04.09.2019 - Omzendbrief betreffende de verkeersbelasting of de inverkeersstellingsbelasting op de auto's - In het buitenland ingeschreven voertuigen die door een persoon die in het Waalse Gewest verblijft, op het Waalse grondgebied gebruikt worden - Voorwaarden voor de aanslag, de vrijstelling, en de eisbaarheid betreffende de verkeersbelasting en de inverkeersstellingsbelasting
(B.S., 29.11.2019, blz. 109244 – Numac : 2019205528)
2.3. Uitzonderingen op het aanslagprincipe
2.4. Administratieve interpretaties en jurisprudentiële ontwikkelingen
III. PRINCIPE VAN OPEISBAARHEID VAN DE BELASTING
IV. BELASTINGHEFFINGSPROCEDURE
1. Deze omzendbrief ligt in de lijn van de 5de hervorming van de federale Staat en van de bekrachtigde overdrachten van fiscale bevoegdheden ten gunste van de deelgebieden.
2. Deze omzendbrief heeft betrekking op de aangelegenheid van de verkeersbelasting en de inverkeersstellingsbelasting voor de zogenaamde "geautomatiseerde" autovoertuigen, waarvan de dienst van de belasting voortaan, en dit vanaf 1 januari 2014, voor het Waalse Gewest door de Waalse Overheidsdienst wordt gewaarborgd.
3. Het doel van deze omzendbrief bestaat meer specifiek in het bepalen van de voorwaarden van een eventuele belastingheffing ten gunste van het Waalse Gewest van voertuigen die in een buitenlandse Staat ingeschreven zijn en die in die in het Waalse Gewest in het verkeer worden gebracht door personen die aldaar verblijven.
4. De "geautomatiseerde" voertuigen zijn de voertuigen waarvoor de inschrijving in het Belgisch voertuigenrepertorium dat door de Directie voor Inschrijving van de Voertuigen (DIV) van de FOD Mobiliteit en Vervoer wordt gehouden, of het feit dat ze in bedoeld repertorium van de DIV hadden ingeschreven moeten worden, aanleiding geven tot de verkeersbelasting of de inverkeersstellingsbelasting. Het gaat met name om de volgende voertuigen:
- personenauto's;
- auto's voor dubbel gebruik (break);
- minibussen;
- ziekenauto's;
- motorfietsen van meer dan 250cc,
- motorfietsen-driewielers, de motorfietsen-vierwielers;
- lichte vrachtauto's,
- bootaanhangwagens;
- kampeeraanhangwagens (caravan);
- kampeerauto's (motorhomes, autocaravans);
- aanhangwagens en opleggers met een maximaal toegelaten massa hoger dan 750 kg en kleiner dan of gelijk aan 3500 kg.
5. Het begrip van verblijf in Wallonië voor een belastingplichtige betekent dat de persoon voldoet aan één van de volgende voorwaarden:
a) ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van een Waalse gemeente;
b) ingeschreven zijn in de Belgische Kruispuntbank van Ondernemingen als rechtspersoon;
c) als rechtspersoon opgericht zijn door of krachtens het internationaal of buitenlands recht en beschikken over een vaste verblijfplaats in België waar het voertuig beheerd of gebruikt wordt.
6. De in deze omzendbrief bedoelde aangelegenheid wordt geregeld bij diverse reglementaire teksten, namelijk:
- het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen (hierna "WGB" genoemd), Titel II, wat betreft de verkeersbelasting op autovoertuigen;
- het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, wat betreft de inschrijving van autovoertuigen;
- het koninklijk besluit van 18 juni 2014 tot wijziging van voormeld koninklijk besluit van 20 juli 2001, wat betreft de inschrijving van autovoertuigen;
- het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen;
- het besluit van de Waalse Regering van 16 november 2000 tot uitvoering van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen.
2.2.1. Verplichting tot inschrijving
7. Artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen (Belgisch Staatsblad van 8 augustus 2001) verplicht de personen die in België verblijven om er de voertuigen die ze in het Rijk gebruiken te laten inschrijven, en dit, zelfs indien deze voertuigen reeds in een ander land zijn ingeschreven.
8. Bovenbedoeld artikel legt dus het algemeen principe van de inschrijving in België vast voor elk voertuig ingeschreven in het buitenland en gebruikt op het Belgische grondgebied door personen die aldaar verblijven.
