Verplichting tot opstelling jaarverslag verenigingen en stichtingen

Het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) bevat voor de andere dan de kleine VZW’s, IVZW’s en stichtingen[1] de verplichting tot opstelling en neerlegging van een jaarverslag (artikel 3:48, § 1 WVV voor wat de VZW’s en IVZW’s betreft en 3:52 WVV voor wat stichtingen betreft). Zeker nu de huidige COVID-19 crisis ook in de non-for-profit sector zorgt voor nieuwe risico’s en onzekerheden, wenst de Commissie het belang van een dergelijk jaarverslag te beklemtonen.


Een dergelijke verplichting bestond niet voor VZW’s, IVZW’s of stichtingen zolang deze onderworpen waren aan de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen.

Voor de andere dan de kleine VZW’s, IVZW’s en stichtingen die worden opgericht na 1 mei 2019 gelden deze verplichtingen onmiddellijk.


Voor de andere dan de kleine VZW’s, IVZW’s of stichtingen die op 30 april 2019 reeds bestonden is het WVV, met inbegrip van respectievelijk de artikelen 3:48, § 1 en 3:52 WVV, van toepassing vanaf 1 januari 2020, tenzij ze opteerden voor een vroegere vrijwillige onderwerping aan het WVV. Dit heeft tot gevolg dat een andere dan een kleine VZW, IVZW of stichting vanaf 1 januari 2020, of vanaf de datum van de vroegere vrijwillige onderwerping, verplicht is het betreffende verslag neer te leggen samen met de jaarrekening.


Voorbeeld

Een niet-kleine vzw die haar boekhouding per kalenderjaar voert, moet dus voor het boekjaar 2019 een jaarverslag opstellen en dit samen met de jaarrekening neerleggen bij de NBB.


Voor een overzicht van de verplicht te vermelden inlichtingen in dit jaarverslag, verwijst de Commissie naar artikel 3:48, § 2, eerste lid, 1° WVV. Zo dient onder meer een beschrijving te worden gegeven van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee de VZW, IVZW of stichting wordt geconfronteerd.


[1] Een kleine VZW, IVZW of stichting overschrijdt op balansdatum van het afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria: jaargemiddelde van het aantal werknemers: 50; jaaromzet, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde: 9.000.000 EUR en balanstotaal 4.500.000 EUR.


Bron: CBN

Mots clés

Articles recommandés

Trust in de Bahama’s: wat met de successierechten bij een uitkering?

Jaarrekeningen van zeer kleine vzw’s worden amper gepubliceerd en blijven slordig

Screening Buitenlandse investeringen: overzicht 2023-2024