Het Raadsvoorzitterschap en het Europees Parlement zijn tot een voorlopig akkoord gekomen over een voorstel voor EU-wetgeving om het onderzoek naar en de vervolging van milieudelicten te verbeteren.
Milieucriminaliteit is wereldwijd een van de meest winstgevende vormen van georganiseerde misdaad, met ernstige gevolgen voor het milieu én voor de menselijke gezondheid. Het is zeer lucratief, en bovendien moeilijk op te sporen, te vervolgen en te bestraffen. Deze factoren maken het voor georganiseerde criminele groepen zeer aantrekkelijk.
In 2008 werd een eerste richtlijn aangenomen om het milieu te beschermen door middel van het strafrecht. Na een evaluatie in 2019-2020 kwam de Europese Commissie tot de conclusie dat het effect van de richtlijn beperkt was, gezien het geringe aantal zaken dat met succes werd onderzocht en tot een straf leidde. Bovendien waren de opgelegde sancties te laag om afschrikkend te zijn en was er geen stelselmatige grensoverschrijdende samenwerking.
Die nieuwe richtlijn van 2021 bevat een nauwkeuriger omschrijving van milieucriminaliteit en nieuwe soorten milieudelicten. Ze harmoniseert ook de strafmaat voor natuurlijke personen en voor het eerst ook voor rechtspersonen in alle EU-lidstaten.
Op 15 december 2021 diende de Commissie een voorstel in om de richtlijn doeltreffender te maken.
Het aantal milieudelicten dat momenteel onder het EU-strafrecht valt, gaat van 9 naar 18. Dat leidt tot een ruimere en duidelijkere invulling van het soort gedragingen die – wegens de milieuschade die ze berokkenen – strafbaar zijn. Onder de nieuwe delicten vallen illegale houthandel — een belangrijke oorzaak van ontbossing in sommige delen van de wereld —, illegale recycling van verontreinigende onderdelen van schepen, en ernstige inbreuken op de wetgeving inzake chemische stoffen.
Raad en Parlement werden het ook eens over een bepaling inzake gekwalificeerde misdrijven. De misdrijven die onder de richtlijn vallen en opzettelijk worden begaan, worden beschouwd als gekwalificeerde misdrijven indien ze zorgen voor vernieling; onomkeerbare, wijdverspreide en ernstige schade; of langdurige, wijdverspreide en ernstige schade aan een ecosysteem met een aanzienlijke omvang of milieuwaarde, of aan een natuurlijke habitat binnen een beschermd gebied, of aan de kwaliteit van lucht, bodem of water.
Voor natuurlijke personen die een van misdrijven begaan waarop de richtlijn van toepassing is, gelden de volgende sancties:
Voor rechtspersonen bevat de tekst de volgende sancties:
Er kunnen ook extra maatregelen worden genomen. Daders kunnen bijvoorbeeld worden verplicht om het milieu te herstellen of de schade te vergoeden, de toegang tot overheidsfinanciering kan hen worden ontzegd, of hun vergunningen kunnen worden ingetrokken.
Lidstaten moeten ervoor zorgen dat er opleiding wordt verstrekt aan wie betrokken is bij het opsporen, onderzoeken en vervolgen van milieucriminaliteit, zoals rechters, openbare aanklagers en politiediensten. Ook moeten de nodige middelen voorhanden zijn, zoals voldoende gekwalificeerd personeel en geldmiddelen om de taken in het kader van de richtlijn uit te voeren. Verder bevat de richtlijn bepalingen voor ondersteuning en bijstand aan personen die milieucriminaliteit melden, milieuactivisten en slachtoffers van deze delicten.
Milieucriminaliteit is wereldwijd een van de meest winstgevende vormen van georganiseerde misdaad, met ernstige gevolgen voor het milieu én voor de menselijke gezondheid. Het is zeer lucratief, en bovendien moeilijk op te sporen, te vervolgen en te bestraffen.
In 2008 werd een eerste richtlijn aangenomen om het milieu te beschermen door middel van het strafrecht. Na een evaluatie in 2019-2020 kwam de Europese Commissie tot de conclusie dat het effect van de richtlijn beperkt was, gezien het geringe aantal zaken dat met succes werd onderzocht en tot een straf leidde. Bovendien waren de opgelegde sancties te laag om afschrikkend te zijn en was er geen stelselmatige grensoverschrijdende samenwerking.
Op 15 december 2021 diende de Commissie een voorstel in om de richtlijn doeltreffender te maken.
Beide instellingen moeten het akkoord nog bevestigen voordat het formeel kan worden aangenomen.
Bron : Europese Raad van de Europese Unie - Europese Parlement, november 2023