Er is een nieuw sectoraal akkoord in PC 200 inzake opleidingen afgesloten op 6 juli 2023 (cao 6/7/23, reg. nr. 181682/CO/200). Dit akkoord houdt rekening met de bepalingen in de ‘arbeidsdeal’ van eind 2022.
Voor de periode 2022-2023 verandert er nauwelijks iets. Daarvoor kunnen we u nog steeds doorverwijzen naar ons artikel van 3 mei 2022. Het enige wat voor die periode extra wordt benadrukt, is dat ondernemingen met 20 of meer werknemers een gemiddelde van 6 opleidingsdagen per 2 jaar per VTE moeten aanbieden, waarvan 2 individuele opleidingsdagen.
Aantal aan te bieden opleidingsdagen (collectief/individueel):
Voor bedienden die niet voltijds worden tewerkgesteld en/of die niet door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden gedurende het ganse kalenderjaar, wordt het opleidingsrecht vastgesteld op basis van de volgende formule: A x B x C (cf. Wet op de Arbeidsdeal) waar:
Elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledig gepresteerde maand.
Het saldo aan opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar. Het doel is dat op het einde van elke 5 jaar, of voor het einde van de arbeidsovereenkomst als die eindigt voordat de periode van 5 jaar afloopt, aan de voltijdse bediende gemiddeld minimum het aantal opleidingsdagen per jaar overeenkomstig het groeipad werd aangeboden. Op het einde van de periode van 5 jaar wordt het saldo van het beschikbare opleidingskrediet op nul gezet.
Als de werkgever aan de bediende uiterlijk op het einde van een 5-jaarlijkse periode onvoldoende opleidingsdagen heeft aangeboden, dan kan de bediende de niet-toegekende dagen opnemen onder de vorm van opleidingsdagen binnen het opleidingsaanbod georganiseerd door CEVORA en dit uiterlijk binnen 12 maanden na het einde van de betrokken periode. De bediende zal hiervan kunnen gebruik maken via een aanvraagformulier bij CEVORA.
Bij een ontslag om dringende redenen of wanneer de werknemer ontslag neemt, heeft de werknemer niet het recht om zijn gecumuleerde opleidingskrediet op te nemen vooraleer zijn arbeidsovereenkomst wordt beëindigd.
Bij een ontslag dat niet te wijten is aan de werknemer, heeft de werknemer het recht om zijn gecumuleerde opleidingskrediet op te nemen vooraleer zijn arbeidsovereenkomst beëindigd is. Het is aan de werkgever en de werknemer om te beslissen wat er met deze opleidingsdagen gebeurt en hoe deze dagen kunnen worden opgenomen.
Wanneer de opzeggingstermijn geheel of gedeeltelijk wordt vervangen door een opzeggingsvergoeding, geldt dit openstaande opleidingskrediet als een voordeel verworven op grond van de overeenkomst. (Cf. Wet op de Arbeidsdeal)
Met opleiding wordt bedoeld: de opleiding zoals bepaald in artikel 50, §1 a) en b) van de Wet op de Arbeidsdeal: zowel formele als informele opleidingen. Bijgevolg komen ook interne opleidingen in aanmerking. Een interpretatienota zal worden opgemaakt op het niveau van het paritair comité.
De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om de opleidingsdagen aan te bieden tijdens de werkuren. Als de opleiding plaatsvindt buiten de arbeidstijd moet de werkgever aan de bediende een gelijke compensatie in de arbeidstijd toekennen. De verplaatsingskosten komen voor rekening van de werkgever.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen collectieve en individuele opleidingsdagen:
De verdeling van het aantal collectieve en individuele dagen is afhankelijk van het aantal werknemers.
De werkgever moet jaarlijks een opleidingsplan opmaken. Hij kan hierbij gebruik maken van een eigen model of van een suppletief model dat zal worden opgesteld en aangeboden door de sector.
Het plan wordt voor een minimumduur van 1 jaar gesloten.
De sociale partners nemen zich voor om in de schoot van de raad van bestuur van CEVORA de strategie te finaliseren en uit te rollen om een groter volume van werknemersopleidingen te realiseren en het opleidingsbeleid van de ondernemingen aan te moedigen.
Bron: Besox