2.2.2. Onderwerping aan de verkeersbelasting op autovoertuigen
9. Uit deze verplichting tot inschrijving in België van de voertuigen bedoeld in artikel 3, § 1, van bovenvermeld koninklijk besluit volgt het principe zelf van de onderwerping van bedoelde voertuigen aan de verkeersbelasting op autovoertuigen, krachtens de artikelen 3, 21 en 30 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen (WGB).
10. Volgens artikel 3 van het WGB, dat bepaalt welke voertuigen aan de verkeersbelasting worden onderworpen, wordt "er een belasting geheven op de stoom- of motorvoertuigen dienende hetzij tot het vervoer van personen, hetzij tot het vervoer van goederen of van om het even welke voorwerpen over de wegen".
11. Artikel 21 van hetzelfde WGB legt dan weer het principe zelf van het ontstaan van de belastingschuld vast, en bepaalt hetgeen volgt: "de belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die vermeld is of het moet zijn op het inschrijvingsbewijs zolang een voertuig op naam van deze persoon is of moet zijn ingeschreven in het repertorium van de Directie voor de Inschrijving van de Voertuigen.
De in het eerste lid beoogde voertuigen zijn de personenauto's, de auto's voor dubbel gebruik, de trage auto's voor dubbel gebruik, de minibussen, de ziekenauto's, de motorfietsen, de motorfietsen-driewielers, de motorfietsen-vierwielers, de lichte vrachtauto's, de trage lichte vrachtauto's, de bootaanhangwagens, de kampeeraanhangwagens, de kampeerauto's, de aanhangwagens en opleggers met een maximaal toegelaten massa tot 3.500 kg".
12. Ten slotte, legt artikel 30 van het WGB de plaats van aanslag van de belasting vast: "de plaats van aanslag is de gemeente die vermeld is of het moet zijn op het inschrijvingsbewijs op het ogenblik van het ontstaan van de belastingschuld."
2.2.3. Onderwerping aan de inverkeersstellingsbelasting op autovoertuigen
13. Uit die verplichting tot inschrijving in België van de voertuigen bedoeld in artikel 3, § 1, van bovenvermeld koninklijk besluit volgt het principe zelf van de onderwerping van bedoelde voertuigen aan de inverkeersstellingsbelasting op autovoertuigen, krachtens de artikelen 94 en 99 tot 101 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen (WGB).
14. Artikel 94 bepaalt de voertuigen die aan de inverkeersstellingsbelasting moeten worden onderworpen. De artikelen 99 tot 101 bepalen het principe van het ontstaan van de belastingschuld evenals de plaats van heffing van de belasting.
2.2.4. Fiscale bevoegdheid van het Waalse Gewest
15. Ingevolge de overdracht van fiscale bevoegdheden ten gunste van de deelgebieden die zich op 1 januari 2014 heeft voorgedaan, heeft het Waalse Gewest de dienst van de belasting inzake verkeersbelasting en inverkeersstellingsbelasting op autovoertuigen overgenomen.
16. De verkeersbelasting en de inverkeersstellingsbelasting die vroeger door de FOD Financiën werden beheerd, worden voortaan door de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit van de Waalse Overheidsdienst vastgelegd en geïnd.
17. Sinds 1 januari 2014 behoort het voorwerp van deze omzendbrief voortaan tot de bevoegdheid van de bovenvermelde gewestelijke overheden.
18. Het Waalse Gewest, via de Waalse Overheidsdienst en de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit, is dan ook uitsluitend bevoegd om de voertuigen ingeschreven in het buitenland en gebruikt op zijn grondgebied door personen die in het Waalse Gewest verblijven, aan de verkeersbelasting te onderwerpen.
19. Er bestaan een bepaald aantal uitzonderingen op het principe van onderwerping aan de verkeersbelasting en aan de inverkeersstellingsbelasting op voertuigen ingeschreven in het buitenland, zoals bepaald in punt 2.2.
20. De gevallen van vrijstelling van de verkeersbelasting en van de inverkeersstellingsbelasting voor de in het buitenland ingeschreven voertuigen vloeien voort uit de niet-verplichting tot inschrijving in België die van toepassing is op een limitatief opgesomd aantal toestanden.
