De Europese richtlijnen betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven (WLB) en transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (TPWC) worden binnenkort omgezet in Belgisch recht. Het wetgevingsproces wordt op dit moment afgerond. Intussen achtten de sociale partners het van essentieel belang om twee specifieke bepalingen van die richtlijnen door middel van interprofessionele cao’s om te zetten: het recht om te verzoeken om een flexibele werkregeling (artikel 9 van de WLB-richtlijn) en het recht om te verzoeken om een meer zekere en voorspelbare vorm van werk (artikel 12 van de TPWC-richtlijn).
Het VBO heeft daarom, gesteund door de aangesloten sectorfederaties, zijn verantwoordelijkheid genomen door binnen de NAR tot een akkoord te komen over een interprofessioneel kader voor die nieuwe bepalingen.
Meer bepaald zullen werknemers met een gezin het “recht hebben te verzoeken” om een flexibele werkregeling binnen het bedrijf om te zorgen voor jonge kinderen of familieleden wanneer die ernstig ziek zijn (WLB); en zullen werknemers die dat wensen het “recht hebben te verzoeken” om een vorm van werk die hen meer zekerheid of voorspelbaarheid biedt, bijvoorbeeld door te verzoeken om van deeltijds naar voltijds werk over te gaan (TPWC).
De procedure voor het verzoek en het antwoord van de werkgever is gebaseerd op eenvoudige principes: rekening houdend met de door de werknemers geuite behoeften, kan de werkgever economische of organisatorische beperkingen aanvoeren om een eventueel uitstel of een weigering te rechtvaardigen, of kan hij een alternatieve oplossing voorstellen.
Een ander belangrijk punt is de invoering van redelijke en realistische bescherming tegen nadelige behandeling en ontslag.
Wat ten slotte het evenwicht tussen werk en gezin betreft, vond het VBO het noodzakelijk zich aan te passen aan de behoeften van nieuwe vormen van gezinsorganisatie, zodat werknemers kunnen zorgen voor de kinderen en familieleden voor wie ze verantwoordelijk zijn. Het gaat er dus niet om nieuwe verloven te creëren, maar om in overleg en waar mogelijk de arbeidsregeling aan te passen.
De nieuwe cao's treden in werking op 1 oktober 2022. Het VBO hoopt dat ondernemingen er rekening mee zullen houden en uiterlijk binnen een maand na het verzoek van hun werknemers zullen reageren, hetzij door het verzoek te aanvaarden, door de redenen voor uitstel of afwijzing aan te geven, of door een alternatief voorstel te formuleren.
Monica De Jonghe, directeur-generaal van het VBO, is verheugd over het positieve resultaat van dit dossier, waaraan de teams meer dan twee jaar hebben gewerkt: “Sociaal overleg op alle niveaus zorgt voor het juiste evenwicht tussen de wederzijdse belangen van de werkgever, de betrokken werknemer maar ook van de collega's, zodat het werk voor iedereen in de onderneming houdbaar blijft.”
[1] Richtlijn 2019/1158 van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers
[2] Richtlijn 2019/1152 van 20 juni 2019 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de EU
Bron: VBO