Nieuw advies: Consolidatie bij de horizontale groep

De Commissie publiceert CBN-advies 2022/09 ter vervanging van advies 2017/06 - Consolidatie bij de horizontale groep (consortium). Dit advies werd geactualiseerd naar aanleiding van het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen.


COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

CBN-advies 2017/06 – Consolidatie bij de horizontale groep (consortium)

Advies van 15 maart 20171

  1. Definitie
    1. Horizontale groep
    2. Wettelijke vermoedens van centrale leiding
    3. Tijdstip beoordeling centrale leiding
    4. Belang voor de opstelling van de statutaire jaarrekening
    5. Voorbeelden
  2. Consolidatieverplichting en vrijstelling van consolidatie
    1. Consolidatieverplichting – consoliderende vennootschap
    2. Consolidatiekring (artikel 106-112 KB W.Venn)
    3. Beoordeling groottecriteria ingeval van het bestaan van een consortium
    4. Vrijstelling van consolidatie door een moedervennootschap die opgenomen is in de consolidatiekring bij een consortium
    5. Wie moet de jaarrekening neerleggen?
    6. A en B vormen een consortium en A en B sluiten hun boekjaar niet af op dezelfde datum
    7. De commissaris bij een consortium
    8. In welke munt en volgens welke wetgeving moet de geconsolideerde jaarrekening worden opgesteld?
  3. Consolidatiemethode
    1. Horizontale consolidatie
    2. Verticale consolidatie voorafgaand aan de horizontale consolidatie
  4. Belangen van derden
  5. Bezit van eigen aandelen

Definitie

Horizontale groep

In de meeste vennootschapsgroepen met een verticale structuur berust de controle2 bij een moedervennootschap3. In dergelijk geval zal de eventuele consolidatieverplichting rusten op deze moedervennootschap. In vennootschapsgroepen waarbij de controle in handen is van één of meer natuurlijke personen of rechtspersonen die geen vennootschap zijn, staat er geen moedervennootschap aan het hoofd van de groep. Een dergelijke groepsstructuur noemt men veelal een horizontale groepsstructuur.

Er is sprake van een horizontale groep, naar Belgisch recht een consortium, wanneer een vennootschap enerzijds, en één of meer andere vennootschappen naar Belgisch of buitenlands recht anderzijds, die geen dochtervennootschappen4 zijn van elkaar, noch dochtervennootschappen zijn van één en dezelfde vennootschap, onder centrale leiding staan.5 De wetgever heeft zijn wens uitgedrukt dat ondernemingen, zodra deze onder centrale leiding staan, worden opgenomen in de consolidatiekring.6

De wetgever heeft een aantal wettelijke vermoedens7 ingevoerd waarbij het bestaan van een centrale leiding wordt vermoed aanwezig te zijn. Uiteraard kan er ook sprake zijn van een centrale leiding zonder dat deze wettelijke vermoedens aanwezig zijn.

Wettelijke vermoedens van centrale leiding

Er geldt een onweerlegbaar8 vermoeden dat vennootschappen onder centrale leiding staan wanneer de centrale leiding voortvloeit uit tussen deze vennootschappen gesloten overeenkomsten of uit statutaire bepalingen of wanneer hun bestuursorganen voor het merendeel bestaan uit dezelfde personen. Wanneer een bestuurder van een vennootschap een rechtspersoon is, zal deze laatste, gelet op artikel 61, § 2 W. Venn. een vaste vertegenwoordiger benoemen die belast wordt met de uitvoering van de bestuursopdracht in naam en voor rekening van de rechtspersoon. Deze vaste vertegenwoordiger zal uitsluitend de rechtspersoon vertegenwoordigen zonder dat er sprake is van een indeplaatsstelling. Het wettelijk vermoeden wordt aldus niet toegepast op de vaste vertegenwoordiger zelf.

Er geldt een weerlegbaar9 vermoeden dat vennootschappen onder centrale leiding staan wanneer de meerderheid van de aandelen worden gehouden door dezelfde personen, behoudens wanneer de aandelen worden gehouden door overheden.

Tijdstip beoordeling centrale leiding

De Commissie heeft reeds advies10 uitgebracht over de berekening van de criteria voor de grootte van een onderneming. In dat advies vermeldt de Commissie dat de beoordeling van de grootte van een onderneming dient te gebeuren op geconsolideerde basis of op geaggregeerde11 basis en dat de beoordeling van de overschrijdingscriteria plaats vindt op balansdatum. In artikel 10, § 1 W.Venn. wordt niet expliciet bepaald op welk tijdstip de beoordeling van de aanwezigheid van een centrale leiding moet plaatsvinden. De Commissie is van mening dat de beoordeling van de aanwezigheid van een centrale leiding moet plaatsvinden op balansdatum.12