21. Deze gevallen worden vermeld in de §§ 2 en 3 van artikel 3 van bovenvermeld koninklijk besluit van 20 juli 2001.
22. Krachtens dat artikel is de inschrijving in België niet verplicht voor:
a) het motorvoertuig dat door een buitenlands professioneel dienstverlenend bedrijf voor hoogstens 6 maanden, niet hernieuwbaar, wordt verhuurd aan een persoon die in België verblijft; het huurcontract op naam van diegene die het voertuig in het verkeer brengt dient zich aan boord van het voertuig te bevinden, ondertekend en gedateerd;
b) het voertuig dat een natuurlijke persoon gebruikt in de uitoefening van zijn beroep en in bijkomende orde voor privé-doeleinden, en dat door een buitenlandse werkgever of opdrachtgever aan deze persoon wordt ter beschikking gesteld; een kopie van de arbeidsovereenkomst of opdracht dient zich aan boord van het voertuig te bevinden, evenals een door de buitenlandse werkgever of opdrachtgever opgesteld document waaruit blijkt dat laatstgenoemde het voertuig heeft ter beschikking gesteld van die persoon;
c) het personenvoertuig bestuurd door een ambtenaar die in België verblijft en werkt voor een internationale instelling gelegen in een andere lidstaat van de Europese Unie; een door de werkgever afgeleverde accreditatiekaart dient zich aan boord van het voertuig te bevinden;
d) het voertuig waarvan de eigenaar als tijdelijk afwezige persoon wordt beschouwd in de zin van artikel 18, 6°, 6° bis, 8° en 9° van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister en waarbij dit laatste niet langer dan zes maanden zonder onderbreking in België wordt gestald;
Voor de toepassing van deze uitzondering worden als tijdelijk afwezige personen beschouwd:
- het militair personeel en burgerpersoneel van de Belgische strijdkrachten dat in het buitenland gestationeerd is, de militairen die in het buitenland gedetacheerd zijn, hetzij bij internationale of supranationale organismen, hetzij bij een militaire basis in het buitenland;
- tenzij ze uitdrukkelijk vragen afgevoerd te worden uit het bevolkingsregister van de gemeente, de federale, gewestelijke en gemeenschapsambtenaren die een functie opnemen op een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het buitenland, op voorwaarde dat zij een hiërarchische band hebben met het posthoofd en dat zij ingeschreven worden op de diplomatieke lijst van de voornoemde vertegenwoordiging;
- tenzij ze uitdrukkelijk vragen afgevoerd te worden uit het bevolkingsregister van de gemeente, de personen die op coöperatieopdracht gestuurd worden door verenigingen die erkend zijn door de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, voor de duur van hun coöperatieopdracht.
e) de aanhangwagen die voor hoogstens zes maanden in het verkeer wordt gebracht;
f) het voertuig dat ten kosteloze titel ter beschikking wordt gesteld van een natuurlijke persoon bedoeld in § 1 gedurende een periode van ten hoogste één maand; een door de buitenlandse titularis opgesteld document dient zich aan boord van het voertuig te bevinden, waaruit blijkt dat laatstgenoemde toestemming verleent om het voertuig te gebruiken voor een bepaalde periode, met vermelding van de einddatum;
g) het voertuig dat wordt gebruikt door een in het buitenland verblijf houdende student gedurende de effectieve duurtijd van zijn studies, en die enkel in België verblijft om zijn studie voort te zetten in een in België gevestigde onderwijsinrichting. Het geldig attest van zijn laatste inschrijving in voornoemde onderwijsinrichting dient zich aan boord van het voertuig te bevinden.
23. Uit het geheel van die overwegingen volgt dat de verkeersbelasting en de inverkeersstellingsbelasting voor de voertuigen ingeschreven in het buitenland en gebruikt onder de in punt 2.2. bepaalde voorwaarden betreffende de onderwerping aan de belasting, in het Waalse Gewest daadwerkelijk verschuldigd blijven, behalve in de limitatief opgesomde gevallen waarin de belastingplichtige gemachtigd wordt om zijn voertuig niet in België in te schrijven.
