Hoewel 1 op de 5 bevraagde bedrijven in ons land een mobiliteitsbudget heeft of wil implementeren, kent de bedrijfsauto nog steeds veel succes. Maar liefst 9 op de 10 bedrijven geeft aan dat hun wagenvloot stabiel blijft of op korte termijn zelfs nog een groei zal kennen. Dat blijkt uit de jaarlijkse ‘Mobility and Fleet Barometer’ van het Arval Mobility Observatory, het kenniscentrum van mobiliteitsoplossingenbedrijf Arval.
Naar aanleiding van de jaarlijkse barometer van het Arval Mobility Observatory in 30 landen, werden 300 Belgische (kleine, middelgrote en grote) bedrijven bevraagd over hun mobiliteitsaanbod.
Het bedrijfswagenpark is vrij stabiel in de Belgische bedrijven en kent zelfs nog een lichte groei, waarbij 91 procent van de fleet managers verwacht dat de komende drie jaar hun wagenvloot stabiel blijft of zal toenemen. De bedrijfsauto blijft een belangrijke factor bij rekrutering en wordt steeds relevanter, aangezien 43 procent van de bedrijven aangeeft dat de toename van hun wagenpark rechtstreeks verband houdt met HR-gerelateerde behoeften. Hoewel de bedrijfsauto dus nog steeds populair is, geven de fleet managers wel aan dat ze voor uitdagingen staan door de wetgeving die steeds strenger wordt en de noodzakelijke switch die daardoor naar elektrificatie moet gemaakt worden.
Ondanks de nodige uitdagingen heeft drie op de vier bedrijven de stap richting alternatieve aandrijving reeds gemaakt: 4 op de 10 bevraagde Belgische bedrijven heeft reeds PHEV- en HEV-voertuigen in het wagenpark, en één op de vijf heeft al full elektrische wagens.
“Uit de bevraging komen drie belangrijke beweegredenen naar voor waarom een bedrijf de overschakeling van klassieke verbrandingsmotoren naar geëlektrificeerde voertuigen maakt: het invoeren van de lage emissiezones en bijgevolg dus de beperking om zich overal te begeven met de wagen, de brandstofkost en pas op de derde plaats de impact op het milieu. Bij lichte bedrijfsvoertuigen (LCV’s) ligt dat net iets anders. Daar komt vooral de brandstofkost naar voor, met daaropvolgend de TCO (Total Cost of Ownership) en de fiscaliteit.” Yves Ceurstemont van het Arval Mobility Observatory Belgium
De hoge aankoopprijs van geëlektrificeerde wagens, het beperkter modelaanbod én de noodzakelijke laadfaciliteiten doen de fleet manager nog aarzelen. Om voor dit laatste een oplossing te bieden, overwegen 2 op de 3 bedrijven, die vandaag stekkerwagens in het wagenpark hebben, laadstations op het werk te voorzien en bijna de helft van hen om een laadstation bij de werknemer thuis te voorzien. Ondanks de shift naar een duurzamer wagenpark hebben de klassieke diesel- en benzineauto’s de markt nog niet verlaten.. Op de vraag naar hun verwachtingen voor de samenstelling van de wagenparken in de komende 3 jaar, schatten de fleet managers dat een vijfde van hun wagenparken tegen die tijd geëlektrificeerd zijn.
Toch is er een grote switch in het mobiliteitsaanbod dat werkgevers hun (toekomstige) medewerkers aanbieden. Bijna 8 op 10 Belgische bedrijven voorziet vandaag alternatieve mobiliteitsoplossingen voor het woon-werkverkeer. Zo staat fietsdelen en -leasen op nummer één. 1 op de 5 bedrijven geeft ook aan een mobiliteitsbudget aan te (zullen) bieden. 61 procent van deze bedrijven zal daarbij ook volledige transparantie in het budget en bijhorende kosten geven aan de betrokken medewerkers. De voornaamste reden voor het implementeren van een ruimer mobiliteitsaanbod moeten we zoeken bij “Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)” en het zich profileren als een aantrekkelijk werkgever.
“Een sterk HR-beleid beschikt vandaag de dag over een uitgebreid en individualiseerbaar mobiliteitsaanbod. Bij aanwervingen of het aan boord houden van medewerkers speelt dit een steeds belangrijkere rol. Concreet heeft de medewerker dan de mogelijkheid om zijn eigen keuzes te maken volgens de interne policy of een mobiliteitsbudget te kiezen wanneer dat meer aansluit bij zijn/haar noden. Zo krijgt de medewerker naast de bedrijfswagen onder meer toegang tot een abonnement voor een deelfiets, deelauto of het openbaar vervoer, de financiering van huisvestingskosten, etc.” - Yves Ceurstemont van het Arval Mobility Observatory Belgium
Uit de barometer blijkt dat de drie grootste uitdagingen voor onze fleet managers de volgende zijn: de verdere transitie naar de alternatieve aandrijvingen, de strenger wordende regelgeving voor diesel- en benzinevoertuigen in het algemeen en de impact van Lage Emissie Zones én ten slotte bestuurders aanzetten tot meer verantwoord rijgedrag, zeker wanneer bestuurders voor het eerst de overstap maken naar geëlektrificeerd rijden. Om dat laatste te bereiken grijpen bedrijven vooralsnog niet massaal naar technologische oplossingen zoals telematica om vanuit datacollectie bestuurders naar een veiliger en eco-vriendelijker rijgedrag te leiden. Met het oog op het verbeteren van de verkeersveiligheid, gebruikt één op de drie bedrijven telematica of overweegt het te gebruiken.
De zogenaamde ‘operationele leasing’, waarbij het beheer van de voertuigen volledig gebeurt door de leasingmaatschappijen is de populairste financieringsvorm voor bedrijfswagens en blijft aan belang winnen. Zo geven 2 op de 5 fleet managers aan dat ze operationele leasing nog meer willen gebruiken, bij grote bedrijven stijgt dat cijfer zelfs naar de helft van alle fleetmanagers.
“Mogelijke verklaring is de onzekerheid omtrent de restwaarde van elektrische wagens en de zoektocht naar duidelijkheid omtrent de uiteindelijke fiscale TCO van elke individuele wagen. De leasemaatschappij biedt transparantie en advies omtrent de TCO en ontzorging omtrent de operationele risico’s, inclusief de restwaarde, van de wagen.” - Yves Ceurstemont van het Arval Mobility Observatory Belgium