PS-fabeltjes

Volgens de verkiezingsbeloftes van de PS komen we straks terecht in een paradijs van minder werken voor meer geld. Dat vloekt met de moeilijke economische omstandigheden waar we voor staan en dreigt onze toekomstige welvaart te ondergraven. De PS, en andere beleidsmakers, zouden beter eerst focussen op hoe we meer welvaart kunnen creëren voor ze allerlei beloftes gaan maken over de verdeling van die extra welvaart.



Moeilijke economische omstandigheden

Vorige week publiceerde het Planbureau haar nieuwe vooruitzichten voor de Belgische economie. Op het eerste zicht waren die nog redelijk positief, onze economie blijft de komende jaren groeien en de werkloosheid blijft laag. Onder de waterlijn zitten er evenwel duidelijke barsten in dat verhaal. Belangrijke klassieke groeimotoren van onze economie staan immers onder druk. Zo nam de activiteit in de industrie de voorbije jaren af, en op z’n minst op korte termijn lijkt daar niet meteen beterschap in te komen. Daarnaast staat ook onze export onder druk. In de periode 2021-2029 zouden Belgische exporteurs zo’n 10% marktaandeel op de internationale markten verliezen. En nog belangrijker, de productiviteitsgroei, veruit de belangrijkste determinant van onze toekomstige welvaart, zou blijven hangen rond 0,5% per jaar. Dat is voor alle duidelijkheid niet voldoende om onze huidige welvaartsstaat overeind te houden.

Alles samen gaat het Planbureau, en trouwens ook het IMF, ervan uit dat de potentiële groei van onze economie, de economische groei die we in normale omstandigheden mogen verwachten, de komende jaren verder zal vertragen tot 1,2% per jaar. Per hoofd van de bevolking komt dat dan neer op iets minder dan 1% per jaar. Om dat even te kaderen, in de jaren 50 en 60 duurde het zo’n 20 jaar om de gemiddelde welvaart per Belg te verdubbelen. Aan het groeitempo dat we de komende jaren mogen verwachten, duurt dat meer dan 100 jaar.

En alsof dat nog niet ernstig genoeg is, zitten we ook met een begrotingstekort dat zonder ingrijpen de komende jaren verder oploopt naar 34 miljard in euro’s van vandaag tegen 2029. Door dat tekort zijn we ook de enige van alle Europese landen met een overheidsschuld van meer dan 100% van het bbp waar die schuld de komende jaren verder oploopt.

Tegen die moeilijke economische achtergrond lanceerde de PS dit weekend haar verkiezingsprogramma. De PS had duidelijk de vooruitzichten van het Planbureau niet gelezen, of trekt er zich gewoon niets van aan. Het hele programma is samen te vatten als ‘meer geld voor minder werken’, met kernvoorstellen als een 32-uren werkweek met loonbehoud en hogere uitkeringen, hogere pensioenen, meer geld voor de zorg en de uitbreiding van de overheidsdiensten. Geen woord evenwel over de economische implicaties van die voorstellen, terwijl die toch redelijk cruciaal zijn.


32-uren werkweek

Een verdere arbeidsduurverkorting met loonbehoud is geen nieuw voorstel, maar blijft problematisch. Overstappen van 38 uren per week naar 32 uren komt in essentie overeen met een loonstijging van 19%. Met bijkomende kosten voor extra aanwervingen, extra opleiding en de aangepaste arbeidsorganisatie zal die factuur nog hoger oplopen. Voor bedrijven waarvan de concurrentiepositie vandaag al onder druk staat door de sterke loonstijgingen van de voorbije jaren is zo’n extra kostenstijging onhaalbaar.

In theorie kan het wel en past het ook in de langdurige trend naar minder werken, maar de PS lijkt de cruciale voorwaarde daarvoor te ‘vergeten’. Eerdere stappen naar de 6-dagen werkweek en de 38-uren werkweek waren mogelijk door de sterke productiviteitsstijging. Maar die productiviteitsgroei is de voorbije jaren nagenoeg stilgevallen. Verdere arbeidsduurverkorting opleggen zonder dat de productiviteitsgroei die nodig is om dat haalbaar te maken gerealiseerd is, zou onze economie zware schade toebrengen.

Naast een 32-uren werkweek pleit de PS trouwens ook voor een minimumloon van 2800 euro per maand. De combinatie van die twee impliceert dat een werknemer met een minimumloon 66% duurder zou worden. Dat zou catastrofaal zijn voor de tewerkstellingskansen voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt.


Hogere uitkeringen, hogere pensioenen, meer geld voor de zorg en uitbreiding van de overheidsdiensten

België heeft vandaag de tweede hoogste overheidsuitgaven van Europa en het tweede grootste begrotingstekort van Europa. En die twee zijn verbonden: de voorbije jaren zijn de totale Belgische overheidsuitgaven spectaculair toegenomen. Sinds 2000 zijn de totale overheidsuitgaven (exclusief de rentelasten) in ons land met 10,4% van het bbp toegenomen, de sterkste uitgavenstijging in heel Europa. Ter vergelijking, in de buurlanden, die in die periode geconfronteerd werden met gelijkaardige crisissen en uitdagingen, bleef die uitgavenstijging beperkt tot minder dan de helft (4,1% van het bbp). In euro’s van vandaag liggen de primaire overheidsuitgaven in ons land vandaag zo’n 60 miljard hoger dan in 2000.

Als we de komende legislatuur onze overheidsfinanciën een beetje terug op de rails willen krijgen, dan is op z’n minst een budgettaire inspanning nodig van 20 miljard euro. Hoe de PS dat wil combineren met miljarden aan extra overheidsuitgaven is een raadsel. Daarbij wordt wel vlot verwezen naar een vermogensbelasting. Maar om dat in perspectief te plaatsen, een recente studie van het Planbureau over vermogensbelastingen in Europa gaf aan dat de landen die zo’n belasting hebben of hadden daar naar Belgische verhouding één à twee miljard uit haalden. Dat België daar vele miljarden zou halen, is een gevaarlijke illusie.


PS-fabeltjes

In de verkiezingscampagne kan de PS natuurlijk voorstellen wat ze willen. Na de verkiezingen zal al snel duidelijk worden dat die voorstellen totaal niet realistisch zijn. Maar zo’n campagne dreigt wel de ontgoocheling in de politiek en de verdere polarisatie van het publieke debat verder te voeden.

België is en blijft een welvarend land, maar onze welvaart staat vanuit verschillende hoeken onder druk, onder meer de vergrijzing, de duurzame transitie en de geopolitieke verschuivingen. In die zin zijn de komende verkiezingen cruciaal voor ons land. De volgende regeringen op de verschillende niveaus zullen oplossingen moeten vinden voor de uitdagingen waar we voor staan. Die uitdagingen negeren of ontkennen kan alleen maar verkeerd aflopen. Doen alsof we met z’n allen zomaar meer geld kunnen krijgen om minder te werken, is een bedreiging voor onze toekomstige welvaart.

De volgende legislatuur zullen onze beleidsmakers vooral moeten focussen op maatregelen om onze productiviteitsgroei te versterken. Pas als we erin slagen om op die manier extra welvaart te creëren, kan die extra welvaart verdeeld worden via hogere lonen, hogere uitkeringen of minder lang werken. Die volgorde omkeren, werkt niet. Ook het PS-paradijs moeten we eerst nog verdienen.

Mots clés

Articles recommandés

1 mei bingo-factcheck

De belastingdruk op arbeid in België in 2023. De OESO bevestigt ons wereldleiderschap in haar laatste studie!

Neen, alles is niet ok met onze economie!