24. De principes van aanslag en van vrijstelling van de verkeersbelasting en van de inverkeersstellingsbelasting bedoeld in de punten 2.2. en 2.3. hebben ook het voorwerp uitgemaakt van achtereenvolgende interpretaties en/of versoepelingen naar gelang van de administratieve praktijen van de bevoegde overheden alsook van de gerechtelijke beslissingen ter zake.
25. Er moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan de hierna bepaalde toestanden.
26. Wanneer een persoon uit het buitenland in Wallonië aankomt, stemt de Administratie met een redelijke termijn van 30 kalenderdagen opdat die persoon inzake inschrijving en verkeersbelasting en inverkeersstellingsbelasting zich in orde stelt. Deze termijn wordt berekend vanaf de datum waarop de belastingplichtige als een Waalse ingezetene wordt beschouwd.
27. Het huren door een persoon die in het Waalse Gewest verblijft, van een in het buitenland ingeschreven voertuig wordt beperkt tot een periode van maximum 6 maanden. Geen verlenging is dus mogelijk. Het wordt niet aanvaard dat eenzelfde belastingplichtige hetzelfde voertuig opnieuw huurt, behalve als hij de desbetreffende verkeersbelasting en de inverkeersstellingsbelasting betaalt.
28. Het huurcontract of het afschrift ervan dient zich aan boord van het voertuig voortdurend te bevinden.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
29. De persoon die recht geeft op de vrijstelling, moet niet noodzakelijkerwijs de bestuurder van het betrokken voertuig zijn. Indien deze persoon zich evenwel niet in het voertuig bevindt, is het van belang dat de andere persoon die de bestuurder van het voertuig is, zijn woonplaats heeft op hetzelfde adres als de persoon die het recht op een niet-verplichting tot inschrijving in België opent.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
2.4.3.1. Vrijstelling ten gunste van de natuurlijke personen verbonden met een buitenlandse werkgever door een arbeidsovereenkomst
30. Het koninklijk besluit van 18 juni 2014 (Belgisch Staatsblad van 5 september 2014) heeft een substantiële wijziging aangebracht in het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen.
31. Vóór de inwerkingtreding van bovenvermeld koninklijk besluit van 18 juni 2014 moest een attest dat vroeger afgegeven werd door de FOD Financiën - BTW-administratie, zich in het voertuig bevinden wanneer het voertuig dat een natuurlijke persoon gebruikte in de uitoefening van zijn beroep en in bijkomende orde voor privé-doeleinden, en dat door een buitenlandse werkgever of opdrachtgever aan deze persoon werd ter beschikking gesteld, en dit om de verplichting tot inschrijving van bedoeld voertuig in België te omzeilen.
32. Ten gevolge van de inwerkingtreding van bovenvermeld koninklijk besluit van 18 juni 2014 en zoals bepaald in punt 2.3. wordt de voorafgaande eis van aanwezigheid van een BTW-attest aan boord van het voertuig voortaan vervangen door de eis om over de twee volgende documenten aan boord te beschikken:
- een afschrift van de arbeidsovereenkomst waarmee de betrokken natuurlijke persoon aan zijn werkgever verbonden wordt;
- een door deze werkgever opgemaakt attest waaruit blijkt dat het in het buitenland ingeschreven voertuig werkelijk ter beschikking wordt gesteld van deze persoon.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
33. De persoon die recht geeft op de vrijstelling, moet niet noodzakelijkerwijs de bestuurder van het betrokken voertuig zijn. Indien deze persoon zich evenwel niet in het voertuig bevindt, is het van belang dat de andere persoon die de bestuurder van het voertuig is, zijn woonplaats heeft op hetzelfde adres als de persoon die het recht op een niet-verplichting tot inschrijving in België opent.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
2.4.3.2. Uitbreiding tot de natuurlijke personen verbonden met een buitenlandse opdrachtgever
34. De vrijstelling van de verkeersbelasting gebonden aan de vrijstelling van inschrijving in België komt ook de natuurlijke personen verbonden met een buitenlandse opdrachtgever ten goede.
35. In dit kader wordt elke Belgische ingezetene die de hoedanigheid van zelfstandige heeft en die de uitoefening van een werkelijke beroepsactiviteit in de Lidstaat waarin het gebruikte voertuig is ingeschreven, kan verantwoorden, ervan vrijgesteld zijn voertuig in België in te schrijven en de verkeersbelasting te betalen.
