Meer repressiefiscaliteit dan incentivefiscaliteit

Is de zwanenzang van de Dienst Voorafgaande Beslissingen (DVB) ingezet? Bijna 20 jaar stond deze rulingcommissie als een autonome dienst rechtstreeks onder de minister van Financiën. En dus duidelijk en bewust niet onder het Hoofdbestuur Financiën. Vandaag heeft de dienst de vermeende reputatie bij de andere diensten van Financiën te 'liberaal' te zijn
Vooral met de BBI botste het in het verleden wel eens. Met de plannen van Minister Van Peteghem om de DVB haar autonoom statuut te ontnemen, mag het duidelijk zijn welke dienst wordt voorgetrokken. De rulingcommissie wordt in de hoek geplaatst, inclusief ezelsoren.


Nood aan een gespecialiseerde en wendbare dienst

Vandaag bevat het organigram van de FOD Financiën twee autonome diensten. Zij leggen enkel verantwoording af aan de minister. De DVB is daar één van, de andere is de fiscale bemiddelingsdienst. Ze opereren intellectueel volledig onafhankelijk van bijvoorbeeld het Hoofdbestuur, de controlediensten en de BBI. Dat is noodzakelijk voor hun goede werking. Bij de bemiddelingsdienst behoort deze autonomie inherent tot haar definitie. De bemiddelaar is objectief, neutraal en onafhankelijk. In zoverre dat te organiseren is binnen een ambtenarij, wordt deze rol ook correct ingevuld. Pittig detail: ook de BBI is – laten we het voorzichtig uitdrukken – een koele minnaar van de bemiddelingsdienst.


Logge procedures


De autonomie van de DVB heeft een andere genese. Zij komt voort uit een collectief mea culpa van de wetgever in 2002. Om het blazoen van het investeringsklimaat in België op te poetsen en belastingplichtigen de nodige rechtszekerheid te bieden, volstonden de reguliere diensten niet. In het oude systeem moest bij het Hoofdbestuur van Financiën worden gelobbyd. Logge procedures en een – gek genoeg – gedecentraliseerde interpretatie van de fiscale wet werkten contraproductief. Geen eenheid van beleid. Niet transparant en à la tête du client. Er was nood aan een gespecialiseerde en wendbare dienst die zelfstandig kon opereren.


Objectiviteit een rekbaar begrip

Met de huidige hervormingsplannen wordt de belastingplichtige 20 jaar terug in de tijd gekatapulteerd. Ondernemingen zullen inboeten aan objectiviteit, maar ook aan efficiëntie en specialisatie. Indien voor iedere min of meer nieuwe beslissing overleg nodig is met het Hoofdbestuur (of godbetert de BBI) om tot een gezamenlijk standpunt te komen, zal de dynamiek snel zoek zijn. Dat overleg zal ook de objectiviteit in de toepassing van de belastingwet niet ten goede komen. Vergis u niet: de rulingcommissie was een van de weinige diensten die ontsnapte aan de kadaverdwang van de KPI’s.


Op dat vlak wil de regering-De Croo de beste van de klas zijn


Bij de BBI en de controlediensten heeft iedere ambtenaar een spreekwoordelijke prijs op zijn hoofd. Namelijk het bedrag dat jaarlijks volgens de begroting moet worden opgehaald aan fraudebestrijding gedeeld door het aantal actieve ambtenaren. Op dat vlak wil de regering-De Croo de beste van de klas zijn, dus stijgt de prijs op het hoofd van iedere ambtenaar. Wanneer in dat klimaat moet worden onderhandeld over de correcte toepassing van de belastingwetgeving, begrijpt u dat objectiviteit een rekbaar begrip is. Zeker in het geval van voorafgaande beslissingen waarbij de belastingplichtige op zoek is naar rechtszekerheid. Hoe lang zal het duren vooraleer de belastingplichtige die zekerheid enkel nog kan afkopen met onterechte belastingen? Of hoe het spanningsveld tussen incentivefiscaliteit en repressiefiscaliteit zich plots vereenzelvigt.


