In een vonnis van 3 februari 2023 oordeelt de rechtbank van eerste aanleg van Waals-Brabant dat, wanneer een Belgische vennootschap haar maatschappelijke zetel verplaatst naar Frankrijk, dit geen aanleiding geeft tot een belastbaar dividend, onderworpen aan roerende voorheffing, in hoofde van de aandeelhouders/natuurlijke personen. Voor zover mij bekend, is dit de eerste gerechtelijke uitspraak over deze controversiële kwestie die zelfs binnen de gelederen van de fiscale Administratie voor verdeeldheid zorgt.
De rechtbank verwerpt de toepassing van de algemene antimisbruikbepaling, omdat het 'objectieve' element van het #misbruik in casu niet aanwezig is. De rechtbank stelt in dat verband vast dat de Administratie 'in gebreke blijft de precieze wettelijke bepaling van het Wetboek van de inkomstenbelastingen of haar uitvoeringsbesluiten aan te duiden waarvan de doelstellingen zouden worden miskend ingevolge de door de eiser verrichte rechtshandelingen'. In casu had de Administratie zich ertoe beperkt te stellen dat de handeling in haar geheel in strijd was met een 'reeks bepalingen', nl. de artikelen 18, al. 1, 2°ter, 210, § 1, 4°, 214bis en 269 WIB 1992.
Moet de toepassing van de algemene antimisbruikbepaling automatisch worden afgewezen? Ik meen van niet, in het bijzonder wanneer de zetelverplaatsing zich inschrijft in een agressieve grensoverschrijdende constructie. Dat zou bijv. het geval kunnen zijn als de vennootschap kort na de emigratie wordt vereffend, met als specifiek doel de heffing van roerende voorheffing in België te vermijden. In een dergelijk geval zou de Administratie kunnen trachten aan te tonen dat de vennootschap zich door het opzetten van de constructie buiten het toepassingsgebied van de artikelen 18, al. 1, 2°ter juncto 261 en 267 WIB 1992 heeft geplaatst, en dat "in strijd" met hun doelstelling die erin zou bestaan dat roerende voorheffing wordt toegepast op alle dividenduitkeringen, met inbegrip van uitkeringen die fiscaal gelijkgesteld worden met dividenden ('liquidatieboni'). Overigens is het m.i. net om te voorkomen dat de zetelverplaatsing onder de algemene antimisbruikbepaling zou vallen, dat de Rulingcommissie haar #rulings afhankelijk maakt van de verbintenis om, 'na de zetelverplaatsing, geen uitkering van dividenden of liquidatieboni te verrichten op korte termijn'.
Het wordt m.i. sterk aanbevolen om, na de zetelverplaatsing, meerdere aanslagjaren te laten verstrijken alvorens over te gaan tot een eventuele vereffening, en - vooral - ervoor te zorgen dat de vennootschap in de ontvangststaat een reële organisatorische #substantie (lokale infrastructuur, personeel, ...) en economische substantie (uitoefening van een handelsactiviteit, actief financieel beheer, ...) heeft.
Lees mijn analyse in de Fiscoloog van deze week.