Wetsvoorstel #2: een herziening van de recent in de Kaaimantaks ingevoerde exit tax

De Kaaimantaks bestaat vandaag bijna tien jaar. Gedurende deze periode werd er al verschillende keren gesleuteld aan de wetgeving. Ook eind vorig jaar voerde de wetgever nog wijzigingen door. Eén van de nieuwigheden betreft de invoering van een ‘exit tax’ voor oprichters van juridische constructies die het land verlaten (lees: emigreren). Hoewel er tal van onduidelijkheden, ongerijmdheden en onbillijkheden bestaan in het licht van de Kaaimantaks (1), hebben we besloten om ons in deze reeks van wetsvoorstellen te beperken tot deze nieuw ingevoerde exit tax. Dit omwille van de uiterst verregaande en disproportioneel verstrekkende gevolgen van deze nieuwigheid.

WAT IS DE KAAIMANTAKS?

De Kaaimantaks is een fiscale maatregel die in België is ingevoerd om belastingontwijking via buitenlandse laag (of niet-) belaste juridische constructies aan te pakken.

Zodra een entiteit wordt gekwalificeerd als een ‘juridische constructie’, moeten de ‘oprichter(s)’ en de personen die dat jaar begunstigd werden - indien hij/zij een Belgische belastingplichtige is - de ‘juridische constructie’ en heel wat bijkomende informatie hierover opnemen in zijn of haar Belgische belastingaangifte in de personenbelasting. (2) Voor deze aanslagjaren beschikt de belastingadministratie thans over een tienjarige onderzoeks- en controletermijn (!).

Ingevolge de Kaaimantaks worden de oprichters (3) van een ‘juridische constructie’ onderworpen aan de Belgische personenbelasting alsof zij het inkomen van deze entiteit rechtstreeks ontvangen hebben. Met andere woorden, de Kaaimantaks is een doorkijkbelasting.

Verkrijgt u enig voordeel uit een ‘juridische constructie’, dan wordt dit in hoofde van de Belgische belastingplichtige in de regel als een belastbaar dividend aangemerkt. (4) Er geldt onder meer een uitzondering wanneer er ofwel wordt aangetoond dat de uitgekeerde inkomsten reeds effectief werden belast in België (cf. doorkijkbelasting) (5) of wanneer en in de mate de uitkering het vermogen van de juridische constructie doet dalen onder het ingebrachte vermogen. De Kaaimantaks introduceert derhalve ook een dividendbelasting.

WAT HOUDT DE NIEUW INGEVOERDE EXIT TAX IN?

In a nutshell kan deze nieuwe belastingmaatregel als volgt worden beschreven: Indien u kwalificeert als een ‘oprichter’ van een ‘juridische constructie’ en u verplaatst uw fiscale woonplaats naar het buitenland (lees: emigreert uit België), dan wordt een fiscale fictie toegepast: de ‘juridische constructie’ wordt geacht haar niet-uitgekeerde winst integraal te hebben uitgekeerd aan haar (Belgische) oprichter(s). Dit resulteert in een dividendbelasting. Voor in de EER gevestigde juridische constructies kan er per uitzondering voor een gespreide betaling van de verschuldigde belasting geopteerd worden.

Dit kan opnieuw zeer ingrijpende gevolgen hebben. We illustreren dit graag aan de hand van een voorbeeld.

VOORBEELD

Caroline woont in het Verenigd Koninkrijk. Ze is recent weduwe geworden en heeft één zoon, Tom. Na het overlijden van haar echtgenoot, wil ze ervoor zorgen dat haar zoon Tom bij haar overlijden minder kopzorgen heeft inzake de administratieve en financiële afwikkeling van de nalatenschap. Zoals courant gangbaar is in de Angelsaksische wereld, beslist Caroline daarom om een belangrijk deel van haar vermogen in een trust onder te brengen in het licht van haar successieplanning. Caroline richtte de trust op in 2010 en bracht hierin 2 miljoen Britse pond in. Er werd een beleggingsportefeuille geopend op naam van de trust, teneinde de ingebrachte gelden te investeren. Tom (en later eventueel zijn kinderen) is ‘beneficiary’ van de trust.

Eind 2022 krijgt Tom een mooie jobaanbieding in Brussel. Hij beslist om naar de Belgische hoofdstad te verhuizen. De trust heeft op dat moment een vermogen van 3,5 miljoen Britse pond.

Kort daarna, in de loop van 2023, krijgt Caroline helaas te vernemen dat ze aan kanker lijdt en terminaal is. In augustus 2023 overlijdt Caroline.

