Verhoging van de solidariteitsbijdrage: welke bedrijfsvoertuigen?

De solidariteitsbijdrage voor bedrijfsvoertuigen wordt vanaf 1 juli 2023 verhoogd voor bedrijfsvoertuigen die vanaf deze datum worden aangekocht, gehuurd of geleased. Het is de datum waarop de werkgever bij aankoop van een bedrijfswagen de bestelbon heeft ondertekend of de datum waarop de lease- of huurovereenkomst werd afgesloten, die bepalend is.

De berekende solidariteitsbijdrage moet vanaf 1 juli 2023 met een multiplicatiefactor 2,25 worden vermenigvuldigd. Vanaf respectievelijk 1 januari 2025, 1 januari 2026 en 1 januari 2027 moet een multiplicatiefactor van 2,75, 4,00 en 5,50 worden toegepast. Deze multiplicatiefactoren moeten enkel worden gebruikt voor bedrijfsvoertuigen die vanaf 1 juli 2023 worden aangekocht, gehuurd of geleased.

Voor bedrijfsvoertuigen die vóór 1 juli 2023 werden aangekocht, gehuurd of geleased blijft de berekening zonder multiplicatiefactor van toepassing.

Ook het minimumbedrag zal worden verhoogd, maar dit slechts vanaf 1 januari 2025. Op dit minimumbedrag moet de multiplicatiefactor niet worden toegepast. Vanaf 1 januari 2025 wordt het niet geïndexeerde minimumbedrag verhoogd naar 23,41 EUR. Verder wordt ook vanaf 1 januari 2026, 1 januari 2027 en 1 januari 2028 het niet geïndexeerde minimumbedrag verhoogd naar respectievelijk 25,99 EUR, 28,57 EUR en 31,15 EUR. Het verhoogde minimumbedrag moet niet worden gebruikt voor bedrijfsvoertuigen die vóór 1 juli 2023 werden aangekocht, gehuurd of geleased.

Uitzonderlijke overgangssituaties

  • Wanneer een aankoopoptie voor de werkgever voorzien is in de lease- of huurovereenkomst, en wanneer de overeenkomst werd afgesloten voor 1 juli 2023, moet de multiplicatiefactor niet worden toegepast nadat het bedrijfsvoertuig door de werkgever wordt aangekocht.
  • Ook wanneer in de oorspronkelijke overeenkomst aangegaan vóór 1 juli 2023 een verlenging werd voorzien, moet de multiplicatiefactor niet worden toegepast na verlenging van de overeenkomst. Dit geldt enkel maar als alle concrete uitvoeringsmodaliteiten van die verlenging (waaronder de duur van de verlenging, de nieuwe leasingtermijnen, de nieuwe optieprijs, enz.) in de optie tot verlenging werden voorzien.
  • Verlengingen van een lease- of huurovereenkomst en aankoopopties die niet in de oorspronkelijke overeenkomst werden voorzien, worden beschouwd als nieuwe overeenkomsten waarvoor de multiplicatiefactor en het verhoogde minimumbedrag moeten worden gebruikt.

Voorbeeld

Een plug-in (benzine) hybride bedrijfsvoertuig met een CO2 -uitstoot van 22 gram per kilometer wordt door een werkgever besteld op 10 juli 2023. De berekende solidariteitsbijdrage voor dit voertuig is -71,47 EUR in 2023. Zie hiervoor de formule {[(Y x 9) – 768] : 12} x 171,64/114,08 waarbij Y het CO2-uitstootgehalte in gram per kilometer is.

Op deze berekende solidariteitsbijdrage moet de multiplicatiefactor 2,25 worden toegepast. Dit leidt tot een solidariteitsbijdrage van -160,80 EUR. Het bedrag -160,80 EUR is echter kleiner dan het minimumbedrag 31,34 EUR (het geïndexeerde minimumbedrag in 2023) en dus is dit minimumbedrag de uiteindelijke verschuldigde solidariteitsbijdrage.

Merk ten slotte op dat het minimumbedrag niet met een multiplicatiefactor werd vermenigvuldigd.

Mots clés

Articles recommandés

Hoe de transformatie van de automarkt inspiratie kan bieden voor duurzame fiscaliteit?

Werkloosheidsgraad stabiel in Brussel

Internationale klimaatfinanciering 2023 : de bedragen in kwestie