Belang voor de opstelling van de statutaire jaarrekening

Een goed begrip van de definitie van een consortium is ook van belang voor de opstelling van de enkelvoudige jaarrekening. Aandelen die worden aangehouden in een onderneming waarmee een consortium wordt gevormd, worden op de balans in de enkelvoudige jaarrekening van de deelnemende vennootschap, ongeacht het deelnemingspercentage, vermeld onder de financiële vaste activa bij de “verbonden ondernemingen”.13 Hetzelfde geldt voor de vennootschappen die bij weten van haar bestuursorgaan onder controle staan van een vennootschap die deel uitmaakt van het consortium. Ook de vorderingen op de hiervoor bedoelde entiteiten worden opgenomen onder de financiële vaste activa wanneer deze vorderingen een duurzame ondersteuning van de bedrijfsuitoefening van deze verbonden vennootschappen tot doel hebben.14

Voorbeelden

Voorbeeld 1

De raad van bestuur van de Belgische vennootschap X bestaat uit de natuurlijke personen a, b, c en d. De raad van bestuur van de Belgische vennootschap Y bestaat uit de natuurlijke personen a, b, d, e en f. De aandelen van de vennootschap X zijn eigendom van de natuurlijke personen a en b, de aandelen van de vennootschap Y zijn eigendom van de natuurlijke personen e en f.

Aangezien de meerderheid van de bestuurders van de vennootschap X tevens de meerderheid uitmaken van de raad van bestuur van de vennootschap Y, vormen beide vennootschappen een consortium (onweerlegbaar vermoeden).

Voorbeeld 2

Wanneer een vennootschap een dochtervennootschap is van een andere vennootschap staan beiden uiteraard onder dezelfde leiding. Uit de definitie van een consortium blijkt evenwel duidelijk dat er in dergelijk geval geen sprake kan zijn van een consortium.

Uit de definitie van het begrip consortium volgt dat, opdat er sprake kan zijn van een consortium, de leden van het consortium geen dochtervennootschappen mogen zijn van elkaar en evenmin dochtervennootschappen mogen zijn van één en dezelfde handelsvennootschap of vennootschap met handelsvorm naar Belgisch of buitenlands recht. Deze vereiste is logisch: het begrip consortium is immers overbodig wanneer de betrokken vennootschappen reeds met elkaar zijn verbonden in een verticale relatie.15

Voor dergelijke entiteiten bestaat uitsluitend een verticale en geen horizontale consolidatieverplichting. Dit is een illustratie van de primauteit van de verticale consolidatie op de horizontale consolidatie.

Voorbeeld 3

De raden van bestuur van de onderstaande vennootschappen zijn samengesteld als volgt:

De raad van bestuur van vennootschap X bestaat uit de natuurlijke personen: a, b, c, d en e.
De raad van bestuur van vennootschap Y bestaat uit de natuurlijke personen a, b, e en f.
De raad van bestuur van vennootschap Z bestaat uit de natuurlijke personen a, b, f, g en h. Vennootschap X bezit een participatie van 40% in vennootschap Y; de overige 60% van de aandelen van vennootschap Y zijn in het bezit van vennootschap Z.

De vennootschappen X en Z staan niet onder centrale leiding. De vennootschap Y is een dochtervennootschap van de vennootschap Z; vennootschap Y wordt effectief gecontroleerd door vennootschap Z.

Aangezien vennootschap Y een dochtervennootschap is van vennootschap Z vormen de vennootschappen Y en Z geen consortium (primauteit van de verticale consolidatie).

Gelet op de samenstelling van de raden van bestuur van de vennootschappen X en Y treedt het onweerlegbaar16 vermoeden van centrale leiding vermeld in artikel 10, § 2, 2° W.Venn. in werking. De vennootschappen X en Y vormen aldus een consortium.

Voorbeeld 4 (vennootschappen houden een deelneming aan in elkaar)

Vennootschap X en vennootschap Y staan onder centrale leiding. Vennootschap X heeft een deelneming van 40% in vennootschap Y.

Indien vennootschap Y niet kwalificeert als een dochtervennootschap van vennootschap X en vennootschap X en vennootschap Y geen dochtervennootschappen zijn van een gemeenschappelijke moedervennootschap, vormen vennootschap X en vennootschap Y wel degelijk een consortium.

Voorbeeld 5

Vennootschap X en vennootschap Y zijn zustervennootschappen. Beiden zijn een dochtervennootschap van eenzelfde buitenlandse vennootschap die overeenkomstig de aldaar geldende boekhoudwetgeving geen geconsolideerde jaarrekening moet opmaken. De definitie van artikel 10, § 1 W.Venn. impliceert dat in dergelijk geval de vennootschappen X en Y geen consortium vormen. De vennootschappen X en Y zijn immers allebei een dochtervennootschap van eenzelfde vennootschap.

Voorbeeld 6

De aandelen van de vennootschap X worden voor 35% aangehouden door de natuurlijke persoon a, voor 30% door natuurlijke persoon b, terwijl de andere aandelen wijd verspreid zijn. De aandelen van de vennootschap Y worden voor 25% aangehouden door de natuurlijke persoon a, voor 27% door de natuurlijke persoon b, terwijl de andere aandelen wijd verspreid zijn.

De meerderheid van de aandelen van X en de meerderheid van de aandelen van Y zijn in het bezit van dezelfde personen (a en b). Bijgevolg geldt een weerlegbaar vermoeden dat de vennootschappen X en Y onder centrale leiding staan.

