Kunnen we met succes het vastgoedvermogen van een onderneming scheiden van haar exploitatie?

In een vonnis van 25 maart 2024 heeft de rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen de toepassing van anti-misbruikmaatregelen verworpen op een gedeeltelijke splitsing gevolgd door een aandelenoverdracht aan een derde investeerder. Voor zover ik weet, is dit de eerste keer dat een fiscale rechter zich uitspreekt over dit type van herstructurering, dat goed bekend is bij fiscalisten.

Feiten

  • Een Belgische vennootschap (B) bezat en exploiteerde onroerend goed. Zij had een gedeeltelijke splitsing ondergaan, waarbij haar operationele activiteiten waren overgedragen aan een nieuwe vennootschap D. Na de splitsing behield B enkel het onroerend goed in haar vermogen.
  • De Belgische moedermaatschappij (A), de top holding van een internationale groep, had vervolgens haar aandelen in vennootschap B verkocht aan een derde investeerder. Zij had de gerealiseerde meerwaarde op de aandelen aangegeven als vrijgesteld van vennootschapsbelasting, op grond van artikel 192 van het WIB.

Toepassing van anti-misbruikmaatregelen?

De administratie verzette zich tegen het feit dat de holding A kon genieten van het regime van vrijstelling van meerwaarden op aandelen, en beriep zich op de anti-misbruikmaatregelen vervat in de artikelen 203, §1, 7° van het WIB (specifieke anti-misbruikmaatregel van de moeder-dochterrichtlijn) en 344, §1 van het WIB (algemene anti-misbruikmaatregel).

Haar argumentatie kwam er in wezen op neer dat de hele herstructureringsoperatie een “niet-authentieke constructie” (kunstmatige constructie) en/of een “fiscaal misbruik” vormde. Met andere woorden: deze constructie moest fiscaal gezien niet als een verkoop van aandelen, maar als een verkoop van onroerende goederen door vennootschap B aan de derde investeerder worden beschouwd, zodat de meerwaarde volledig belastbaar moest zijn in de vennootschapsbelasting.

Vonnis van de rechtbank van Antwerpen: geen misbruik

De Antwerpse rechters verwierpen de administratieve stelling, voornamelijk op basis van de aanwezigheid van economische (niet-fiscale) motieven. Kort samengevat: de splitsing van vennootschap B in twee afzonderlijke polen (operationele pool in vennootschap D, en onroerend goed pool in vennootschap B) sloot perfect aan bij het doel en de strategie van de herorganisatie die op het niveau van de groep als geheel was gepland.

Het volgende element heeft eveneens een positieve invloed gehad op de beslissing van de rechtbank: de verkoopprijs van de aandelen van B werd door A gebruikt als hefboom om een banklening te verkrijgen waarmee zes keer de verkoopprijs werd herbelegd. Het is vermeldenswaard dat de SDA ook de toekenning van gunstige rulings afhankelijk stelt van een herinvestering van de verkoopprijs in een economische activiteit (zie met name de ruling van 19 maart 2024, nr. 2024.0094: herinvestering in de groep).

Zie mijn interview van vandaag in L'Echo.

In het belang van zijn optimale verspreiding bieden wij u een automatische vertaling van dit artikel met behulp van kunstmatige intelligentie.
De Stichting is niet verantwoordelijk voor de kwaliteit en de nauwkeurigheid van deze machinevertaling.
Dit artikel is oorspronkelijk in het Frans geschreven, dus het is de franse versie waarnaar in alle gevallen moet worden verwezen.


Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/82 over de gewijzigde CFC-regeling

Herstel van fiscale verliezen bij filialisatie: nieuwe bevestiging van de DVB