Nieuwsflash: Effectentaks 2.0 blijft overeind voor Grondwettelijk Hof, enkel gedeeltelijke vernietiging antimisbruikbepalingen

Verschillende belastingplichtigen hadden vernietigingsberoepen ingesteld tegen de effectentaks 2.0. Na de eerdere vernietiging van de eerste effectentaks werd een herwerkte effectentaks 2.0 ingevoerd. De regering wou hiermee bewust een nieuwe taks op effectenrekeningen invoeren, eerder dan de oude door het Grondwettelijk Hof vernietigde effectentaks remediëren. De nieuwe effectentaks werd daarom bewust ingepakt als een loutere abonnementstaks, die daarnaast ook uitdrukkelijk een louter budgettair doel heeft. Van een vermogensbelasting of ‘een bijdrage van de personen die de grootste draagkracht hebben’ was bij de effectentaks 2.0 geen sprake meer (althans volgens de formele toelichting in de memorie van toelichting).

Ter herinnering: de effectentaks is een jaarlijkse belasting van 0,15% op het via een effectenrekening aanhouden van financiële instrumenten en geldmiddelen. De taks is enkel verschuldigd indien de gemiddelde waarde van op de welbepaalde effectenrekening aangehouden financiële instrumenten meer dan één miljoen euro bedraagt. Dat de verschuldigdheid van deze nieuwe taks effectenrekening per effectenrekening moet worden beoordeeld is een eerste belangrijkste verschil met de oude effectentaks die van toepassing was indien een belastingplichtige in totaliteit belastbare financiële instrumenten op effectenrekeningen aanhield boven de oude drempel van 500.000 EUR.

Qua toepassingsgebied is de nieuwe effectentaks ook een stuk ruimer dan de oude effectentaks:

  • alle gedematerialiseerde effecten zijn geviseerd: niet enkel aandelen, obligaties en fondsen maar bijvoorbeeld ook afgeleide financiële producten. Zelfs geldmiddelen die worden aangehouden op een effectenrekening zijn in scope. Daarentegen zijn aandelen die op naam worden aangehouden ook nu niet belastbaar;
  • niet enkel effectenrekeningen aangehouden door natuurlijke personen zijn belastbaar, maar ook deze aangehouden door vennootschappen en verenigingen. Voor bepaalde financiële instellingen die een effectenrekening uitsluitend voor eigen rekening aanhouden is wel in een vrijstelling voorzien. Verder is de taks ook van toepassing op juridische constructies in scope van de kaaimantaks.

GEDEELTELIJKE VERNIETIGING: ANTI-MISBRUIKBEPALINGEN

Gelet op het drempelbedrag dat onder de nieuwe effectentaks van toepassing is per rekening en niet meer per belastingplichtige, werden bij de invoering ook ruime antimisbruikbepalingen voorzien. Deze bestempelen de opsplitsing van effectenrekeningen (om onder het drempelbedrag uit te komen) en de omzetting in aandelen op naam op onweerlegbare wijze als fiscaal misbruik.

Zo werd voorzien in een onweerlegbaar vermoeden van misbruik indien na 30 oktober 2020 (de datum van de eerste berichtgeving over de nieuwe taks) volgende situaties hebben plaatsgevonden: (i) het splitsen van een effectenrekening in meerdere effectenrekeningen aangehouden bij dezelfde tussenpersoon, (ii) de omzetting naar effecten op naam. Deze specifieke antimisbruikbepalingen konden zowel de handelingen treffen die als bedoeling hebben om de effectentaks te ontwijken, als handelingen die het gevolg zijn van een wijziging in de onderliggende vermogenssituatie. Het Grondwettelijk Hof heeft gisteren het onweerlegbaar karakter van deze specifieke antimisbruikbepalingen vernietigd wegens strijdig met het Grondwettelijke legaliteitsbeginsel in fiscale zaken.

Ook werd de terugwerkende kracht van de algemene antimisbruikbepaling, die immers ook verrichtingen treft die dateren vanaf 30 oktober 2020 maar voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet, vernietigd.

Het Grondwettelijk Hof gaat echter niet over tot een vernietiging van de effectentaks 2.0 zelf. Zonder hierbij een volledige analyse te willen weergeven van het 93 pagina’s tellende arrest, lijkt ons een essentieel element hierbij dat het Grondwettelijk Hof haar toetsing beperkt tot de louter budgettaire doelstelling (cf. de notie abonnementstaks) die de wetgever in de parlementaire voorbereiding naar voren schuift. Dit is opmerkelijk aangezien, minstens impliciet, de doelstelling van de wetgever om de sterkste schouders te belasten toch aanwezig lijkt te zijn geweest. Het Grondwettelijk Hof weerhoudt uiteindelijk dat zowel in de parlementaire voorbereiding als in de memories van de Ministerraad uitdrukkelijk wordt ontkend dat nog een andere doelstelling wordt nagestreefd.

BESLUIT

Zoals hierboven gemeld gaat het Grondwettelijk Hof niet over tot een volledige vernietiging van de effectentaks. Voor de referentieperiode 2022, die eind september 2022 is afgelopen, en voor de volgende jaren zal de effectentaks dus gewoon geïnd kunnen blijven worden.

Een aantal fundamenteel problematische situaties die inherent zijn aan het gehanteerde systeem blijven hierdoor dus ook (minstens voorlopig) overeind. Zo blijft bijvoorbeeld in principe gelden dat een buitenlandse effectenrekening volledig belastbaar zal zijn vanaf het moment dat één van de titularissen, zelfs met een beperkt belang, Belgisch inwoner is. Verder blijft het mogelijk dat een (economische) dubbele belasting ontstaat indien een rekening tijdens het belastbaar tijdperk wordt overgedragen of indien de titularis(sen) wijzigen. De concrete toepassing van effectentaks in dergelijke situaties zal dus een aandachtspunt blijven en mogelijks tot discussie kunnen blijven leiden.


Mots clés

Articles recommandés