Tijdens het jaareinde keurt de Kamer een programmawet met een reeks nieuwe maatregelen en hervormingen goed. In deze bijdrage geven we een overzicht van enkele nieuwigheden inzake de personenbelasting.
Sommige uitgaven geven recht op belastingvermindering. Elk jaar wordt het bedrag van deze fiscale uitgaven geïndexeerd. De programmawet van 20 december van vorig jaar bepaalt dat voor de aanslagjaren 2021 tot 2024 de indexatie van een aantal uitgaven bevroren wordt. Het gaat meer bepaald om de vrijgestelde eerste schijf van de inkomsten uit spaardeposito’s (maximum 980 € is vrijgesteld van belastingen), dividenden (800 €, waarvan maximum 240 € voorheffing teruggetrokken kan worden), de limiet voor belastingvermindering voor langetermijnsparen (plafond van 2.350 €), belastingvermindering voor giften of vermindering voor premies voor een rechtsbijstandsverzekering.
Vanaf aanslagjaar 2025 worden deze bedragen opnieuw geïndexeerd, maar “de bevriezing van de aanslagjaren 2021 tot 2024 wordt niet gerecupereerd”. Deze maatregelen zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2021 (inkomsten van 2020).
De bevriezing van de indexatie voor pensioensparen wordt uitgesteld tot aanslagjaar 2022. Dat wil zeggen dat wel degelijk de bedragen 990 et 1.270 € van toepassing zijn voor aanslagjaar 2021.
Een andere maatregel betreft de investeringsaftrek. Een dergelijke aftrek kan bekomen worden voor de in 2021 en 2022 verkregen of tot stand gebrachte activa. De aftrek die reeds bestond en die tijdens de COVID-periode met 25% werd verhoogd, is dus ook geldig in 2021 en 2022.
Concreet komt het hierop neer dat de wetgever, om tot productief investeren aan te zetten, deze gunstige maatregel met twee jaar heeft verlengd.
De belastingvrije som voor ascendenten en zijverwanten wordt verhoogd. Dit betreft belastingplichtigen die een ouder, grootouder, broer of zus ten laste hebben die minstens 65 jaar oud is en zorgbehoevend is. In dit verband wordt rekening gehouden met de zelfredzaamheidsgraad. Concreet wordt voor de inkomsten van 2020 een bedrag van 4.900 € vrijgesteld van belastingen.
Nog een andere maatregel werd goedgekeurd, met name belastingvermindering voor kinderoppas. Tot de inkomsten van 2019 werd rekening gehouden met maximum 11,20 € per dag en per kind van hoogstens 12 jaar oud. Door de hervorming wordt dit bedrag opgetrokken tot maximum 13,00 € en ook de leeftijd wordt verhoogd, nl. tot 14 jaar (en tot 21 jaar indien het kind een zware handicap heeft). Het maximumbedrag zal voor de inkomsten vanaf 2021 stijgen tot 13,70 € per dag.
De uitgaven voor kinderoppas bij een ziek kind thuis door een door het ziekenfonds gestuurde ziekenoppas bijvoorbeeld, komen eveneens in aanmerking voor belastingvermindering. De belastingvermindering wordt maar aan de belastingplichtige toegekend als hij een attest voorlegt dat werd opgesteld volgens het door de Minister bepaalde model.
Sinds 1 januari 2021 vallen inkomsten van klusjes door en voor particulieren niet langer onder het tot nu toe gekende voordelige belastingstelsel.
Het ging dan bijvoorbeeld om diensten zoals gras maaien, kleine onderhoudswerken. Deze inkomsten waren vrijgesteld van belastingen zolang ze niet meer dan 6.340 € bedroegen.
Dit blijft mogelijk in de deeleconomie, maar volgens het stelsel dat in 2017 werd ingevoerd, namelijk voor werken uitgevoerd via een door de overheid erkend platform. Het weerhouden belastingtarief is 20%. Een kostenforfait van 50% is voorzien. Uiteindelijk wordt het belastingtarief teruggebracht tot 10% (20% op 50%). Vanaf 1 februari 2021 moeten de erkende platforms de bedrijfsvoorheffing afhouden.
In de loop van 2020 werd het belastingvoordeel inzake giften door een wetsontwerp gewijzigd. Tot voor kort bedroeg de belastingvermindering 45% en het maximumbedrag dat de belastingplichtige mocht storten, was 10% van zijn netto-inkomen. Met de hervorming werd het percentage van de vermindering opgetrokken tot 60% met een limiet van 20% van het netto-inkomen (hetzij een plafond van 397.859 €). Concreet betekent dat, dat een gift van 40 € die in 2020 werd gedaan, aan de belastingplichtige 16 € kost, aangezien hij via zijn aangifte 24 € terugtrekt. Ter herinnering: een gift is maar fiscaal aftrekbaar als hij minimum 40 € per erkende instelling (ziekenhuizen, liefdadigheidswerk, enz.) en per jaar bedraagt, in principe gerealiseerd in contant geld. De erkende instelling moet tijdens het eerste kwartaal van het jaar dat volgt, een fiscaal attest afleveren.
Het Vlaamse en Waalse Gewest kenden al het stelsel van leningen aan bedrijven door particulieren, maar nu heeft Brussel het ook ingevoerd. Sinds de COVID-crisis kan een inwoner van Brussel geld lenen aan een kmo en een deel via zijn belastingaangifte terugtrekken, nl. per jaar maximum 4% van het geïnvesteerde bedrag en dit gedurende de eerste drie jaren; daarna heeft hij tot het einde van de lening recht op een belastingkrediet van maximum 2,5% per jaar.
Het Brusselse bedrijf kan aan een verlaagd tarief geldt lenen van een particulier. De looptijd van de lening is 5 of 8 jaar. Het maximum dat de belastingplichtige kan lenen is 75.000 € per bedrijf en 300.000 € per jaar. Deze bedragen worden vanaf 2022 verlaagd (50.000 € per bedrijf en 200.000 € per jaar). Als het bedrijf zijn lening niet kan terugbetalen, kan de belastingplichtige die het geld heeft geleend, 30% van het bedrag terugtrekken in de vorm van belastingkrediet.
Florence Cappuyns, Advocate bij de balie van Brussel