De communicatie inzake de invoer van ijzer- en staalproducten uit derde landen werd bijgewerkt op onze website.
Verordening 883/2014 legt sinds 30 september 2023 de verplichting op om bewijzen voor te leggen over de oorsprong van de primaire materialen die gebruikt werden bij ijzer- en staalproducten uit de bijlage XVII. De bedoeling is om te vermijden dat productieketens in derde landen de sancties ineffectief maken door alsnog gebruik te maken van staal of staalproducten van Russische oorsprong.
Ook tijdelijk uitgevoerde goederen vallen onder de bepalingen van de Verordening wanneer die goederen niet voldoen aan de voorwaarden voor de vrijstelling op vrij verkeer omwille van terugkerende goederen (zie Art 203 DWU). Dat betekent dat er ook voor deze goederen een bewijs moet geleverd worden over de niet-Russische oorsprong van de goederen en de gebruikte inputs. Deze maatregel geldt voor de bijzondere regeling Passieve Veredeling.
Bij de wederinvoer van goederen na tijdelijke of definitieve uitvoer, zal de AAD&A toestaan dat de oorspronkelijke uitvoeraangifte het bewijs vormt voor het niet-Russische karakter van de goederen voor zover de goederen verkeren in de staat waarin ze werden uitgevoerd (zie artikelen 203 DWU en 158 DWU-DA).
Dus enkel wanneer de uitgevoerde goederen geen veredeling of andere verandering buiten EU hebben ondergaan, is het oorsprongsbewijs uit Verordening 883/2014 niet verplicht.
INVOER VAN IJZER- EN STAALPRODUCTEN UIT DERDE LANDEN (BIJWERKING VAN 25 OKTOBER 2023)
Het sanctiepakket tegen Rusland wordt vanaf 30 september 2023 uitgebreid met invoerbeperkingen voor ijzer- en staalproducten uit derde landen. Vanaf deze datum zal het verboden zijn om de betrokken ijzer- en staalproducten direct of indirect in de Unie in te voeren of aan te kopen indien zij in een derde land zijn bewerkt met ijzer- en staalinputs van oorsprong uit Rusland.
Om de uitvoering van het verbod te garanderen, legt artikel 3 octies, lid 1, onder d), van de embargoverordening (Verordening (EU) nr. 833/2014) aan importeurs in de EU de verplichting op om bewijsmateriaal te verstrekken over het land van oorsprong van de ijzer- en staalinputs die in een derde land worden gebruikt voor de verwerking van de ijzer- en staalproducten om daarna in de Unie te worden ingevoerd. Dit bewijs moet kunnen worden voorgelegd, naargelang het geval, bij invoer of achteraf wanneer de douane dit vereist.
In eerste instantie wordt de nadruk gelegd op de zogenaamde Mill Test Certificates (MTC). Deze kunnen worden voorgelegd in de volgende gevallen:
a) In het geval van halffabricaten:
Een Mill Test Certificate met:
b) Voor eindproducten:
Eén of meerdere Mill Test Certificates (als niet alle relevante informatie in één MTC kan worden samengevat), voor:
een vermelding van het land van oorsprong van de ijzer- en staalinputs of vermelding van afwezigheid van Russische ijzer- en staalinputs; en
- Warmwalsen
- Koudwalsen
- Metallisch bekleden door warm onderdompelen
- Elektrolytische metaalbekleding
- Organische bekleding
- Lassen
- Doordringen/extruderen
- Trekken/Pilgerwalsen
- ERW/SAW/HFI/Laserlassen
Een MTC waarop de gevraagde informatie niet staat vermeld, moet worden aangevuld met andere bewijsmiddelen (zie hieronder). De douane kan eveneens vragen om een bevestiging van de producent waarbij het warmtenummer effectief wordt gelinkt aan het aangegeven land van oorsprong.
Hoewel de Mill Test Certificates, indien zij voldoen aan bovenvermelde voorwaarden, worden beschouwd als voldoende bewijs, kunnen deze niet altijd worden voorgelegd. De oorsprong van de ijzer- en staalinputs dient in dat geval met (een combinatie van) andere bewijsmiddelen te worden aangetoond. Deze stukken moeten – apart of samen – de nodige informatie bevatten over de oorsprong van de goederen en de ijzer- en staalinputs. Het kan dan onder meer gaan om:
Leveranciersverklaringen op lange termijn; of
De informatie in deze documenten moeten minstens de volgende informatie bevatten:
Indien de vermelding inzake de staal- en ijzerinputs zich beperkt tot een vermelding van afwezigheid van Russisch ijzer- en staal, kan de douane in geval van twijfel steeds aanvullende informatie opvragen over de werkelijke oorsprong van deze inputs.
Verklaringen van een exporteur of producent worden aanvaard indien ze door hen zijn opgesteld, gedateerd en ondertekend.. Indien de hierboven vermelde gevraagde informatie ontbreekt, moet de verklaring worden aangevuld met andere bewijsmiddelen. Deze verklaringen mogen op een factuur staan of op een apart document.
Leveranciersverklaringen afgegeven door importeurs/aangevers kunnen eveneens worden voorgelegd zolang ze zijn opgesteld, gedateerd en ondertekend door een daartoe bevoegde verantwoordelijke en als deze de hierboven vermelde gevraagde informatie bevatten. De verklaring mag niet algemeen van aard zijn, maar moet steeds betrekking hebben op de specifieke zending en/of op toekomstige zendingen van identieke goederen.
