Wanneer een werkgever de kosten van verwarming en elektriciteit van zijn werknemers ten laste neemt, ontstaat er een voordeel van alle aard.
Vanaf 2022 zal dit voordeel van alle aard enkel nog forfaitair geraamd mogen worden wanneer de werkgever samen met het voordeel voor de tussenkomst in de verwarmings- en elektriciteitskosten ook de woning waarvoor het voordeel wordt verleend, ter beschikking stelt.
Ingevolge de jaarlijkse indexatie gelden vanaf 1 januari 2022 de volgende forfaitaire bedragen:
Verwarming:
Elektriciteit:
Wanneer de werkgever enkel tussenkomt in de kosten van verwarming en/of elektriciteit en niet ook de woning waarvoor het voordeel wordt verleend ter beschikking stelt, moet het voordeel dat voortvloeit uit het verstrekken van de verwarming en/of elektriciteit worden gewaardeerd tegen de werkelijke waarde.
Bron: Bericht in verband met de automatische indexering inzake inkomstenbelastingen – Aanslagjaar 2023, BS 25 februari 2022.
Bron: Besox