Overdracht van strafvervolging tussen lidstaten

Met het Verdrag van Lissabon is de wijze waarop de EU-regels op strafrechtelijk gebied worden gepresenteerd en aangenomen, gewijzigd, en sinds de inwerkingtreding ervan wordt onderhandeld over een maatregel inzake de overdracht van strafvervolging. Met dit voorstel worden de doelstellingen van de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit verwezenlijkt. In die strategie wordt benadrukt dat de overdracht van strafvervolging een belangrijk instrument is om de strijd tegen georganiseerde criminele groepen die in de lidstaten in de hele EU actief zijn, te versterken.


Waarom stelt de Commissie deze verordening voor?

Met dit voorstel wil de Commissie de regels inzake de overdracht van strafvervolging binnen de EU harmoniseren. Momenteel dragen de lidstaten strafvervolging onderling over op basis van een lappendeken van verschillende rechtsinstrumenten. Er zijn bijvoorbeeld maar dertien lidstaten die het Europees Verdrag betreffende de overdracht van strafvervolging van 15 mei 1972 hebben geratificeerd en toegepast. De meeste lidstaten beroepen zich daarom op artikel 21 van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van 20 april 1959, waarin overdrachten grotendeels ongereglementeerd zijn en berusten op nationale wetgeving. In 1990 hebben de lidstaten een overeenkomst betreffende de overdracht van strafvervolging ondertekend, maar die is niet in werking getreden.

Wat zijn de doelstellingen van het Commissievoorstel?

Gemeenschappelijke regels voor de overdracht van strafvervolging van de ene naar de andere lidstaat zijn noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de meest geschikte lidstaat een strafbaar feit onderzoekt of vervolgt. Dergelijke gemeenschappelijke regels zullen bijdragen tot:

  • het voorkomen van onnodige parallelle procedures met betrekking tot dezelfde feiten en dezelfde persoon in verschillende lidstaten, hetgeen kan leiden tot een schending van het fundamentele beginsel dat een persoon niet tweemaal voor hetzelfde strafbare feit kan worden vervolgd of gestraft (het “ne bis in idem”-beginsel);
  • het voorkomen van straffeloosheid wanneer overlevering op grond van een Europees aanhoudingsbevel wordt geweigerd.

Zal de beklaagde kunnen verzoeken om overdracht van vervolging of kan alleen de vervolgende autoriteit dat?

Volgens het voorstel kan de verdachte of beklaagde de bevoegde autoriteiten van de verzoekende of de aangezochte staat verzoeken een procedure voor de overdracht van strafvervolging in te leiden. Het is belangrijk op te merken dat dergelijke verzoeken voor de verzoekende of de aangezochte staat geen verplichting tot overdracht van strafvervolging inhouden.

Wie is verantwoordelijk voor het inleiden van de overdracht van vervolging: de staat die de zaak momenteel behandelt, de staat die de zaak zou ontvangen, of beide?

Volgens het voorstel is de staat waar de strafvervolging plaatsvindt, verantwoordelijk voor het uitvaardigen van het verzoek tot overdracht van die vervolging. De staat die de strafvervolging zou overnemen, kan de staat waar de vervolging momenteel plaatsvindt echter raadplegen over de mogelijkheid om een verzoek tot overdracht van die vervolging in te dienen.

Hoe ziet het er in de praktijk uit?

Alvorens de vervolging over te dragen, moet de autoriteit die de strafvervolging voert, zorgvuldig beoordelen of de overdracht van strafvervolging naar een andere lidstaat noodzakelijk en passend is op basis van de in het voorstel vastgestelde criteria. De verzoekende autoriteit moet ook naar behoren rekening houden met de legitieme belangen van de verdachte of beklaagde en van het slachtoffer, en moet, indien de omstandigheden dit toelaten, met hen overleg plegen over de voorgenomen overdracht zonder afbreuk te doen aan de vertrouwelijkheid van het onderzoek.

Indien de autoriteit besluit een verzoek tot overdracht van vervolging in te dienen, moet zij het model in de bijlage bij het voorstel invullen, het vertalen in de officiële taal van de andere lidstaat (of een andere taal die voor die lidstaat aanvaardbaar is) en het verzoek verzenden via het gedecentraliseerde IT-systeem dat voor de verzending van dergelijke verzoeken zal worden opgezet.

De aangezochte autoriteit heeft zestig dagen de tijd om te beslissen of zij de overdracht van strafvervolging aanvaardt of weigert. Indien zij de overdracht van vervolging weigert, moet zij deze weigering motiveren. Indien de overdracht van vervolging wordt aanvaard, moet de verzoekende autoriteit de zaak overdragen aan de aangezochte autoriteit van een andere lidstaat. De verdachten/beklaagden en slachtoffers zullen in de aangezochte staat recht hebben op doeltreffende rechtsmiddelen tegen een beslissing om de overdracht van strafvervolging te aanvaarden, en in bepaalde gevallen zal een dergelijk rechtsmiddel een opschortende werking hebben op de overdrachtsprocedure.

Wat bepaalt de straf voor een misdrijf na een overdracht van vervolging tussen EU-lidstaten?

Indien de overdracht wordt aanvaard, beslissen de autoriteiten van de aangezochte staat welke verdere maatregelen overeenkomstig hun nationale recht moeten worden genomen en moeten zij de verzoekende autoriteit in kennis stellen van het eindresultaat van de overgedragen strafrechtelijke procedure. De straf die na de overdracht in de aangezochte staat van toepassing is op het strafbare feit, is de straf die is voorgeschreven door het recht van de aangezochte staat (tenzij in dat recht anders is bepaald). Wanneer het strafbare feit echter op het grondgebied van de verzoekende staat is gepleegd, kan de aangezochte staat rekening houden met de in het recht van de verzoekende staat vastgestelde maximumstraf. De maximumstraf waarin het recht van de verzoekende staat voorziet, moet altijd in aanmerking worden genomen wanneer de bevoegdheid van de aangezochte staat uitsluitend op het voorstel is gebaseerd.

Meer informatie

Bron : Europese Commissie, pershoek, vragen en aantwoorden, 5 april 2023

Mots clés

Articles recommandés

Regels voor betere meting invloed milieu op economie

Al gedacht aan starten door overname?

Verkoop van tweedehandsvoertuigen: te veel wantoestanden!