• FR
  • NL
  • EN

Van de zwakke dollar naar de nationalisatie van de goudmijnen?

De titel van deze column mag dan wel ongepast lijken. Welk verband kan er zijn tussen de Amerikaanse dollar en de onteigening van private aandeelhouders van goudmijnbedrijven?

Er is wel degelijk een verband, wetende dat de rol van een column niet is om het nieuws te herkauwen, maar om zich te verdiepen in onzekere toekomsten.

Hoe zou het mogelijk zijn om de dollar te vervangen, die goed is voor 60% van de internationale handel, door een andere munt, terwijl het aandeel van de euro in de internationale handel stagneert op 20%, en dat, van de vijf reservemunten die erkend zijn door het Internationaal Monetair Fonds – namelijk de dollar, de euro, het pond sterling, de yen en de renminbi –, deze laatste munt marginaal is en bovendien niet volledig converteerbaar?

Men kan de dollar dus niet vervangen als transactiemunt.

Maar het is wel mogelijk, en deze beweging is onstuitbaar, om de dollar te vervangen als oppotinstrument, wat verklaart dat goud de dollar geleidelijk vervangt in de reserves van verschillende centrale banken. Dit is uiteraard een van de redenen voor de stijging van de goudprijs.

Toch zou een wijze geest me hierop tegenwerpen: een centrale bank heeft geen dollars noch goud nodig om haar eigen munt uit te geven, die gebaseerd is op vertrouwen. Bovendien, wat is het nut van het verwerven van goud, een inert en vervuilend materiaal bestemd om te worden opgepot, terwijl de dollar een onderhandelinstrument is?

Het antwoord ligt waarschijnlijk in het feit dat de Verenigde Staten de dollar willen devalueren in een context van stratosferische overheidsschuld. Het is dan ook de reden waarom sommige Amerikaanse economen hun economische partners de onderschrijving van deze langetermijnoverheidsschuld willen opleggen.

Hoe dan ook, het vertrouwen in de dollar zal onvermijdelijk eroderen, al was het maar omdat de Verenigde Staten de mondiale militaire dominantie moeten delen met andere landen en dat hun handelsisolationisme uiteraard zal leiden tot monetair isolationisme.

Goud blijft dus een betrouwbaar activum. Andere zouden kunnen worden overwogen, zoals gronden (bijvoorbeeld zeldzame grondstoffen), maar een land kan altijd zijn eigen middelen gebruiken, desnoods door ze te nationaliseren. En, gelijktijdig, zien we een heropleving van de goudwinning, zoals in Asturië.

En, in het kader van deze intuïtieve reflectie, bestaat er een ander risico voor goud als het een referentieactivum wordt.

Dat is de nationalisering van de goudmijnen.

Dat is niet onmogelijk: Mali heeft recentelijk de mijnen van Barrick Mining genationaliseerd, terwijl de 20e eeuw wemelt van voorbeelden van landen die privébezit van goud verboden. Dit was het geval onder het presidentschap van Roosevelt, van 1933 tot 1974, in de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, enz.

De tijden zijn uiteraard anders, maar als goud opnieuw een monetair referentiepunt wordt, dan wordt staatscontrole over de mijnen bijna vanzelfsprekend. De geschiedenis herhaalt zich voortdurend.

Mots clés

Articles recommandés