42% van de vrouwen werkt deeltijds, tegenover 10% van de mannen

8 maart is Internationale Vrouwenrechtendag. Naar aanleiding daarvan boog Partena Professional zich in een studie over de verschillen in werkregelingen tussen vrouwen en mannen. Hieruit blijkt dat 41,99% van de vrouwen deeltijds werkt, tegenover slechts 9,84% van de mannen. Dit verschil neemt toe met de leeftijd.

Eén op twee werkneemsters ouder dan 50 werkt deeltijds

Gemiddeld werkt 58,01% van de werkneemsters voltijds, tegenover 41,99% deeltijds. Van de mannen werkt gemiddeld 90,16% voltijds, tegenover 9,84% deeltijds. Globaal bedraagt het gemiddelde percentage deeltijdse werknemers 24,15%.

Partena Professional stelt vast dat dit verschil tussen mannen en vrouwen bestaat in alle leeftijdscategorieën, maar het aandeel van deeltijds werkende vrouwen neemt toe met de leeftijd. Bij de 20- tot 30-jarigen werkt 33,2% van de vrouwen deeltijds. Dit percentage neemt toe tot 35,86% voor de categorie 30 tot 40 jaar en tot 44,97% bij de 40- tot 50-jarigen. Bij de werkneemsters tussen 50 en 60 jaar werkt bijna een vrouw op twee (49,48%) deeltijds.

Wat de mannen betreft, evolueert het percentage deeltijdse werknemers minder opvallend. Het vermindert continue van 10,97% bij de 20- tot 30-jarigen tot 8,66% bij de 50- tot 60-jarigen.

Universitairen minder geneigd tot deeltijds werken

Volgens de laatste gegevens van Partena Professional neemt het percentage voltijdse werknemers toe met een hoger diploma. Bij de werknemers met een diploma lager onderwijs werkt 63,35% van de vrouwen en 10,82% van de mannen deeltijds. Bij de vrouwen daalt dit aandeel tot 50,76% bij de houders van een diploma secundair onderwijs en tot 32,78% bij de houders van een diploma niet-universitair hoger onderwijs. Slechts 23,88% van de universitairen werkt deeltijds.

Bij de mannen werkt 9,94% van de houders van een diploma secundair onderwijs deeltijds, tegenover 9,99% van de houders van een diploma niet-universitair hoger onderwijs en 8,83% van de universitairen.

Minder groot verschil voor de contracttypes

Als we kijken naar de gegevens met betrekking tot het contracttype van de werknemers – werklozen inbegrepen, stellen we vast dat gemiddeld 10,13% van de vrouwen en 8,39% van de mannen een contract van bepaalde duur heeft. De rest heeft een contract van onbepaalde duur.

Met de leeftijd daalt het percentage werknemers met een contract van bepaalde duur, zowel bij de vrouwen als de mannen. Het daalt van 78,48% bij de vrouwen tussen 18 en 20 jaar tot 22,36% bij de vrouwen tussen 20 en 30 jaar. Het daalt vervolgens onder de 10%-drempel (9,04% om precies te zijn) bij de 30- tot 40-jarigen en tot 7,1% bij de vrouwen tussen 40 en 50 jaar. Slechts 5,49% van de werkneemsters tussen 50 en 60 jaar heeft een contract van bepaalde duur.

Bij de mannen heeft 71,64% een contract van bepaalde duur tussen 18 en 20 jaar, vervolgens 19,7% tussen 20 en 30 jaar. Bij de mannen tussen 30 en 40 jaar daalt het percentage werknemers met een contract van bepaalde duur verder tot 7,73% en daarna tot 5,3% bij de 40- tot 50-jarigen. Bij de mannen tussen 50 en 60 jaar heeft nog slechts 3,88% een contract van bepaalde duur.

Deze cijfers zijn afkomstig van een staal van werkgevers en van 196.000 werknemers van Partena Professional.

Mots clés

Articles recommandés

Rapport over "Belgisch federalisme in cijfers" : analyse van de openbare tewerkstelling

Welke feestdagen staan voor de deur van 2025?