Dubbelbelastingverdragen. - Nieuw-Zeeland
Onderrichtingen voor de toepassing van de overeenkomst van 15 september 1981 tussen België en Nieuw-Zeeland tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en van het protocol.
Circ. 10.9.1984, nr Ci.R9 N-Z/334.039.
1. Ondertekening van de overeenkomst : 15 september 1981.
Goedkeuring : W. 8 augustus 1983.
Publicatie: B.S. 6 december 1983 (V. 1697 - B. 624).
Uitwisseling van de akten van bekrachtiging : 23 november 1983.
Inwerkingtreding : 8 december 1983.
Toepassing in België :
- op alle bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die met ingang van 1 januari 1984 zijn toegekend of betaalbaar gesteld ;
- op alle andere dan hij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen op of na 31 december 1984 (aanslagjaren 1985 en volgende).
2. Naast haar voornaamste oogmerk dat bestaat in het voorkomen van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen, regelt de overeenkomst tussen België en Nieuw Zeeland, volgens de gebruikelijke regels en met de gewone voorzorgsmaatregelen, de uitwisseling van inlichtingen die nodig zijn, niet alleen voor de toepassing van de betalingen van de overeenkomst en van die van de interne wetten met betrekking tot de belastingen die onder de toepassing van de overeenkomst vallen maar ook om het ontgaan van belasting te voorkomen (art. 25 ). Daarentegen voorziet zij niet in een administratieve bijstand voor de invordering van die belastingen.
3. Aangezien de overeenkomst in ruime mate de andere door België gesloten gelijkaardige overeenkomsten volgt, worden hierna alleen de voornaamste en de specifieke bepalingen ervan besproken.
4. De overeenkomst is van toepassing op alle - thans bestaande en toekomstige - belastingen naar het inkomen met uitzondering evenwel (art. 2, § 5, conv.) van :
- de Nieuwzeelandse belastingen op bonusuitkeringen en op grondspeculatie ;
- de Belgische bijzondere aanslagen verschuldigd door vennootschappen in geval van inkoop van eigen aandelen of delen of naar aanleiding van de verdeling van hun maatschappelijk vermogen.
Die belastingen en aanslagen worden dus geheven overeenkomstig de interne wetgeving van een van de twee Staten. Op te merken valt dat het begrip «belastingen naar het inkomen» niet omvat lasten die als boete worden geheven op grond van de Belgische of van de Nieuwzeelandse belasting wetgeving (art. 3, § 3, ov.).
1° Algemene regel
5. Winsten van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat, niet zijnde een landbouw- of bosbouwbedrijf (waarvan de inkomsten belastbaar zijn overeenkomstig art. 6, ov. in de Staat waar de onroerende goederen van die onderneming zijn gelegen) of een sub nr. 8 hierna bedoelde zeevaartonderneming, mogen normaliter in de andere overeenkomstsluitende Staat slechts worden belast in zoverre als zij aan een in die andere Staat gelegen vaste inrichting kunnen worden toegerekend (art. 7, § 1).
De definitie van de vaste inrichting die in de overeenkomst met Nieuw-Zeeland is opgenomen volgt in ruime mate die welke in vele andere overeenkomsten voorkomt.
Meldenswaard is dat een onderneming van een Staat eveneens wordt geacht een vaste inrichting in de andere Staat te hebben indien (art. 5, § 5, ov.):
- zij, in die andere Staat, gedurende meer dan twaalf maanden werkzaamheden van toezicht met betrekking tot een bouwwerk verricht ;
- in die andere Staat gedurende meer dan 12 maanden van zwaar materieel of zware werktuigen gebruik wordt gemaakt.
6. Bij afwezigheid van een non-discriminatie-artikel mag België het totale bedrag van de winsten van de Belgische vaste inrichtingen van de Nieuwzeelandse vennootschappen en verenigingen van personen in de B. N. V./Ven. tegen het tarief van het intern recht (thans 50 pct.) belasten.
2° Bijzondere bepaling voor verzekeringsondernemingen
7. Ten gevolge van de bijzondere regeling onder de Nieuwzeelandse wetgeving inzake belastingheffing van verzekeringsmaatschappijen bepaalt punt a) van het Protocol dat de internrechtelijke wijze van berekening van winst uit verzekeringen niet door de bepalingen van art. 7 van de overeenkomst worden aangetast.
