De belastingdruk is zwaar en er valt dus veel te zeggen voor lastenverlagingen. Maar door de dramatische begrotingssituatie is er geen geld voor. De toekomstige regering focust daarom beter op het sterker maken van de economie, schrijft Bart Van Craeynest.
De voorbije weken lekten al wat elementen van de federale regeringsonderhandelingen uit. De opmerkelijkste daarvan waren de plannen voor belastingverlagingen. Het idee is dat werken meer moet lonen, en daarvoor ligt een heel keuzemenu van mogelijke verlagingen van de personenbelasting op tafel. Dat gaat van een verhoging van de belastingvrije som over de afschaffing van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid tot verschuivingen in de belastingschijven.
Het is allicht aangenamer onderhandelen over lastenverlagingen dan over besparingen. Niettemin blijft het op zijn zachtst gezegd vreemd om daarop de klemtoon te leggen in de huidige economisch-financiële context.
De eerdere doorrekening van de partijprogramma’s door het Planbureau geeft een indicatie van wat de voorstellen zouden kosten. Aan de meeste daarvan hangt al snel een miljardenfactuur. Het hele pakket is sowieso uitgesloten (en is allicht ook niet de bedoeling), want dat komt neer op een jaarlijkse factuur van 23 miljard euro. Maar zelfs een beperkt deel van dat menu van belastingverlagingen uitvoeren wordt al heel erg moeilijk.
De volgende regering moet een sanering van zo'n 25 miljard euro doorvoeren, maar daarnaast zijn er ook grote investeringsnoden. Dan nog royaal de belastingen verlagen wordt moeilijk.
In de volgende legislatuur moeten we werk maken van een budgettaire sanering van zo’n 25 miljard euro. Dat wordt hoe dan ook niet evident. En daar blijft het allicht niet bij. Gezien de huidige geopolitieke situatie zullen we meer dan waarschijnlijk de geplande (maar trage) verhoging van onze defensie-uitgaven moeten versnellen. Daarnaast is een inhaalbeweging nodig in de overheidsinvesteringen om onze infrastructuur (onder meer voor transport of energie, maar ook de digitale infrastructuur) te ‘herstellen’ na decennia van onderinvesteringen.
Die extra overheidsinvesteringen zullen ook noodzakelijk zijn om het groeipotentieel van onze economie te versterken. Verder zijn financiële inspanningen nodig om de toekomst van de industrie in ons land te verzekeren en om de concurrentiepositie van onze bedrijven in bredere zin op te krikken.
Wegens de zware belastingdruk in ons land valt veel te zeggen voor belastingverlagingen. In een normale situatie zouden die een belangrijk item zijn bij deze regeringsonderhandelingen. Maar die vertrekken niet van een normale situatie. Door de dramatische budgettaire situatie is er gewoon geen geld voor. In het beste geval zitten er misschien wat eerder symbolische ingrepen in.
Bovendien zijn er gezien de economische uitdagingen waar we voor staan belangrijkere prioriteiten. Volgens de indicatoren van het beschikbare inkomen is er in ons land geen breed koopkrachtprobleem. In die zin zijn belastingverlagingen voor werknemers niet de absolute topprioriteit. De volgende regering moet vooral focussen op het fundamenteel sterker maken van onze economie. Als ze daarin slaagt, komt er vervolgens zeker ruimte om de koopkracht structureel te verhogen. Dat patroon omkeren werkt niet.
Bron: De Tijd