Het overdragen van een vastgoed, als pater of mater familias, aan de eigen vennootschap lijkt vaker lastiger dan aanvankelijk gedacht: een verkoop van volle eigendom is onherroepelijk en brengt een belangrijke schuld inzake registratierechten met zich mee (10,00 of 12,50% al naargelang het bevoegde Gewest), een vruchtgebruik vestigen is even duur op het vlak van de registratierechten en een verhuur aan de vennootschap is fiscaal vaak ook nadelig omdat het huurinkomen progressief wordt belast (dus in regel 50,00% belasting), voor zover er ook nog geen sociale bijdragen bovenop komen ((gedeeltelijke) herkwalificatie in bezoldiging).
Al of niet toevallig ziet men daarom wel meer de vormgeving verschijnen waarbij een vastgoed in erfpacht of opstal wordt gegeven aan de eigen vennootschap. Een voordeel ten opzichte van vruchtgebruik is alvast dat het tarief van de registratierechten alvast een heel pak voordeliger uitvalt (2,00% in plaats van 10,00 of 12,50%). Voorwaarde is dan wel dat de eigendom van de eventuele gebouwen niet wordt mee overgedragen en dat het gebruiksrecht van de erfpachter/opstalhouder op die gebouwen niet meer is dan een genotsrecht ontleend aan het recht van erfpacht/opstal. Ten opzichte van volle eigendom is er (ogenschijnlijk) het bijkomend voordeel dat de overdracht niet onherroepelijk of oneindig is, aangezien erfpacht en opstal tijdelijke rechten zijn en de eigendom dus vroeg of laat eens wordt weder samengesteld in hoofde van de pater of mater familias.
Pijnpunt van de vestiging van een erfpacht en opstal door een natuurlijke persoon is wel de taxatie inzake directe belastingen. Het integrale bedrag wordt opnieuw belast als onroerend inkomen (en zelfs als een minder gunstige variant van huurinkomen) waardoor men terug naar af is (artikel 10 § 1 WIB 1992).
Echter bestaat er uitzondering waarbij de taxatie wel eerder mild tot zelfs aantrekkelijk te noemen is (artikel 10 § 2 WIB 1992). Indien de erfpacht of opstal slechts een middel is om een leasingcontract tussen de pater of mater familias en de vennootschap ineen te knutselen, dan gelden volledig andere regels. Net zoals bij elke leasing of financiële afbetaling moet een aflossingstabel worden opgemaakt met periodieke betalingen, waarbij elke periodieke betaling dan kan ontdubbeld worden in een intrestvergoeding en een aflossing van kapitaal. De terugbetaling van kapitaal is belastingvrij en de intrestcomponent wordt fiscaal getaxeerd als intrest (aftrekbaar voor de vennootschap – belastbaar voor de natuurlijke persoon aan “slechts” 27,00%).
Niettemin is voorzichtigheid geboden! Net als bij leasing in het algemeen – een juridisch-financiële bijzonder nuttige en sierlijke vormgeving, zij het geen roos zonder doornen – zijn er talrijke spelregels in acht te nemen. Sommige staan uitdrukkelijk in de fiscale wet, andere staan in niet-fiscale wetgeving en nog andere zijn zelfs te lezen tussen de regels van de wetteksten (waardoor ze vaak onopgemerkt blijven, met alle gevaren van dien).
Enkele van de aandachtspunten worden hieronder daarom meegegeven om ongelukken te voorkomen:
Indien u vragen, suggesties of opmerkingen heeft omtrent deze nieuwsbrief, contacteer ons dan zeker op info@spartax.eu. Surf ook even naar onze website www.spartax.eu om te zien wat wij allemaal te bieden hebben.
Bron: www.spartax.eu