Inconsistente wetgeving

Nochtans is die rechtszekerheid een basisrecht van iedere burger. Voor een goede huisvader zou het mogelijk moeten zijn om de wetgeving die op hem van toepassing is te begrijpen en op correcte wijze toe te passen. In België zijn we op het vlak van de fiscaliteit over de gehele lijn gebuisd. De wetgeving is inconsistent, gebrekkig en onvoorzienbaar: de erfenis van jarenlange kortetermijnkoterijen. Hiervoor treft uitsluitend de wetgever schuld.


een cadeauclub voor de happy few?


Het beeld dat wordt opgehangen als zou de rulingcommissie er enkel voor de multinationals zijn, is manifest onjuist. Uit het jaarverslag van de DVB in 2019 blijkt dat een overgrote meerderheid van de rulings werden afgeleverd aan KMO’s, natuurlijke personen, de non-profit of de overheid zelf. Slechts een minderheid van 38 % werd afgeleverd aan grote ondernemingen, een groep die overigens voor het overgrote deel bestaat uit Belgische bedrijven. Waarom de rulingcommissie dan wel wordt afgeschreven als een cadeauclub voor de happy few? Het past in ieder geval binnen de hervormingsplannen van de minister.


Confidentialiteit onder druk

Nog een doorn in het oog van de BBI, is de vertrouwelijkheid van de prefiling. Dat is de informele procedure die een rulingaanvraag voorafgaat. De rulingcommissie heeft een gebruik in het leven geroepen waarbij deze fase als strikt vertrouwelijk wordt beschouwd. Wanneer blijkt dat de voorgenomen verrichting niet wenselijk is, kan de belastingplichtige zich terugtrekken. Het dossier wordt dan geklasseerd bij de DVB in alle confidentialiteit. Er wordt geen melding gedaan naar de controlediensten. Dat is ook niet nodig, aangezien men enkel een ruling kan aanvragen voor verrichtingen die nog niet hebben plaatsgevonden of fiscaal nog geen uitwerking hebben gekregen. Per definitie gaan er geen belastingen verloren. Die confidentialiteit komt mede onder druk te staan binnen de hervormingsplannen.


De DVB maakt een afweging tussen de verschillende belangen van de Belgische Staat en de belastingplichtige.


Daarmee leunt ze dichter aan bij de hoven en rechtbanken dan bij een fiscale administratie. Onder de BBI en de controlediensten leeft deze cultuur niet. De heffing van de correcte belasting is daar ondergeschikt aan budgettaire overwegingen. Meteen ook een verklaring waarom het vaak botst tussen beide diensten.


Administratieve schizofrenie

Opdat de rulingcommissie daadwerkelijk haar rol kan blijven spelen, laat staan beter, zijn stevige chinese walls nodig. Iets waar onze overheid niet altijd in slaagt. Het beste voorbeeld van administratieve schizofrenie? Proces 110. Dat is geen code weggelopen uit een spionagefillm. Het gaat over een protocol waarbij de ambtenaar die over een bezwaarschrift moet oordelen goedkeuring vraagt aan de controlerende ambtenaar. Dat is hetzelfde als bekeurd worden door een politieagent, de boete betwisten voor de rechtbank en vervolgens diezelfde politieagent aan te treffen op de zetel van de rechter. U begrijpt dat hier een aantal fundamentele problemen mee zijn. Zo doemt het spookbeeld op van een door het Hoofdbestuur aangestuurde rulingcommissie waar de invloeden van BBI en controlediensten onrechtstreeks wegen op de rulingpraktijk. Dat zou dan een hervorming zijn zonder toegevoegde waarde. Wie vandaag de interpretatie van het Hoofdbestuur wenst over een bepaalde belastingregel kan al een beslissing bekomen. Deze procedure wordt echter wél bijna uitsluitend gebruikt door de happy few. Omdat er veel gelobby bij komt kijken, weinig tot geen transparantie over bestaat en het een logge procedure betreft. Oh ironie!


Bron: Tuerlinckx Tax Lawyers

Mots clés

Articles recommandés

Fod Financiën: SLUITING EINDEJAARSFEESTEN

Gemoderniseerde versie van de AC4-toepassing: informatie en belangrijke deadlines

Terugbetaling van elektriciteitskosten door de werkgever voor het thuis opladen van een bedrijfswagen