Voorbeeld 7

De aandelen van vennootschap X zijn verdeeld als volgt:

  1. (natuurlijke persoon) bezit 25%
  2. (natuurlijke persoon) bezit 24%
  3. (natuurlijke persoon) bezit 27%
  4. (natuurlijke persoon) bezit 24%

De aandelen van vennootschap Y zijn verdeeld als volgt:

  1. (natuurlijke persoon) bezit 5%
  2. (natuurlijke persoon) bezit 49%
  3. (natuurlijke persoon) bezit 2%
  4. (natuurlijke persoon) bezit 44%

Zowel bij de vennootschap X als bij de vennootschap Y geldt dat b en c samen de meerderheid van de aandelen bezitten. Bijgevolg geldt een weerlegbaar vermoeden dat de vennootschappen X en Y onder centrale leiding staan.

Voorbeeld 8

De private stichting P is juridisch en economisch eigenaar van 90 % van de aandelen van vennootschap X en 85 % van de aandelen van vennootschap Y. Bijgevolg geldt een weerlegbaar vermoeden dat de vennootschappen X en Y onder centrale leiding staan van de private stichting P. Vennootschap X en vennootschap Y vormen een consortium.17

Consolidatieverplichting en vrijstelling van consolidatie

Consolidatieverplichting – consoliderende vennootschap

Wanneer er sprake is van een consortium moet een geconsolideerde jaarrekening worden opgesteld waarin alle vennootschappen worden opgenomen die het consortium vormen, alsook hun dochterondernemingen.18 Wanneer er sprake is van een groep van beperkte omvang, geldt evenwel een vrijstelling van consolidatieplicht.19

Bij een consortium rust de consolidatieverplichting20 gezamenlijk bij de vennootschappen die het consortium vormen. Zij staan gezamenlijk in voor de opstelling en de openbaarmaking van de geconsolideerde jaarrekening en het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening.21

Iedere vennootschap die het consortium vormt, wordt aangemerkt als een consoliderende vennootschap.22 Aldus is er een onderscheid tussen enerzijds de vennootschappen die het consortium vormen, die allen worden aangemerkt als een consoliderende vennootschap, en anderzijds de dochtervennootschappen van deze vennootschappen. Samen vormen zij de consolidatiekring.

Consolidatiekring (artikel 106-112 KB W.Venn)

In de consolidatiekring worden geen natuurlijke personen opgenomen. Dit volgt uit enerzijds de definitie van een consolidatiekring23 en anderzijds van wat moet worden verstaan onder een dochteronderneming24.

Om eenzelfde reden maken een vereniging zonder winstoogmerk, een internationale vereniging zonder winstoogmerk of een stichting evenmin deel uit van een consolidatiekring.

Artikel 107 KB W. Venn. stelt dat een dochteronderneming in bepaalde omstandigheden buiten de consolidatie mag worden gelaten. Artikel 108 KB W.Venn stelt dat een dochteronderneming buiten de consolidatie moet worden gelaten wanneer de opneming ervan in de consolidatie zou indruisen tegen het beginsel van het getrouwe beeld vermeld in artikel 115 KB W. Venn.

De Commissie is van mening dat een samenlezing van de artikelen 107, 108 en 115 KB W.Venn. niet toelaat om een vennootschap die het consortium vormt, buiten de consolidatie te laten. De uitzondering vermeld in de artikelen 107 en 108 KB W.Venn. geldt uitsluitend voor de dochtervennootschappen van de consoliderende vennootschappen doch niet voor de consoliderende vennootschappen zelf. Volgens de Commissie kan bijgevolg het argument niet worden ingeroepen dat een lid van het consortium buiten de consolidatie wordt gehouden om redenen dat dit lid slechts van een te verwaarlozen betekenis zou zijn.

Beoordeling groottecriteria ingeval van het bestaan van een consortium

Wanneer de onderneming behoort tot een groep van beperkte omvang geldt een vrijstelling van consolidatieplicht (artikel 112 W.Venn.). Wat betreft de berekeningswijze van de grootte van een groep verwijst de Commissie naar het CBN-advies 2010/5 - Berekening criteria artikel 15 W.Venn. en het CBN-advies 2016/3 - Beoordeling groottecriteria artikelen 15 en 15/1 W.Venn.

In artikel 16, § 1 W.Venn. worden de criteria vermeld voor de beoordeling of twee of meer vennootschappen die een consortium vormen, al dan niet een groep van beperkte omvang vormen in de zin van artikel 16, § 1 W.Venn. De beoordeling van de overschrijdingscriteria vindt plaats op geconsolideerde of geaggregeerde basis.

Bij een consortium vindt de consolidatie plaats op het niveau van de vennootschappen die het consortium vormen. Wanneer een centrale leiding wordt uitgeoefend door een persoon die geen vennootschap is of door een natuurlijke persoon, wordt voor de beoordeling van de grootte van een consortium geen rekening gehouden met het bedrag van de omzet, het balanstotaal of het aantal personeelsleden van de persoon die de centrale leiding uitoefent.