Verder moeten dergelijke verklaringen van importeurs/aangevers een bepaling bevatten dat zij beschikken over de bijhorende bewijsstukken die deze verklaring ondersteunen en dat zij deze stukken zullen bewaren. Een vrijgegeven zending kan later alsnog het voorwerp uitmaken van een controle. Wanneer tijdens een controle a posteriori zou blijken dat een importeur/aangever geen of onvoldoende bewijzen inzake de ijzer- en staalinputs kan voorleggen, is de initiële verklaring niet meer aanvaardbaar. Een vrijgave van de goederen ontslaat de importeur/aangever immers niet van hun verantwoordelijkheid om te beschikken over afdoende bewijzen waarop de aangifte is gebaseerd.
Een certificaat van niet-preferentiële oorsprong (CoO) wordt aanvaard (als deel van de bewijsvoering) mits:
Een certificaat van oorsprong voor de afgewerkte producten in combinatie met een certificaat dat betrekking heeft op de oorsprong van de staal- en ijzerpinputs is uiteraard ook aanvaardbaar.
De douaneautoriteiten kunnen in geval van gegronde twijfel steeds aanvullend bewijs eisen, zoals aanvullende afzonderlijke testcertificaten voor de verschillende bewerkingsfasen die het product heeft ondergaan of andere documenten die hierboven vermeld staan. Importeurs kunnen MTC’s aanvullen met deze bewijsmiddelen en vice versa. Alle bewijsstukken moeten in elk geval met elkaar in overeenstemming zijn.
Preferentiële oorsprongsbewijzen (certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, EUR-MED, oorsprongsverklaringen en attesten van oorsprong) worden niet aanvaard als bewijs aangezien deze enkel aangeven wat de preferentiële oorsprong van de goederen is. Ze geven geen indicatie over de oorsprong van de gebruikte materialen of grondstoffen.
Hoe vollediger de informatie op het door de importeur gebruikte bewijsmateriaal is, hoe gemakkelijker de douane zich ervan kan overtuigen dat de inputs van niet-Russische oorsprong zijn.
De importeur is verantwoordelijk voor de informatie die bij de douaneautoriteiten wordt ingediend als bewijs van het land van oorsprong van de gebruikte ijzer- en staalproducten. Douanecontroles kunnen plaatsvinden bij invoer of achteraf. De importeurs moeten altijd het bewijsmateriaal kunnen voorleggen.
Verder vestigen wij ook de aandacht op het gebruik van de certificaatcode Y824 vanaf 30 september 2023. Indien de ingevoerde ijzer- en staalproducten geen ijzer- en staalinputs van Russische oorsprong bevatten dient de certificaatcode Y824 te worden opgenomen in het vak 44 van de douaneaangifte. Hiermee verklaart de importeur dat de goederen voldoen aan de opgelegde maatregelen en dat die over de nodige bewijsstukken beschikt.
Daarnaast kan certificaatcode Y859 worden gebruikt voor goederen die het grondgebied van de douane-unie van de EU zijn binnengekomen en bij de douaneautoriteiten zijn aangebracht voor de inwerkingtreding van deze sanctie op 30 september 2023 (cfr. artikel 12 sexies van Verordening (EU) nr. 833/2014).
Tot slot is er een uitzondering voor goederen die werden geproduceerd voor 24 juni 2023. De Europese commissie heeft aangegeven dat als de in te voeren goederen zijn geproduceerd vóór die datum, er geen bewijs in de administratie hoeft te worden bewaard over eventuele Russische inputs.
Hiervoor is er geen aparte certificaatcode voorzien. Gelieve dus certificaatcode Y824 te gebruiken in vak 44 van de aangifte. Om aan te tonen dat de goederen effectief geproduceerd zijn geweest voor 24 juni 2023 moet u beschikken over bewijsstukken die duidelijk de link leggen tussen de goederen waarvoor aangifte wordt gedaan en de productiedatum.
Gelieve bij de goederenomschrijving: ‘Geproduceerd voor 24 juni 2023/ manufactured before 24 June 2023/ fabriqué avant le 24 juin 2023’ te vermelden.
De sanctiemaatregelen ten aanzien van Rusland en de daaruit volgende guidance documenten zijn constant onderhevig aan veranderingen. Wij raden dan ook aan steeds gebruik te maken van de meest recente informatie.
Alle overige maatregelen en verplichtingen die van toepassing zijn op de invoer van ijzer- en staalproducten blijven eveneens van toepassing.
(geconsolideerde tekst tot en met 1 oktober 2023– de geactualiseerde bijlagen kunnen worden teruggevonden via de inhoudstafel in de linkse kolom)
Indien u na het lezen van de FAQ nog verdere vragen of opmerkingen heeft, kan u contact opnemen met het centraal aanspreekpunt van de douane voor deze sancties op het volgende adres: da.crise-crisis@minfin.fed.be(link stuurt een e-mail). Zij coördineren dit met de andere bevoegde diensten.
Bron : Fod Financiën, 26 oktober 2023
Imago : freepik, macrovector- Kjpartegeter