Nadat u als ondernemer overtuigd bent geraakt van de voordelen om medewerkers te laten participeren in uw onderneming, is de vraag hoe u dit best organiseert en wat de aandachtspunten zijn. Doorgaans kan dit door het toekennen van aandelenopties of inschrijvingsrechten. In deze bijdrage lichten we kort toe wat de verschillen zijn tussen beide en waarop u moet letten wanneer u aandelenopties of inschrijvingsrechten toekent aan uw medewerkers.
Onze reeks over aandelen(optie)plannen heeft tot nu toe duidelijk gemaakt dat er talrijke bedrijfseconomische voordelen verbonden zijn aan het laten participeren van medewerkers in het kapitaal (1) van de onderneming. Daarnaast stimuleert de overheid de participatie van medewerkers door het fiscaal gunstregime dat gecreëerd werd door de Aandelenoptiewet. Zowel aandelenopties als inschrijvingsrechten kunnen onder het gunstregime vallen. Beide instrumenten hebben hun eigen karakteristieken. Op basis daarvan zal u als ondernemer een keuze moeten maken.
Concreet geven aandelenopties medewerkers het recht om gedurende een welbepaalde termijn, meestal mits vervulling van bepaalde voorwaarden, een aantal bestaande aandelen aan te kopen tegen een vooraf bepaalde prijs. De verschillende voorwaarden voor de uitoefening van de aandelenopties worden opgenomen in een aandelenoptieplan, opgesteld door het bestuursorgaan. Wanneer de opties uiteindelijk worden uitgeoefend zal de onderneming of een aandeelhouder aandelen moeten leveren. Indien de onderneming zelf de aandelen levert, moet die voldoende middelen hebben om de aandelen eerst te kunnen verwerven. De medewerker moet bij de uitoefening van de optie ook voldoende middelen hebben om de opties uit te oefenen.
Inschrijvingsrechten (vroeger warranten genoemd) daarentegen geven aan medewerkers het recht om naar aanleiding van een verhoging van het kapitaal (1) in te schrijven op een bepaald aantal aandelen tegen een vooraf vastgelegde intekenprijs. Hierdoor moet de onderneming zelf niet over uitkeerbare middelen beschikken. Voor start-ups, die doorgaans weinig liquide middelen hebben, vormen inschrijvingsrechten daarom een belangrijke troef om menselijk kapitaal aan te trekken.
Een belangrijk verschil tussen aandelenopties en inschrijvingsrechten is dat de participaties van de bestaande aandeelhouders niet verwateren wanneer het gaat om een aandelenoptieplan. Wanneer de medewerker de optie uitoefent zullen namelijk bestaande aandelen worden geleverd. Dit is niet het geval bij inschrijvingsrechten gezien de medewerker bij uitoefening een inbreng doen en in ruil nieuwe aandelen krijgen. Daarom genieten aandeelhouders van een bijzondere wettelijke bescherming bij de uitgifte van inschrijvingsrechten. Zo ligt de beslissing tot uitgifte van inschrijvingsrechten bij de algemene vergadering, die beslist met bijzondere meerderheid.
Ongeacht het feit of men kiest voor aandelenopties, dan wel inschrijvingsrechten, moet worden bepaald:
Uiteraard geven de noden van de onderneming en de doelstellingen die u wil halen richting bij het bepalen van deze elementen. Nadat dit duidelijk is, moeten deze principes opgenomen worden in het optieplan. Daarnaast moet u uiteraard anticiperen op het moment dat medewerkers effectief aandeelhouder worden door het uitoefenen van hun optie of inschrijvingsrecht.
Zo wordt het best al in een aandeelhoudersovereenkomst of in de statuten bepaald dat:
Hoewel het toekennen van aandelenopties en inschrijvingsrechten aan medewerkers heel veel voordelen biedt, moet dus voldoende aandacht worden besteed aan de redactie van de verschillende documenten zodat u als ondernemer op de algemene vergadering steeds de controle kan behouden en de aandelen kunt terugkopen wanneer dat nodig zou zijn.
(1) In de besloten vennootschap spreken we thans over ingebracht eigen vermogen in plaats van kapitaal.
Bron: Cazimir