De Commissie merkt op dat een lid van een consortium nooit kan worden aangemerkt als een microvennootschap.25

Vrijstelling van consolidatie door een moedervennootschap die opgenomen is in de consolidatiekring bij een consortium

Wanneer één van de vennootschappen die het consortium vormen zelf dochtervennootschappen aanhoudt, kan zij, door het feit dat voor het consortium een geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld en openbaar gemaakt, worden vrijgesteld van de verplichting om op haar niveau een geconsolideerde jaarrekening op te stellen, uiteraard mits de overige vrijstellingsvoorwaarden worden vervuld en onverminderd de specifieke verplichtingen die gelden voor genoteerde vennootschappen en op het gebied van informatieverstrekking aan de ondernemingsraad.26

De geconsolideerde jaarrekening van het consortium vervangt in dat geval de geconsolideerde jaarrekening van de moedervennootschap.

Wie moet de jaarrekening neerleggen?

De vennootschappen die het consortium vormen staan gezamenlijk in voor de opstelling en de openbaarmaking van de geconsolideerde jaarrekening en het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening.27

Deze geconsolideerde jaarrekening van het consortium wordt gepubliceerd op de pagina’s van de Nationale Bank van België. De vennootschappen die het consortium vormen kunnen zelf vrij bepalen op wiens pagina van de NBB deze geconsolideerde jaarrekening raadpleegbaar is. Het is niet noodzakelijk dat elk lid van het consortium een geconsolideerde jaarrekening neerlegt, ze staan gezamenlijk28 in voor de publicatie van de geconsolideerde jaarrekening en het bijhorende jaarverslag maar ze moeten niet elk een publicatie hiervan doen.

Iedere vennootschap die een vrijstelling inroept voor het opstellen van een geconsolideerde jaarrekening moet voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 113, §§ 2 en 3 W.Venn. Bijgevolg is voor iedere vennootschap die tot de consolidatiekring behoort steeds zichtbaar waar de geconsolideerde jaarrekening raadpleegbaar is.

A en B vormen een consortium en A en B sluiten hun boekjaar niet af op dezelfde datum

Artikel 111, tweede lid W.Venn. stelt dat elk van de vennootschappen die het consortium vormen, als een consoliderende vennootschap wordt beschouwd. In artikel 109 W.Venn wordt verduidelijkt dat onder een consoliderende vennootschap moet worden verstaan: de vennootschap die de geconsolideerde jaarrekening opstelt.

De geconsolideerde jaarrekening wordt op dezelfde datum afgesloten als de jaarrekening van de consoliderende vennootschap (artikel 119, eerste lid KB W.Venn.). De geconsolideerde jaarrekening kan evenwel op een ander tijdstip worden afgesloten om rekening te houden met de balansdatum van de meeste of van de belangrijkste van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen (artikel 119, tweede lid KB W.Venn.).

Uit een samenlezing van de artikelen 109 en 111 W.Venn en artikel 119, eerste lid KB W.Venn volgt dat stricto sensu meerdere (horizontaal) geconsolideerde jaarrekeningen nodig zijn indien de vennootschappen die het consortium vormen hun jaarrekening niet op dezelfde datum afsluiten. De Commissie is van mening dat de consolidatieplichtige leden van een consortium er zich in dat geval toe kunnen beperken om toch slechts één (horizontaal) geconsolideerde jaarrekening op te stellen:

  • indien het uiterst moeilijk zou blijken om de (verticaal geconsolideerde) actief- en passiefbestanddelen en rechten en verplichtingen van de leden van het consortium, dan wel de (verticaal geconsolideerde) opbrengsten en kosten uit de door de (horizontaal) geconsolideerde resultatenrekening bestreken periode in de (horizontaal) geconsolideerde jaarrekening op te nemen op de afsluitingsdata van de (verticaal) geconsolideerde jaarrekeningen van de leden van het consortium of zulks het opstellen van de diverse (horizontaal) geconsolideerde jaarrekeningen van het consortium uitermate zou vertragen;
  • mits tussen de balansdatum van de (horizontaal) geconsolideerde jaarrekening van het consortium en de balansdata van de jaarrekeningen van de in de (horizontaal) geconsolideerde jaarrekening opgenomen vennootschappen een periode van maximaal drie maanden ligt.

De commissaris bij een consortium

De geconsolideerde jaarrekening van een consortium wordt gecontroleerd door de commissaris van tenminste één van de vennootschappen van het consortium of door één of meer bedrijfsrevisoren die daartoe met onderlinge toestemming zijn aangesteld.29

Indien de geconsolideerde jaarrekening wordt opgesteld volgens de wetgeving en in de nationale munt van een buitenlandse vennootschap die tot het consortium behoort, mag zij worden gecontroleerd door de persoon belast met de controle van deze buitenlandse vennootschap.30

In welke munt en volgens welke wetgeving moet de geconsolideerde jaarrekening worden opgesteld?

