• FR
  • NL
  • EN

Wetgevende initiatieven inzake vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing

Door middel van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wenst de Belgische wetgever de loonkost voor specifieke activiteiten of ondernemingen te verlagen, we denken daarbij onder meer aan de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het kader van onderzoek en ontwikkeling, startende ondernemingen, steunzones, nacht- en ploegenarbeid. Deze maatregelen kunnen een substantiële verlaging van de loonkost betekenen. In de praktijk werd echter vastgesteld dat ondernemingen niet altijd ten volle konden genieten van de vrijstelling of dat de wetgeving onduidelijk was / is, wat leidde tot rechtsonzekerheid.


Nacht- en ploegenarbeid – verrekening bedrijfsvoorheffing


Teneinde de competitiviteit van de Belgische bedrijven te ondersteunen, werd er in het verleden besloten om een vrijstelling voor nacht- en ploegenarbeid in het leven te roepen. De werkgever dient een deel van de ingehouden bedrijfsvoorheffing niet door te storten. Het bedrag aan bedrijfsvoorheffing dat kan worden vrijgesteld bedraagt 22,8 % van het totale loon (inclusief de premies voor nacht- en ploegenarbeid). De vrijstelling is echter niet van toepassing op het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen.


Deze vrijstelling is dus voornamelijk van toepassing op arbeiders in een productieomgeving. Werkgevers werden vaak geconfronteerd met het probleem dat ze de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor nacht- en ploegenarbeid niet ten volle konden benutten omdat de ingehouden bedrijfsvoorheffing in hoofde van de werknemer te laag was. In het verleden was het namelijk zo dat de vrijstelling per werknemer diende te worden bekeken en dat er geen cumulatie mogelijk was met andere werknemers waarvoor het bedrag aan ingehouden bedrijfsvoorheffing nog niet volledig was vrijgesteld.


De Wet betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie heeft onder meer als doel om een einde te stellen aan deze problematiek en wijzigt dan ook retroactief vanaf 1 januari 2018 het artikel met betrekking tot de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor nacht- en ploegenarbeid. In artikel 2755 WIB92 zullen de woorden “van de belastbare bezoldigingen” vervangen worden door de woorden “van het totaal van de belastbare bezoldigingen van al de werknemers op wie deze paragraaf van toepassing is”. Met andere woorden kunnen we besluiten dat indien de ingehouden bedrijfsvoorheffing voor één van de werknemers die in een kwalificerend ploegen- of nachtsysteem werkzaam is onvoldoende is, de nog niet verrekende bedrijfsvoorheffing zal kunnen worden verrekend met de bedrijfsvoorheffing van andere werknemers binnen deze onderneming die eveneens in een kwalificerend nacht- of ploegensysteem werkzaam waren.


Vereenvoudigd voorbeeld


Werknemer 1:

- Gehuwd

- Echtgenote en vier kinderen ten laste

- Maandelijks brutosalaris: EUR 1.950


Werknemer 2:

- Ongehuwd

- Geen kinderen ten laste

- Maandelijks brutosalaris: EUR 4.200

- Maandelijks brutosalaris: EUR 4.200





Aan de hand van bovenstaand voorbeeld kunnen we dus besluiten dat de onderneming een maandelijks bijkomend voordeel van EUR 308,86 zal hebben.


Nacht- en ploegenarbeid – uitbreiding maatregel


Vanaf 1 januari 2018 wordt er eveneens een uitbreiding voorzien naar de bouwsector en de aanverwante sectoren. Er wordt voor hen een specifieke definitie voor ploegenarbeid ingevoerd:


“§5 in afwijking van de vorige paragrafen worden voor de toepassing van dit artikel eveneens verstaan onder ondernemingen waar ploegenarbeid wordt verricht:

- De ondernemingen waar het werk wordt verricht in één of meerdere ploegen van minstens twee personen, die hetzelfde of complementair werk doen zowel qua inhoud als qua omvang;

- En in zover het gaat om werken bedoeld in artikel 20, §2, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde;”


Deze ondernemingen kunnen van de vrijstelling genieten voor zover ze minstens een bruto uurloon van EUR 13,75 betalen.

De vrijstelling die van toepassing is op bovenstaande uitbreiding bedraagt voor 2018 3 % en zal stelselmatig worden opgetrokken naar 6 % en 18 %, in respectievelijk 2019 en 2020.


Dit artikel is verschenen in “Accountancy en fiscaliteit” terug te vinden in onze vernieuwde databank Taxwin Expert.


Kim Meerschman

Senior Manager PwC




Mots clés

Articles recommandés

Attest van non-activiteit (voor vrijstelling van de vennootschapsbijdrage): aanvraag voortaan mogelijk via MyMinfin

Het beding van aanwas in een Franse context

Circulaire 2025/C/56 betreffende de toepassing van de bezwaarprocedure voor het vragen van de teruggave van (niet ingekohierde) bedrijfs- en roerende voorheffing