Tevens vindt België in deze bepaling de bevestiging dat art. 248, § 2, W.I.B. mag worden toegepast op Nieuwzeelandse verzekeringsmaatschappijen die een vaste inrichting in ons land hebben.
3° Zeevaart- en luchtvaartondernemingen
8. Overeenkomstig de gebruikelijke regel zijn winsten uit de exploitatie van schepen en luchtvaartuigen in internationaal verkeer slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen (art. 8, OV.).
In dit verband worden opgemerkt dat het akkoord tussen België en Nieuw-Zeeland, gesloten bij de wisseling van nota's van 23 december 1975 en 20 januari 1976, betreffende de wederzijdse belastingvrijstelling met betrekking tot de exploitatie van schepen in internationaal verkeer, niet van toepassing is voor enig tijdperk, waarvoor art. 8 van de nieuwe overeenkomst van toepassing is.
1° Algemeen
9. De artikelen 10, 11 en 12 bepalen, zoals hierna vermeld en onder de gewone voorwaarden, de belastingregeling die in de bronstaat van toepassing is op roerende inkomsten waarvan de uiteindelijk gerechtigden inwoners zijn van de andere Staat.
Wanneer Belgische roerende inkomsten worden toegekend aan een trust die naar de wetgeving van Nieuw-Zeeland is opgericht, geldt de trustee als de uiteindelijk gerechtigde tot die inkomsten indien hij ter zake daarvan in dat land belastingplichtig is. Is zulks niet het geval, dan worden de inkomsten geacht rechtstreeks door de begunstigde van de trust te zijn verkregen (art. 3. 2, ov.).
9.1 Dividenden (daaronder begrepen inkomsten van belegde kapitalen in Belgische personenvennootschappen) : de R.V. of de Nieuwzeelandse belasting, naar het geval, wordt beperkt tot 15 pct. van het brutobedrag van de inkomsten (art. 10. § 2, ov.).
9.2 Interest: (met uitzondering van interesten die krachtens de Belgische interne wetgeving met inkomsten van belegde kapitalen is gelijkgesteld) : de R. V. of de Nieuwzeelandse belasting, naar het geval, wordt beperkt tot 10 pct. van het normale brutobedrag van de inkomsten (art. 11, § 2 en § 6, ov.).
9.3 Royalty's : De Belgische belasting of de Nieuwzeelandse belasting, naar het geval, wordt beperkt tot 10 pct. van het normale brutobedrag van de inkomsten (art. 12, §§ 2 en 6, ov.).
Evenwel worden niet als royalty's maar wel als winsten of baten beschouwd (Prot., punten b en c) de betalingen als vergoeding :
- voor het gebruik van of het recht van gebruik van uitrusting behalve indien hun bedrag wordt berekend op produktie, omzet, prestaties, enz. ;
- voor technische diensten en technische contracten of voor het verstrekken van advies of hel houden van toezicht.
2° Roerende inkomsten uit bronnen in België verkregen door inwoners van Nieuw-Zeeland.
10. De vermindering van de Belgische belasting wordt in de regel volgens de gebruikelijke werkwijze verleend op overlegging, naar het geval, van drietalige formulieren 276 Div., 276 Int. of 276 R.
Die formulieren - alsmede de afzonderlijke toelichting in het Nederlands, Frans of Engels - kunnen in België gratis worden bekomen bij het C.T.K. Brussel-Extraneïteit, Koningsstraat 97 te 1000 Brussel. Zie dienaangaande de circ. Ci.R9 Div./325.546 van 5 augustus 1982.
3° Roerende inkomsten uit bronnen in Nieuw-Zeeland verkregen door inwoners van België.
11. Volgens de huidige Nieuwzeelandse belastingwetgeving zijn roerende inkomsten uit bronnen in Nieuw-Zeeland die door niet-inwoners worden verkregen, in de regel onderworpen aan een bronheffing op hun brutobedrag tegen een tarief van 30 pct. voor dividenden en van 15 pct. voor interest en royalty's.
De beperking van de Nieuwzeelandse belasting waarin de overeenkomst voorziet wordt dadelijk bij de bron d.i. op het ogenblik van de betaling van de inkomsten verleend, indien het adres van de genieter in België is. Normaal dient daarbij geen woonplaatsattest aan de Nieuwzeelandse schuldenaar te worden overgelegd.