In geval van consolidatie bij een consortium mag de geconsolideerde jaarrekening worden opgesteld volgens de wetgeving en in de nationale munt van het land van een buitenlandse vennootschap die tot het consortium behoort, wanneer het hoofdbedrijf van het consortium in die vennootschap is gelokaliseerd dan wel geschiedt in de munt van het land waar zij haar zetel heeft. In dergelijk geval mag de geconsolideerde jaarrekening worden gecontroleerd door de persoon belast met de controle van deze buitenlandse vennootschap.31

Wanneer de geconsolideerde jaarrekening is opgesteld volgens de wetgeving van een buitenlandse vennootschap die deel uitmaakt van het consortium, moet de vennootschap die gebruik wenst te maken van de vrijstelling van de verplichting om een geconsolideerde jaarrekening en jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening op te stellen, een exemplaar van de geconsolideerde jaarrekening van het consortium, van het controleverslag en van het jaarverslag neerleggen bij de NBB. Deze publicatie moet gebeuren in de taal of de talen waarin de vrijgestelde vennootschap haar jaarrekening dient openbaar te maken.

De Commissie merkt op dat om te kunnen genieten van voormelde vrijstelling de geconsolideerde jaarrekening en het jaarverslag moeten zijn opgesteld overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad dan wel op een gelijkwaardige wijze als de jaarrekeningen en jaarverslagen die zijn opgesteld in overeenstemming met deze richtlijn.

Consolidatiemethode32

De vennootschappen die het consortium vormen worden in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen volgens de methode van de integrale consolidatie. Dit volgt uit een samenlezing van artikel 111, tweede lid W.Venn. en artikel 134, eerste lid, 1° KB W.Venn.

Artikel 117 W.Venn. stelt dat in de geconsolideerde jaarrekening onder de posten van het eigen vermogen de samengevoegde bedragen die zijn toe te rekenen aan elk van de vennootschappen die het consortium vormen, worden opgenomen. Hierbij worden de posten van het eigen vermogen van deze vennootschappen samengevoegd en behouden ze hun eigen karakter (kapitaal, uitgiftepremie, herwaarderingsmeerwaarden, reserves of overgedragen resultaat).

Aangezien de geconsolideerde balans van een consortium een loutere optelling33 is van de balansen van de vennootschappen die het consortium vormen, zal, wanneer er sprake is van een zuiver consortium, geen sprake zijn van consolidatieverschillen en evenmin van ”belangen van derden”. Met een zuiver consortium wordt hier bedoeld dat geen van de leden van het consortium zelf deelnemingen bezit.

Artikel 167 KB W.Venn. stelt dat de rekening Kapitaal en de rekening Uitgiftepremies uitsluitend het bedrag bevat van het kapitaal respectievelijk de uitgiftepremies van de consoliderende vennootschap. In het geval van een consortium zijn al de leden van het consortium echter consoliderende vennootschappen. In die zin is een loutere optelling ”normaal”. De rekening Herwaarderingsmeerwaarden wordt bij een “gewone” consolidatie opgenomen ten belope van de herwaarderingsmeerwaarden die zijn geboekt sedert de opname in de consolidatie. De reserves op geconsolideerde basis zijn alle reserves van de consoliderende vennootschap vóór de eerste consolidatie vermeerderd met het aandeel van de groep in de geconsolideerde resultaten na aftrek van de uitkeringen verricht door de consoliderende vennootschap.

Uit de artikelen 133, en 144 KB W.Venn. volgt dat voorafgaand aan de samentelling de onderlinge schulden en vorderingen van de leden die het consortium vormen, geëlimineerd34 worden.

Vereenvoudigd voorgesteld ziet de toe te passen consolidatietechniek bij een horizontale consolidatie er stapsgewijs35 uit als volgt:

Stap 1
Vooraleer kan worden overgegaan tot een horizontale consolidatie worden de waarderingsregels van de ondernemingen die tot de consolidatiekring behoren op elkaar afgestemd en worden de nodige aanpassingsboekingen uitgevoerd.

Stap 2
Vervolgens vindt bij ieder lid van het consortium zo nodig een verticale consolidatie plaats volgens de gebruikelijke consolidatieregels.

Stap 3
Tenslotte vindt tussen de leden van het consortium een horizontale consolidatie plaats. Een horizontale consolidatie wordt uitgevoerd als volgt:

  • Onderlinge schulden en vorderingen en resultaten worden geëlimineerd;
  • Alle posten van de balansen en de resultatenrekeningen worden horizontaal opgeteld;
  • De participaties aangehouden in elkaar worden weggewerkt (zie randnummers 61 en volgende).

Horizontale consolidatie

De geconsolideerde balans van een consortium is een loutere optelling van de balansen van de vennootschappen die het consortium vormen.

Voorbeeld

Hierna volgen de vereenvoudigde balansen van de vennootschappen X en Y en een geconsolideerde balans van het consortium dat door beiden gevormd wordt. In het voorbeeld wordt uitgegaan van het meest eenvoudige geval waarbij noch de vennootschap X, noch de vennootschap Y deelnemingen bezitten. De schulden zijn per hypothese steeds schulden ten opzichte van derde partijen en er worden geacht geen preacquisitieresultaten van het boekjaar te zijn. Evenmin is er sprake van onderschattingen van activa.

