8,3% van de werknemers in de zorgsector in ons land heeft niet de Belgische nationaliteit. Het aandeel buitenlandse werknemers in de sector is de laatste zeven jaar met een derde toegenomen. Toch loopt de zorg op vlak van diverse nationaliteiten achter op de meeste andere sectoren. Dat blijkt uit een analyse van hr-dienstenbedrijf Acerta op basis van de gegevens van 39.000 werknemers in de zorg. Nochtans schuilt er door het personeelstekort en de arbeidskrapte in de sector een groot potentieel in het aantrekken van buitenlandse werkkrachten. “Maar de taal- en cultuurverschillen en de erkenning van buitenlandse diploma’s blijven belangrijke hindernissen die nog uit de weg geruimd moeten worden”, aldus Acerta.
Er zijn op onze arbeidsmarkt steeds meer mensen met een andere nationaliteit dan de Belgische aan het werk. 15% is niet-Belg en hun aandeel steeg de laatste jaren met iets meer dan een vijfde. In de zorg, de sector die tijdens de coronacrisis extra in de kijker liep, ligt dat aandeel opvallend lager. 8,3% - of 1 op 12 werknemers – heeft er een andere dan de Belgische nationaliteit. De afgelopen zeven jaar is er wel een toename van een derde. Al zien we in 2021 opnieuw een lichte afname van het aantal niet-Belgen in de sector met 0,5 procentpunt.
Figuur 1: Werknemers, verhouding Belg/niet-Belg en van de niet-Belgen EU/niet-EU, 31 december van 2014 tot 2021
Sabine Goossens, hr-experte bij Acerta Consult: “Er zijn verschillende redenen waarom het aandeel niet-Belgen in de zorg onder het gemiddelde blijft als we vergelijken met andere sectoren. Taal- en cultuurverschillen spelen in deze sector meer dan elders omdat de zorgberoepen bij uitstek een beroepsgroep is waar de mens centraal staat en menselijk contact enorm belangrijk is. Bovendien is voor de meeste jobs in de zorg een specifiek diploma vereist en diploma’s van buiten de Europese Unie moeten nu eenmaal worden gehomologeerd. Daar loopt het wel vaker mis.”
Van de buitenlandse EU-burgers die in België in de zorg werken, komen de meesten uit Nederland, Frankrijk, Duitsland, Polen en Roemenië. Van de niet-EU-burgers kom je in onze woonzorgcentra, ziekenhuizen, revalidatiecentra en andere zorginstellingen vooral werknemers tegen met een Marokkaans of Congolees paspoort.
Figuur 2: % vertegenwoordiging landen uit EU en niet-EU, 31 december 2021
Sabine Goossens: “Dat er meer werknemers met een andere nationaliteit in onze zorgsector werken is een goeie zaak, en ook een logische evolutie, gezien de migratie. Ook de arbeidskrapte noopt zorgbedrijven om verder te kijken dan de eigen landsgrenzen om nieuw personeel te rekruteren. Arbeidskrapte is dan wel één reden om zo breed mogelijk te rekruteren, maar het hoeft niet de enige reden te zijn. Ook de behoefte om een afspiegeling te zijn van de maatschappij leeft bij veel zorginstellingen in de huidige tijdsgeest. Als het personeelsbestand een betere afspiegeling is van de huidige bevolking, vergroot de herkenbaarheid, toegankelijkheid en het draagvlak van de organisatie. Een echte win-winsituatie wordt het pas als de organisatie ook werkt aan inclusiviteit. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld bepaalde processen aanpassen, taallessen aanbieden, pictogrammen gebruiken, en takenpakketten herverdelen om buitenlandse werknemers makkelijker te integreren.”
Over de cijfers
De verzamelde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke gegevens van een set van 260.000 werknemers in dienst bij 28.500 werkgevers uit de private sector, waaronder zo’n 27.700 kmo’s en iets meer dan 800 grotere ondernemingen. Het gaat over werknemers – mensen met een arbeidsovereenkomst – in België die niet de Belgische nationaliteit hebben. In de subset van de zorgsector zitten 39.000 werknemers in dienst bij 1.800 werkgevers.