36. De volgende documenten moeten zich verplicht aan boord van het voertuig bevinden:
- een afschrift van de dienstopdracht waarmee de betrokken natuurlijke persoon aan zijn buitenlandse opdrachtgever verbonden wordt;
- een door deze opdrachtgever opgemaakt attest waaruit blijkt dat het in het buitenland ingeschreven voertuig werkelijk ter beschikking wordt gesteld van deze persoon.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
37. De persoon die recht geeft op de vrijstelling, moet niet noodzakelijkerwijs de bestuurder van het betrokken voertuig zijn. Indien deze persoon zich evenwel niet in het voertuig bevindt, is het van belang dat de andere persoon die de bestuurder van het voertuig is, zijn woonplaats heeft op hetzelfde adres als de persoon die het recht op een niet-verplichting tot inschrijving in België opent.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
38. De werkende vennoot en de mandaathouder van een vennootschap (beheerder of bestuurder belast met het beheer van de vennootschap) kunnen in aanmerking komen voor de hier voorziene uitzonderingsregeling op voorwaarde dat ze voor deze activiteit bezoldigd worden. Hun mandaat mag dan ook niet kosteloos worden uitgeoefend. De niet-werkende vennoot en de aandeelhouder van een vennootschap die zich ertoe beperken, profijt te halen uit wat ze in de vennootschap geïnvesteerd hebben, zonder een werkelijke activiteit in deze vennootschap uit te oefenen, worden daarentegen niet onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandigen in België en kunnen dus niet in aanmerking komen voor de uitzonderingsregeling bepaald bij het koninklijk besluit van 20.07.2001.
39. In afwijking van punt 36. en meer bepaald voor de personen betrokken bij punt 38. moeten de volgende documenten zich verplicht aan boord van het voertuig bevinden:
een afschrift van de statuten van de vennootschap waarbij hun hoedanigheid van werkende vennoot, beheerder of bestuurder (met bezoldiging) wordt bevestigd;
de leasingovereenkomst of de overeenkomst m.b.t. de terbeschikkingstelling van het voertuig.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
40. De persoon die zijn verblijfplaats in het Waalse Gewest heeft en die zijn beroep als zelfstandige in een buitenlands land uitoefent (werkelijke activiteit die bij voorbeeld kan worden bevestigd door het bestaan van een bureau, klanten en door een controle van de sociale zekerheid van het land waarin ze wordt uitgeoefend) en die een voertuig gebruikt, dat geleased is bij een buitenlandse leasingvennootschap, kan overigens de inschrijving in België niet opgelegd worden, wanneer dit voertuig noch bestemd wordt om hoofdzakelijk duurzaam gebruikt te worden op Belgisch grondgebied, noch feitelijk op deze manier wordt gebruikt.
De uitbreiding van het recht om in aanmerking te komen voor de vrijstelling van de verplichting tot inschrijving, die bedoeld is in de vorige paragraaf, vloeit voort uit de Europese rechtspraak krachtens welke "een inschrijvingsplicht zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is niet kan worden gerechtvaardigd met het argument dat een Belgische ingezetene zijn zelfstandige activiteit in Luxemburg uitoefent als natuurlijk persoon met een vaste inrichting in deze lidstaat, en niet als bestuurder of zaakvoerder van een in deze lidstaat gevestigde vennootschap, en evenmin met het argument dat de leasing van een voertuig direct door hemzelf werd aangegaan bij een Luxemburgse vennootschap, en niet door een werkgever die hem vervolgens een voertuig ter beschikking stelt." (Beschikking van 24 oktober 2008 - Zaak C 364/08 Marc Vandermeir tegen Belgische Staat - FOD Financiën).
41. In afwijking van de punten 36. en 39. en meer bepaald voor de personen betrokken bij punt 40. moeten de volgende documenten zich verplicht aan boord van het voertuig bevinden:
- een afschrift van het(de) lopende aannemingscontract(en);
- de leasingovereenkomst of de overeenkomst m.b.t. de terbeschikkingstelling van het voertuig.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
42. De vraag die rijst, is die van een controle waaruit een gebruik blijkt, door een persoon die in het Waalse Gewest verblijft, van een in het buitenland ingeschreven voertuig buiten iedere dienstverrichting van economische aard om, namelijk een kosteloos gebruik (een grensoverschrijdende kosteloze autolening).