Gegevens

Venn. X
Materiële vaste activa
500
Kapitaal
100
Immateriële vaste activa
350
Reserves
300
Geldbeleggingen
20
Schulden
470
Venn. Y
Materiële vaste activa
1.150
Kapitaal
1.000
Financiële vaste activa
20
Uitgiftepremie
150
Geldbeleggingen
30
Schulden
50

Stap 3

Consortium X + Y
Materiële vaste activa
1.650
Kapitaal
1.100
Immateriële vaste activa
350
Uitgiftepremie
150
Financiële vaste activa
20
Reserves
300
Geldbeleggingen
50
Schulden
520

Verticale consolidatie voorafgaand aan de horizontale consolidatie

Mogelijks bezitten de vennootschappen die het consortium vormen zelf dochterondernemingen. In voorkomend geval zullen deze dochterondernemingen moeten worden opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening volgens de geëigende (verticale) consolidatietechniek.

Voorbeeld

Vennootschap X bezit 100% van de aandelen van vennootschap X1. Deze aandelen werden verworven met een aanschaffingswaarde van 200. De vennootschappen X en Y staan onder de centrale leiding van bijvoorbeeld drie natuurlijke personen. In de voorstelling hierna zal de vennootschap X eerst een verticale consolidatie uitvoeren volgens de integrale consolidatiemethode. Vervolgens zal een horizontale consolidatie plaatsvinden van de geconsolideerde rekeningen (X + X1) met de rekeningen van de vennootschap Y.

Gegevens

Venn. X
Financiële vaste activa
200
Kapitaal
100
Immateriële vaste activa
350
Reserves
300
Geldbeleggingen
80
Schulden
230
Venn. X1
Materiële vaste activa
500
Kapitaal
250
Immateriële vaste activa
50
Reserves
200
Geldbeleggingen
10
Schulden
110
Venn. Y
Materiële vaste activa
1.150
Kapitaal
1.000
Financiële vaste activa
20
Uitgiftepremie
150
Geldbeleggingen
30
Schulden
50

Stap 236

Venn. (X + X1)
Materiële vaste activa
500
Kapitaal
100
Immateriële vaste activa
400
Reserves
300
Geldbeleggingen
90
Consolidatieverschil37
250


Schulden
340

Stap 3

Consortium (X + X1) + Y
Materiële vaste activa
1.650
Kapitaal
1.100
Immateriële vaste activa
400
Uitgiftepremie
150
Financiële vaste activa
20
Reserves
300
Geldbeleggingen
120
Consolidatieverschil
250


Schulden
390

Belangen van derden

Wanneer er sprake is van een centrale leiding maakt het niet uit hoeveel het deelnemingspercentage van derden in de consoliderende ondernemingen bedraagt. De geconsolideerde jaarrekening van het consortium bestaat uit een optelsom van het geheel van ondernemingen die het consortium vormen. De loutere optelling van de rekeningen van de ondernemingen die het consortium vormen, is net de essentie van een horizontale consolidatie. Ofwel is er eenheid van leiding, ofwel is er geen eenheid van leiding.38

In een geconsolideerde jaarrekening van een zuiver consortium komen noch belangen van derden, noch consolidatieverschillen voor. De rekening Belangen van derden komt niet voor in de geconsolideerde jaarrekening van een consortium, behoudens de belangen van derden die zouden zijn ontstaan op het niveau van de verticale consolidatie door een vennootschap die deel uitmaakt van het consortium.


Voorbeeld

Vennootschap X bezit 80% van de aandelen van vennootschap X1. Deze aandelen werden verworven met een aanschaffingswaarde van 200. De vennootschappen X en Y staan onder de centrale leiding van bijvoorbeeld drie natuurlijke personen waarbij geen tegenbewijs wordt geleverd. In een eerste stap zal X een verticale consolidatie uitvoeren volgens de integrale consolidatiemethode. In een tweede stap zal een horizontale consolidatie plaatsvinden van de geconsolideerde rekeningen (X + X1) met de rekeningen van de vennootschap Y.

Gegevens

Venn. X
Financiële vaste activa
200
Kapitaal
100
Immateriële vaste activa
350
Reserves
300
Geldbeleggingen
80
Schulden
230
Venn. X1
Materiële vaste activa
500
Kapitaal
250
Immateriële vaste activa
50
Reserves
200
Geldbeleggingen
10
Schulden
110
Venn. Y
Materiële vaste activa
1.150
Kapitaal
1.000
Financiële vaste activa
20
Uitgiftepremie
150
Geldbeleggingen
30
Schulden
50

Stap 239

Venn. (X + X1)
Materiële vaste activa
500
Kapitaal
100
Immateriële vaste activa
400
Reserves
300
Geldbeleggingen
90
Consolidatieverschil40
160


Belangen van derde
90


Schulden
340

Stap 3

Consortium (X + X1) + Y
Materiële vaste activa
1.650
Kapitaal
1.100
Immateriële vaste activa
400
Uitgiftepremie
150
Financiële vaste activa
20
Reserves
300
Geldbeleggingen
120
Consolidatieverschil
160


Belangen van derden
90


Schulden
390

Bezit van eigen aandelen

Overeenkomstig artikel 11, 1, c) W.Venn. worden vennootschappen waarmee een consortium wordt gevormd, aangemerkt als verbonden ondernemingen. Bijgevolg worden de aandelen die worden aangehouden door een lid van het consortium in een ander lid van het consortium, in de enkelvoudige jaarrekening opgenomen onder de financiële vaste activa.

