Met ingang van 28 oktober 2023 moet rekening worden gehouden met de navolgende regels bij de vaststelling van de opzeggingstermijn.
Een wet van 23 maart 2023 heeft de zogenaamde twee-stappenregel afgeschaft (kliksysteem) wanneer de werknemer een arbeidsovereenkomst opzegt die is aangevangen vóór 1 januari 2014.
Vanaf 28 oktober 2023 moet de werknemer die zulk een arbeidsovereenkomst opzegt, enkel nog rekening houden met de door de Wet Eenheidsstatuut ingevoerde “nieuwe” opzeggingstermijn die is bepaald in artikel 37/2, § 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Deze opzeggingstermijn kunt u terugvinden in de tabel die is opgenomen hierbij :
| Opzegging door de werknemer (in weken) |
Van 0 tot minder dan drie maanden | 1 |
Van drie maanden tot minder dan zes maanden | 2 |
Van zes maanden tot minder dan twaalf maanden | 3 |
Van twaalf maanden tot minder dan 18 maanden | 4 |
Van 18 maanden tot minder dan 24 maanden | 5 |
Van 2 jaar tot minder dan 4 jaar | 6 |
Van 4 jaar tot minder dan 5 jaar | 7 |
Van 5 jaar tot minder dan 6 jaar | 9 |
Van 6 jaar tot minder dan 7 jaar | 10 |
Van 7 jaar tot minder dan 8 jaar | 12 |
Vanaf 8 jaar | 13 |
Het voorgaande betekent dat wanneer een werknemer een arbeidsovereenkomst opzegt, de opzeggingstermijn maximum 13 weken kan bedragen. Dit geldt zowel voor werklieden, als voor bedienden (met inbegrip van de hogere bedienden).
Voorbeeld: Een werknemer wordt aangeworven op 1 maart 2014 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur. Hij neemt ontslag door middel van een opzeggingstermijn die begint te lopen op 1 september 2014. Rekening houdende met het feit dat anciënniteit wordt berekend van een bepaalde datum tot de dag vóór dezelfde datum, heeft de werknemer 6 maanden anciënniteit verworven (van 1 maart 2014 - 1ste dag van de arbeidsrelatie - tot 31 augustus 2014 - de laatste dag vóór de aanvangsdatum van de opzeggingstermijn). De werknemer moet een opzeggingstermijn van drie weken naleven.
De hierboven vermelde wet van 23 maart 2023 voorzag – per vergissing – ook in de afschaffing op 28 oktober 2023 van de regel van artikel 68, derde lid, van de Wet Eenheidsstatuut.
Laatstgenoemde regel bepaalt dat, bij opzegging door de werkgever van een arbeidsovereenkomst van een hogere bediende die is aangevangen vóór 1 januari 2014, de opzeggingstermijn van deel I wordt vastgesteld op 1 maand per begonnen jaar anciënniteit, met een minimum van 3 maanden.
Met een recente wet die op 26 oktober 2023 werd aangenomen in het parlement, wordt die onbedoelde afschaffing van artikel 68, derde lid, van de Wet Eenheidsstatuut ongedaan gemaakt. Die bepaling zal dus vanaf 28 oktober 2023 onverminderd behouden blijven, met dien verstande dat daar voortaan aan wordt toegevoegd dat toepassing moet worden gemaakt van een geldige clausule over de opzeggingstermijn als die bestond op 31 december 2013.