43. In een dergelijk geval doet de nationale regel volgens welke dit voertuig in de lidstaat van woonplaats van de gebruiker ingeschreven moet worden, al dan niet afbreuk aan een regel van Europees recht ?
44. Het Europees Hof van Justitie heeft zich over die zaak uitgesproken in een arrest van 26 april 2012 (gevoegde zaken C-578/10, C-579/10 en C/580/10 ten gevolge van prejudiciële vragen gesteld aan het Hof door de Hoge Raad der Nederlanden van Nederland).
45. In deze zaak was het Hof van oordeel dat de kosteloze grensoverschrijdende autolening een kapitaalbeweging in de zin van artikel 56EG vormt.
46. In zijn arrest verklaart het Hof dus voor recht dat:
"artikel 56 EG aldus moet worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een regeling van een lidstaat volgens welke zijn inwoners die een in een andere lidstaat geregistreerd voertuig hebben geleend van een inwoner van laatstgenoemde staat, bij aanvang van het gebruik van dit voertuig op het nationale wegennet gehouden zijn tot betaling van het volledige bedrag van een belasting die normaliter verschuldigd is ter zake van de registratie van een voertuig in eerstgenoemde lidstaat, zonder dat rekening wordt gehouden met de duur van het gebruik van dit voertuig op dit wegennet en zonder dat deze personen aanspraak op vrijstelling of teruggaaf kunnen maken wanneer dit voertuig niet is bestemd om hoofdzakelijk in eerstgenoemde lidstaat duurzaam te worden gebruikt of daar feitelijk niet duurzaam wordt gebruikt".
47. Het Hof oordeelt ten slotte dat de nationale rechterlijke instantie de duur van de leningen en de aard van werkelijk gebruik van de geleende voertuigen moet beoordelen.
48. Wat vorig punt betreft, moet voortaan rekening worden gehouden met de bepalingen van bovenvermeld koninklijk besluit van 18 juni 2014, dat bepaalt dat de inschrijving van het buitenlandse voertuig niet verplicht is wanneer dit voertuig gedurende een periode van ten hoogste één maand wordt gebruikt; bovendien dient een door de buitenlandse titularis opgesteld document, waaruit blijkt dat laatstgenoemde toestemming verleent om het voertuig te gebruiken voor een bepaalde periode, met vermelding van de einddatum, zich aan boord van het voertuig te bevinden (zie bovenvermeld punt 2.3.1.f).
49. De kosteloze lening van een voertuig ingeschreven in het buitenland mag dus niet van maand tot maand verlengd worden. De beperking van één maand per belastingjaar wordt dus strikt verstaan.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
50. Het document ter bevestiging van de kosteloze lening moet zich voortdurend aan boord van het betrokken voertuig bevinden.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
51. De persoon die recht geeft op de vrijstelling, moet niet noodzakelijkerwijs de bestuurder van het betrokken voertuig zijn. Indien deze persoon zich evenwel niet in het voertuig bevindt, is het van belang dat de andere persoon die de bestuurder van het voertuig is, zijn woonplaats heeft op hetzelfde adres als de persoon die het recht op een niet-verplichting tot inschrijving in België opent.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
52. De accreditatiekaart van de internationale ambtenaar dient zich altijd aan boord van het voertuig te bevinden. Bovendien moet de internationale instelling waarvoor hij werkt, gelegen zijn in het land waarin het betrokken voertuig is ingeschreven.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
53. De persoon die recht geeft op de vrijstelling, moet niet noodzakelijkerwijs de bestuurder van het betrokken voertuig zijn. Indien deze persoon zich evenwel niet in het voertuig bevindt, is het van belang dat de andere persoon die de bestuurder van het voertuig is, zijn woonplaats heeft op hetzelfde adres als de persoon die het recht op een niet-verplichting tot inschrijving in België opent.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
54. Het geldig attest van de laatste inschrijving van de in het buitenland verblijf houdende student in voornoemde onderwijsinrichting dient zich aan boord van het voertuig betrokken bij de vrijstelling te bevinden.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de bestuurder van het voertuig onderworpen aan de belastingheffing.