Artikel 143 KB W.Venn. stelt dat de aandelen in het kapitaal van de consoliderende vennootschap die worden gehouden door haarzelf of door een in de consolidatie opgenomen dochteronderneming, in de geconsolideerde balans worden geboekt in actiefpost IX.

Aandelen in het kapitaal van de consoliderende vennootschap die worden aangehouden door haarzelf of door een in de consolidatie opgenomen dochteronderneming, worden in de geconsolideerde balans opgenomen in actiefpost IX. Geldbeleggingen.41 In geval van een consortium wordt elk van de vennootschappen die het consortium vormen beschouwd als een consoliderende vennootschap.42 De aandelen in het kapitaal van alle vennootschappen die het consortium vormen en die worden aangehouden door een lid van het consortium of door een dochtervennootschap van een lid van het consortium worden in de geconsolideerde balans opgenomen in de actiefpost IX. Geldbeleggingen.

Voorbeeld waarbij een lid van het consortium een deelneming heeft in het kapitaal van een ander lid van het consortium

Vennootschap X bezit een deelneming van 10% in het kapitaal van vennootschap Y. Vennootschap X heeft deze deelneming verworven voor een aanschaffingswaarde van 200. De balansen van de vennootschappen X en Y zien er uit als volgt:

Venn. X
Deelneming in Y
200
Eigen vermogen
400
Liq. middelen
1.000
Schulden
800
Venn. Y
Liq. middelen
2.500
Eigen vermogen
650


Schulden
1.850

De geconsolideerde balans ziet eruit als volgt:

Consortium X + Y
Liq. middelen
3.500
Eigen vermogen
1.050
Eigen aandelen
200
Schulden
2.650

Voorbeeld waarbij de aandelen van één van de vennootschappen die deel uitmaken van het consortium worden aangehouden door een dochteronderneming van één van de andere leden van het consortium

Vennootschap X heeft een 75%-dochteronderneming X1. De aanschaffingswaarde van deze aandelen bedraagt 450. De vennootschap X1 bezit op haar beurt een deelneming in het kapitaal van vennootschap Y van 8%. De vennootschap X1 heeft deze deelneming verworven voor een aanschaffingswaarde van 200. Wanneer vennootschap X en vennootschap Y een consortium vormen, zal in eerste instantie verticaal geconsolideerd worden door de vennootschap X. Voor de eenvoud43 gaan we ervan uit dat het eigen vermogen van de vennootschap X1 overeenstemt met het eigen vermogen op datum dat de vennootschap X1 werd verworven.

Venn. X
Deelneming in X1
450
Eigen vermogen
500
Liq. middelen
950
Schulden
900
Venn. X1
Deelneming in Y
200
Eigen vermogen
400
Liq. middelen
700
Schulden
500
Venn. Y
Liq. middelen
2.500
Eigen vermogen
650


Schulden
1.850

In eerste instantie zal een geconsolideerde balans worden opgesteld van X+X1.

Consolidatiebalans X + X1
Consolidatiegoodwill
150
Eigen vermogen
500
Deelneming Y
200
Belangen van derden
100
Liquide middelen
1.650
Schulden
1.400

De geconsolideerde balans van het consortium ziet eruit als volgt:

Consortium (X + X1) + Y
Consolidatiegoodwill
150
Eigen vermogen
1.150
Eigen aandelen
200
Belangen van derden
100
Liq. middelen
4.150
Schulden
3.250