Gelet op de slechte beurskoers, heeft de trust op dat moment nog steeds een vermogen van 3,5 miljoen Britse pond. Zoals in de meeste belastingstelsels is voorzien, werden de gerealiseerde inkomsten (zoals interesten, meerwaarden, etc.) van de trust reeds in het Verenigd Koninkrijk aan inkomstenbelasting onderworpen.

Hoewel Tom voormelde trust zelf niet heeft opgericht (dit gebeurde immers door zijn moeder), zal hij op basis van de Belgische wetgeving wél als de ‘oprichter’ ervan kwalificeren. Erfgenamen van oprichters van juridische constructies worden naar Belgisch recht immers zelf ‘oprichter’ vanaf het overlijden van de voormalige oprichter. De trust zal overigens als een ‘juridische constructie’ worden beschouwd in de zin van de Kaaimantaks.

Indien Tom vandaag beslist om terug naar het Verenigd Koninkrijk te verhuizen (eenvoudigheidshalve nog steeds uitgaande van een vermogen in de trust van 3,5 miljoen Britse pond), dan wordt hij omwille van de nieuw ingevoerde exit tax geacht een dividend van 1,5 miljoen Britse pond ontvangen te hebben. Dit wordt in België belast aan 30%: een bedrag van 450.000 Britse pond is in België betaalbaar.

Er wordt naar Belgisch recht geenszins rekening gehouden met het feit dat de vermogensaangroei van de trust reeds in het Verenigd Koninkrijk werd belast. Evenmin houdt men er bij deze taxatie rekening mee dat er in feite geen aanknopingspunt met België is: de vermogensaangroei vond niet plaats gedurende de korte periode dat Tom, de huidige ‘oprichter’, in België woonde. Tot slot merken we nog op dat Tom helemaal nog geen uitkering uit de trust heeft ontvangen. We hopen voor hem dat hij in de mogelijkheid zal zijn om de in België verschuldigde belasting van 450.000 Britse pond te kunnen ophoesten. Te meer omdat de uitkering van dergelijke gelden uit de trust (hetgeen mogelijk noodzakelijk zal zijn in het licht van de Belgische belastingheffing) in het Verenigd Koninkrijk eveneens belastbaar is.

CONCLUSIE

De Kaaimantaks vormt een complex fiscaal landschap voor Belgische inwoners die als ‘oprichter’ of ‘begunstigde’ van een ‘juridische constructie’ in de zin van deze wetgeving worden beschouwd. De nieuwe exit tax maakt dit nog een stuk ingewikkelder. Potentieel leidt dit tot verstrekkende gevolgen voor oprichters en/of hun erfgenamen, zoals dubbele belasting en (minstens) belastingheffing op een moment waarop er geenszins sprake is van realisatie. In die zin kan dit mogelijk ook een schending van de Europese vrijheid van vestiging uitmaken. Ongetwijfeld heeft dit ook een ontradend effect op België als emigratie bestemming: er hangt immers een latent fiscaal kostenplaatje vast aan bepaalde reeds opgezette vermogensstructuren.

Een dringende herziening van de wetgeving is nodig om een fiscaal rechtvaardig (en rechtszeker) kader te scheppen op het niveau van zowel de belastingplichtige als tussen de betrokken Staten (op het vlak van de heffingsrechten).

Voetnoten:

1. Denk bijvoorbeeld aan meerwaarden op aandelen die plots belastbaar gesteld worden indien een effectenportefeuille niet rechtstreeks maar via een trust of in een Liechtensteinse Stiftung wordt aangehouden, inkomsten die nog niet in België werden belast maar wél in het land van vestiging van de juridische constructie en/of de woonstaat van de ‘oprichter’ en ten tijde van de uitkering (nogmaals) in België worden belast, of buitenlandse (of Belgische) bronheffingen al dan niet mogen worden meegenomen bij het beoordelen of een entiteit in haar vestigingsstaat aan voldoende hoge inkomstenbelasting onderworpen is, etc.

2. Of in de aangifte rechtspersonenbelasting. Dit wordt hierna niet meer herhaald.

3. Opgelet, de notie ‘oprichter’ is zeer ruim gedefinieerd en reikt verder dan de oprichters van een trust of vennootschap in de strikt juridische zin. Zo kunnen bijvoorbeeld ook hun erfgenamen als dusdanig aangemerkt worden (cf. infra).

4. Dit geldt ook voor uitkeringen door een entiteit die in één van de drie voorbije belastbare tijdperken als een ‘juridische constructie’ werd beschouwd.

5. Let wel, er wordt hierbij rekening gehouden met het FIFO-principe. De eerst gerealiseerde inkomsten/winsten, worden geacht eerst te zijn uitgekeerd.


Mots clés