55. De student die in het buitenland verblijft, moet niet noodzakelijkerwijs de bestuurder van het betrokken voertuig zijn. Indien de student die in het buitenland verblijft, zich niet aan boord van het voertuig bevindt, is het van belang dat de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig zijn verblijfplaats of zijn woonplaats heeft op hetzelfde adres in België als de student die in het buitenland verblijft.
Bij gebreke daarvan wordt de belasting gevestigd in hoofde van de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn.
56. Het gebruik mag niet meer dan 30 dagen per kalenderjaar bedragen.
57. Een door de titularis opgesteld en ondertekend document dient zich aan boord van het voertuig te bevinden dat uitdrukkelijk de begin- en einddatum van het gebruik in België vermeldt.
58. Het in punt 57 vermelde document moet zich voortdurend aan boord van het betrokken voertuig bevinden.
Wanneer deze voorwaarde niet wordt nageleefd, wordt de in Wallonië verblijvende bestuurder van het voertuig, wie hij ook mag zijn, aan de belastingheffing onderworpen.
59. Het verkeer is toegestaan als en slechts als aan de volgende vier voorwaarden is voldaan:
- Een geldige toelating tot deelname aan het wegverkeer als voertuig voorzien van een commerciële plaat bevindt zich aan boord van het voertuig en de geldigheid van de bij deze toelating horende commerciële platen is niet verstreken;
- Deelname van het voertuig aan het wegverkeer voor de in-, uit- of doorvoer ervan in het kader van een aan de hand van douanedocumenten of kopie-facturen aantoonbare intracommunautaire handelstransactie;
- Toegelaten gebruik van het voertuig alleen wanneer het geen direct en onmiddellijk gevaar voor de verkeersveiligheid vormt;
- Het voertuig is verzekerd voor deelname aan het verkeer op het gehele traject.
60. Afgezien van deze voorwaarden mag een voertuig dat in het buitenland is ingeschreven onder een commerciële plaat van een andere lidstaat niet op ons grondgebied in het verkeer zijn. In voorkomend geval moet er een belastingprocedure worden uitgevoerd.
61. Volgens artikel 22 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen:
" § 1. De (verkeers)belasting is verschuldigd per opeenvolgende tijdperken van twaalf achtereenvolgende maanden, waarvan het eerste ingaat de eerste dag van de maand waarin het voertuig in bedoeld repertorium is of moet worden ingeschreven (d.w.z. het repertorium van de Directie voor de Inschrijving van de Voertuigen - D.I.V.).
§ 2. Elk tijdperk van twaalf achtereenvolgende maanden bedoeld in § 1 vormt een aanslagjaar. Dit laatste wordt genoemd naar het jaar waarin het tijdperk een aanvang neemt."
62. Artikel 29 van het WGB bepaalt ook:
"De belasting dient te worden gestort op de wijze en binnen de termijn aangeduid op de uitnodiging tot betalen dat te dien einde door de dienst aangewezen door de Regering, aan de belastingschuldige wordt verzonden. Deze termijn mag echter niet minder dan vijftien dagen zijn.
Bij gebrek aan dergelijk bericht moet de belasting volgens de door de Koning vastgestelde modaliteiten worden gestort uiterlijk bij het verstrijken van de maand volgend op die tijdens dewelke zij verschuldigd is."
63. Op te merken valt dat wat de procedures inzake belastingheffing, aanslagtermijnen en opeisbaarheid van de verkeersbelasting verschuldigd voor de autovoertuigen, moet worden verwezen naar de bepalingen van bovenvermeld decreet van 6 mei 1999 (Hoofdstukken III en IV).
64. Wat betreft de middelen die ter beschikking worden gesteld van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit inzake onderzoekingen, controles, bewijsmiddelen ter vestiging van de in deze omzendbrief bedoelde belasting, wordt hier verwezen naar de toepasselijke reglementaire teksten, namelijk voornamelijk het decreet van 6 mei 1999 (hoofdstuk II).
65. Wat betreft de administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden die de belastingplichtige kan aanwenden in geval van betwisting van de vastgestelde belastingheffing, wordt ook verwezen naar de bepalingen van bovenvermeld decreet van 6 mei 1999 (hoofdstuk V).
66. De omzendbrief is onmiddellijk van toepassing.
Namen, 4 september 2019.
De Minister van Begroting, Financiën, Energie, Klimaat en Luchthavens,
Bron: Fisconetplus