  • 1.Onderhavig advies is tot stand gekomen nadat een ontwerp van het advies op 10 januari 2017 ter consultatie werd gepubliceerd op de website van de CBN.
  • 2.Onder controle over een vennootschap moet worden verstaan de bevoegdheid in rechte of in feite om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van bestuurders of zaakvoerders of op de oriëntatie van het beleid (artikel 5, § 1 W.Venn.). In artikel 5, § 2 W.Venn. wordt een opsomming gegeven van de gevallen waarin onweerlegbaar wordt vermoed dat er sprake is van controle in rechte; in artikel 5, § 3, tweede lid W.Venn. wordt een situatie vermeld waarbij de aanwezigheid van controle in feite weerlegbaar kan worden vermoed. Uit de bewoordingen van het eerste lid van artikel 5, § 3 W.Venn. blijkt dat er ook sprake kan zijn van de aanwezigheid van een controlebevoegdheid zonder dat de hiervoor vermelde wettelijke vermoedens aanwezig zijn.
  • 3.Onder moedervennootschap wordt verstaan de vennootschap die een controlebevoegdheid uitoefent over een andere vennootschap (artikel 6, 1° W. Venn.).
  • 4.Onder dochtervennootschap wordt verstaan de vennootschap ten opzichte waarvan de controlebevoegdheid bestaat (artikel 6, 2° W. Venn.).
  • 5.Artikel 10, § 1 W.Venn.
  • 6.Verslag aan de Koning bij het KB van 6 maart 1990 en het verslag aan de Koning bij het KB van 30 december 1991.
  • 7.Artikel 10, § 2 en 3 W.Venn.
  • 8.Artikel 10, § 2 W.Venn.
  • 9.Artikel 10, § 3 W.Venn.
  • 10.CBN-advies 2010/5 – Berekening van criteria artikel 15 W.Venn. en CBN-advies 2016/3 - Beoordeling groottecriteria artikelen 15 en 15/1 W.Venn. (advies van 13 april 2016).
  • 11.Artikel 15, § 6, tweede lid W.Venn. (van toepassing voor de boekjaren die aanvangen na 31 december 2015).
  • 12.Naar analogie met het tijdstip van beoordeling van de groottecriteria en de beoordeling van de verbondenheid van vennootschappen (zie ook artikel 15, § 1 en 15/1, § 1 W.Venn.).
  • 13.Artikel 95, § 1, IV.A., § 1 KB W.Venn. met verwijzing naar artikel 11 W.Venn.
  • 14.Artikel 95 KB W.Venn. onder de rubriek IV. Financiële vaste activa: IV.A.2 Vorderingen op verbonden ondernemingen.
  • 15.K. Van Hulle, Handboek boekhoud- en jaarrekeningrecht, die Keure, 2010, 653.
  • 16.Artikel 10, § 2, 2° W.Venn.
  • 17.De private stichting behoort zelf niet tot de consolidatiekring. Zie verder in randnummer 27 en 28.
  • 18.Artikel 111 W.Venn.
  • 19.Artikel 112 W.Venn.
  • 20.De Belgische wetgever heeft destijds gebruik gemaakt van de mogelijkheid voorzien in artikel 12 van de Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983. Een zelfde mogelijkheid is voorzien in artikel 22, 7 van richtlijn 2013/34/EU van het Europees parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad.
  • 21.Artikel 111, derde lid W. Venn.
  • 22.Artikel 111, tweede lid W. Venn.
  • 23.Artikel 111 W.Venn. en de artikelen 106 tot 112 KB W.Venn.
  • 24.Artikel 109 W.Venn.
  • 25.Zie ook randnummer 18 van het CBN-advies 2016/3 – Beoordeling groottecriteria artikelen 15 en 15/1 W.Venn.
  • 26.Artikel 113, § 4 W. Venn. en het Verslag aan de Koning bij het KB van 3 december 1993.
  • 27.Artikel 111 W.Venn.
  • 28.Artikel 111 W.Venn.
  • 29.Artikel 146, tweede lid W.Venn.
  • 30.Artikel 146, tweede lid W.Venn.
  • 31.Artikel 117, § 2 W.Venn.
  • 32.Er wordt uitgegaan van de situatie dat de vennootschappen die het consortium vormen geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om hun jaarrekening op te stellen volgens de internationale boekhoudnormen zoals bepaald door de International Accounting Standards Board (artikel 114, § 2 KB W.Venn.).
  • 33.Weliswaar na eliminatie van de onderlinge schulden en vorderingen en resultaten.
  • 34.Ingevolge de toepassing van artikel 146 KB W.Venn. worden eveneens de onderlinge resultaten tussen de leden van de consolidatiekring in principe geëlimineerd.
  • 35.De Commissie merkt op dat naast de kettingconsolidatie ook de techniek van de kernconsolidatie kan worden toegepast.
  • 36.In het voorbeeld gaan we er van uit dat er geen aanpassingsboekingen nodig zijn ingevolge het afstemmen van de waarderingsregels (zie ook stap 1 vermeld in randnummer 53).
  • 37.Kapitaal en reserves van vennootschap X1 (250 + 200) – aanschaffingswaarde aandelen bij vennootschap X (200) = 250. Voor de eenvoud wordt verondersteld dat het hier een eerste opname in de geconsolideerde jaarrekening betreft (artikel 139 KB W.Venn.).
  • 38.Opmerking: wanneer er sprake is van een gezamenlijke controle is er per definitie geen sprake van een eenheid van controle en bijgevolg evenmin van een consortium.
  • 39.In het voorbeeld gaan we ervan uit dat er geen aanpassingsboekingen nodig zijn ingevolge het afstemmen van de waarderingsregels (zie ook stap 1 vermeld in randnummer 53).
  • 40.Voor de eenvoud wordt verondersteld dat het hier een eerste opname in de geconsolideerde jaarrekening betreft (artikel 139 KB W.Venn.).
  • 41.Artikel 143 KB W.Venn.
  • 42.Artikel 111, tweede lid W.Venn.
  • 43.Artikel 139 KB W.Venn.

Bron: CBN

Mots clés

Articles recommandés

Welke feestdagen staan voor de deur van 2025?

Bedienden privésector (PC 200) loonindexering 1 januari 2025: prognose is 3,56%

Federal Learning Account: uitstel of blijvende verplichtingen?