We hebben recent talrijke vragen ontvangen over de impact van de zeer hoge inflatie op de controlewerkzaamheden en willen in deze korte column herinneren aan de volgende principes.
De verhoging van de inflatiegraad vormt een uitdaging voor zowel de met governance belaste personen en het management van de gecontroleerde entiteiten als voor de auditor. De bedrijfsrevisoren zullen de gevolgen ervan moeten begrijpen en deze tijdens hun opdracht moeten evalueren.
Het is belangrijk te beseffen dat elke gecontroleerde entiteit zal worden geconfronteerd met moeilijkheden of soms zal profiteren van bijzondere opportuniteiten als gevolg van de stijging van de inflatie.
Zo moeten bij wijze van voorbeeld de bedrijven die grootverbruikers zijn van energie, de bedrijven waarvan de meerderheid van de kosten bestaat uit personeelskosten die onderworpen zijn aan de automatische indexering of nog de bedrijven die grondstoffen of energie gebruiken waarvan de prijs sterk verhoogd is, het voorwerp uitmaken van een nader onderzoek.
Het is dus zeker dat in het kader van de controlewerkzaamheden bijzondere aandacht zal moeten worden besteed aan de mogelijke gevolgen van een hoge inflatie op de activiteiten van de door de bedrijfsrevisoren gecontroleerde entiteiten. De bedrijfsrevisor moet rekening houden met de impact die de inflatiehypotheses kunnen hebben op de middellange en lange termijn en zelfs op de cijfers op kortere termijn, zowel op de kosten als op de opbrengsten van de gecontroleerde entiteit.
In het kader van de identificatie en de inschatting van risico’s, conform de norm ISA 315 (Herzien), zullen de bedrijfsrevisoren de interne beheersingsmaatregelen moeten begrijpen die door het management worden uitgevoerd om te bepalen of het passend is om aanvullende controles op te zetten in het kader van de controlebenadering.
Men kan zich bijvoorbeeld redelijkerwijze eraan verwachten dat de interne beheersingsmaatregelen die worden opgezet door de met governance belaste personen op het gebied van financiële informatie anticiperen op de variaties van de inflatie. De bedrijfsrevisoren moeten rekening houden met de impact op het bedrijfsmodel van de gecontroleerde entiteit, bijvoorbeeld wat betreft de rentevoeten en de kostprijzen.
Wij herinneren u ook aan artikel 15 van de wet van 7 december 2016, dat in zijn paragraaf 3 stelt: “De bedrijfsrevisor behoudt een professioneel-kritische instelling, in het bijzonder bij de beoordeling van schattingen van de leiding met betrekking tot reële waarden, de waardevermindering van activa, voorzieningen en toekomstige kasstromen die relevant zijn voor het vermogen van de entiteit tot continuïteit van het bedrijf.”
Daarom moet er door uw rol als onafhankelijk auditor worden aangedrongen bij de met governance belaste personen en het management om alle informatie te verkrijgen over de gevolgen van de inflatie voor de kosten en opbrengsten van het bedrijf. U moet ook niet aarzelen om uw cliënten uit te dagen over de vooruitzichten inzake de evolutie van de cash-flow en de resultaten die u worden voorgelegd.
De impact die de hoge inflatie kan hebben op, onder meer, de kosten van de gecontroleerde entiteit en haar personeel, de winstmarges, de afschrijving van de financiële of niet-financiële activa, en de kasstroomprognoses (cash flow) kan eveneens de continuïteit van de entiteit beïnvloeden.
Een ander belangrijk aandachtspunt voor de commissaris betreft de groepsverzekeringen en de pensioenfondsen, in het bijzonder, maar niet uitsluitend, als het gaat om regelingen van het “te bereiken doel”-type (vaste prestaties) waar de huidige hoge inflatie aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de onderdekking van deze aanvullende pensioenen, met als gevolg dat het bedrijf voor aanvullende financiering moet zorgen en zo nodig voorzieningen moet boeken.
Zoals u ziet, evolueert de macro-economische omgeving voortdurend en moeten de met governance belaste personen erover waken dat de meest recente informatie en vooruitzichten worden geïntegreerd in de budgetten en de prognoses.
De bedrijfsrevisor moet in zijn rol als commissaris bijzondere aandacht besteden aan de continuïteitsveronderstelling en dit, tijdens zijn werkzaamheden, evalueren conform de norm ISA 570 (Herzien) en de basisvereisten van het WER (art. XX.23, § 3) en het WVV (art. 3:69, 3:98, § 2 en 3:99, § 2).
Marc Bihain, secretaris-generaal van het IBR