Alleen in geval van twijfel zal dergelijk attest vereist zijn; de genieter kan alsdan de Belgische belastingdienst waarvan hij afhangt met mededeling van de juiste aard en het bedrag van de inkomsten waarvoor hij de toepassing van de overeenkomst vraagt, om de aflevering van het vereiste attest op een formulier 276 Conv. verzoeken.
12. Wanneer de vermindering ingevolge de overeenkomst niet onmiddellijk bij de bron werd verleend, kan de teveel geheven Nieuwzeelandse belasting worden teruggegeven op grond van een aanvraag gericht aan de «District Commissioner, Inland Revenue Department, Private Bag, Dunedin, New-Zeeland».
Dergelijke aanvraag, gestaafd met de nodige bewijsstukken, moet in elk geval binnen een termijn van 8 jaar na het jaar van betaling van de inkomsten worden ingediend.
Zo nodig, kunnen de genieters van de Nieuwzeelandse roerende inkomsten ook een verzoek bij de Belgische Administratie indienen overeenkomstig de procedure en binnen de speciale termijn van 3 jaar, als bepaald in art. 24, § 1, ov.
13. Met betrekking tot de door Belgische inwoners verkregen roerende inkomsten uit Nieuwzeelandse bronnen zal de Nieuwzeelandse administratie aan de Belgische administratie jaarlijks een exemplaar doen toekomen van de formulieren IR 202 (normaal geval van inhouding bij de bron) of van formulieren IR 19 A (geval van aangifte bij afwezigheid van inhouding bij de bron).
Deze formulieren zullen door het Documentatiecentrum B.V. worden toegestuurd aan de bevoegde belastingdiensten die moeten nagaan, enerzijds, of de Nieuwzeelandse belastingvermindering niet ten onrechte werd verleend en, anderzijds, of de inkomsten door de Belgische genieter in zijn aangifte in de inkomstenbelasting werden opgenomen.
14. Inkomsten van vrije beroepen of van andere zelfstandige werkzaamheden mogen in de bronstaat worden belast:
- indien de genieter in die Staat verblijft om er zijn werkzaamheid uit de oefenen gedurende een tijdvak of tijdvakken die in het desbetreffende inkomstenjaar of in het desbetreffende belastbaar tijdperk, naar het geval, een totaal van 183 dagen te boven gaan of
- indien de genieter voor het verrichten van zijn werkzaamheden in die Staat aldaar geregeld over een vaste basis beschikt.
15. Buiten de gebruikelijke bepaling volgens dewelke tantièmes die het mandaat van beheerder of commissaris van een vennootschap vergoeden, belastbaar zijn in de Staat waarvan de vennootschap inwoner is, bevat de overeenkomst met Nieuw-Zeeland een bepaling welke, onder verwijzing naar art. 15 ov., bepaalt dat de beloningen die een persoon als hiervoren bedoeld verkrijgt ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van beheer of van technische aard, mogen worden belast in de Staat waar deze werkzaamheden worden uitgeoefend (behalve in geval van toepassing van de zogenaamde 183 dagen).
16. Beloningen van hoogleraren, leraren en onderwijzers die inwoner zijn van België en die in Nieuw-Zeeland verblijven om aldaar gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaar onderwijs te geven, zijn slechts in België belastbaar.
In het omgekeerde geval, moet België vrijstelling verlenen voor beloningen van hoogleraren, leraren en onderwijzers die inwoner zijn van Nieuw-Zeeland en die, met hetzelfde doel, gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaar in België verblijven.
17. Bestanddelen van het inkomen die niet uitdrukkelijk in de art. 6 tot 21 van de overeenkomst zijn vermeld, mogen zowel in België, als in Nieuw-Zeeland worden belast, tenzij de inkomstenbestanddelen voortkomen uit een derde Staat.
In dit laatste geval mag belasting slechts worden geheven door de Staat waarvan de genieter inwoner is (België of Nieuw Zeeland, volgens het geval).
18. De dubbele belasting van inkomsten die, ingevolge de overeenkomst, in Nieuw-Zeeland belastbaar zijn wordt volgens de gewone regels vermeden.
Indien een inwoner van België evenwel Nieuwzeelandse inkomsten verkrijgt die overeenkomstig art. 22 in Nieuw Zeeland werkelijk werden belast, moet de eventueel op die inkomsten betrekking hebbende belasting worden verminderd tot de helft of tot een vierde van het normale bedrag ervan naargelang de genieter een natuurlijke persoon of een vennootschap is (art. 88 en 128 W.I.B.).
Bron: Fisconetplus