaliteit van goederen. Ook hier wordt fiscale immuniteit ingesteld, onder voorwaarden (de operatie moet gerechtvaardigd zijn door geldige economische redenen en plaatsvinden in de lidstaat van verblijf van de gereorganiseerde intra-Europese vennootschap met toepassing van de fiscale vrijstelling voorzien door de richtlijn over fusies).

Er is echter weinig twijfel dat als hij over de kwestie werd ondervraagd, zou de SDA, op een vergelijkbare manier, concluderen dat het immunisatieresime zoals georganiseerd door de CIR de overdracht van de verliezen van de vaste inrichting mogelijk maakt, uiteraard onder de toepassing van de voorziene restrictiemaatregelen (d.w.z. rapport van de netto fiscale activa).

We kunnen ons verheugen over deze duidelijke positie van de SDA die zich strikt houdt aan de wetgeving.

Het zou echter wenselijk zijn dat de minister van Financiën nu zijn eigen standpunt heroverweegt.

In het belang van zijn optimale verspreiding bieden wij u een automatische vertaling van dit artikel met behulp van kunstmatige intelligentie.​

De Stichting is niet verantwoordelijk voor de kwaliteit en de nauwkeurigheid van deze machinevertaling.

Dit artikel is oorspronkelijk in het Frans geschreven, dus het is de franse versie waarnaar in alle gevallen moet worden verwezen.