Huurders en houders van zakelijke gebruiksrechten moeten in bepaalde gevallen vanaf aanslagjaar 2024 een bijlage 270 MLH voegen bij hun belastingaangifte om te vermijden dat zij de betaalde of toegekende vergoedingen fiscaal niet in aftrek kunnen nemen.
De fiscus wou initieel beter kunnen controleren of een verhuurder-natuurlijke persoon de inkomsten uit zijn verhuurd onroerend goed correct aangeeft:
In voorkomend geval zal de verhuurder belast worden op het geïndexeerd kadastraal inkomen verhoogd met 40%.
In voorkomend geval zal de verhuurder veelal belast worden op basis van de werkelijke ontvangen huurinkomsten (60% van de brutohuur) en niet het geïndexeerd kadastraal inkomen verhoogd met 40%.
Om een aanzienlijk hogere belasting te voorkomen wordt daarom vaak in particuliere huurovereenkomsten voorzien dat de huurder het onroerend goed niet mag aanwenden voor het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid.
Stel dat de huurder toch (een stuk vangedeeltelijk) de huurgelden in aftrek neemt, dan kan dit voor de verhuurder onaangename fiscale gevolgen met zich meebrengen. Om hieraan tegemoet te komen heeft de wetgever enkele fiscale bepalingen aangepast.
Vanaf aanslagjaar 2024 moeten huurders en houders van zakelijke gebruiksrechten (erfpacht, opstal, vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, enz.) per onroerend goed een bijlage (270 MLH) voegen bij hun aangifte in de volgende gevallen:
Als er een btw-factuur of stuk voorhanden is, is er evenwel geen aangifteverplichting. Momenteel ligt er ook een wetgevend initiatief voor dat land- en tuinbouwers zou moeten vrijstellen van deze rapporteringsplicht.
In de aangifte moeten de verhuurder of verlener van het zakelijke gebruiksrecht worden geïdentificeerd, de ligging van het onroerend goed, de vergoedingen en het bedrag dat in aftrek werd gebracht worden ingevuld.
De administratie heeft te kennen gegeven dat afschrijvingen niet beschouwd worden als vergoedingen en bijgevolg niet moeten worden opgenomen in de bijlage.
Als de rapporteringsplicht niet wordt nageleefd zijn de toegekende vergoedingen en voordelen niet aftrekbaar.
Huurgelden die worden betaald in het kader van kosteloos geregistreerde huurovereenkomsten (huurovereenkomsten van onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn voor de huisvesting van een gezin of van één persoon) zijn uitdrukkelijk van de aftrek uitgesloten, tenzij de huur dient voor de huisvesting van één of meer werknemers of bedrijfsleiders en, desgevallend, hun gezin, ten gevolge van een wettelijke of contractuele verplichting.
U kan ons steeds contacteren voor meer informatie op kurt.schaut@tiberghien.com of gilles.vannamen@tiberghien.com.