• FR
  • NL
  • EN

België blijft kampioen van de fiscale wig: een record dat zwaar weegt

Elk jaar publiceert de OESO een vergelijkende studie over de belastingdruk op arbeid in haar lidstaten. De centrale indicator daarbij is de zogenaamde “fiscale wig”: het verschil tussen de totale loonkost voor de werkgever en het nettoloon dat de werknemer ontvangt, uitgedrukt als percentage van de loonkost. Hoe hoger deze wig, hoe zwaarder arbeid fiscaal wordt belast.

Deze rangschikking is des te relevanter omdat ze toelaat om objectief te vergelijken hoeveel inspanningen werknemers en bedrijven moeten leveren in verschillende landen. In tijden van debat over koopkracht, competitiviteit en de houdbaarheid van het sociale model is dit cijfer een essentiële graadmeter.


In 2024 blijft België onderaan de OESO-lijst bengelen

Volgens de editie 2025 van het OESO-rapport Taxing Wages, gepubliceerd eind april, behoudt België zijn weinig benijdenswaardige koppositie: een fiscale wig van 52,6 % voor een alleenstaande zonder kinderen met een gemiddeld inkomen. Geen enkel ander OESO-land overschrijdt de grens van 50 %.

Ter vergelijking:

  • OESO-gemiddelde: 34,9 %
  • Duitsland: 47,9 %
  • Frankrijk: 47,2 %
  • Italië: 47,1 %
  • Oostenrijk: 47,0 %

België valt ook op in andere gezinstypes:

  • Voor een koppel met twee inkomens en twee kinderen bedraagt de fiscale wig 44,8 % (tegenover 41 % in Frankrijk en 40,9 % in Duitsland).
  • Voor een gezin met één inkomen en kinderen zakt de wig naar 19,8 %, waarmee België niet meer tot de top drie behoort.

Toch dient genuanceerd te worden: in 2024 is de belastingdruk op arbeid voor sommige categorieën licht gedaald. Zo daalde de wig voor alleenstaanden zonder kinderen met 0,10 procentpunt. Maar deze evolutie is te beperkt om België uit de laatste plaats te tillen.


Ogenschijnlijk stabiel… maar een trage daling sinds 2000

Tegen de populaire indruk in is de belastingdruk op arbeid in België niet volledig verstard. Sinds het jaar 2000, toen de wig voor een alleenstaande zonder kinderen 57,1 % bedroeg, is deze gedaald tot 52,6 %. Dat is een daling van 4,5 procentpunt over 25 jaar.

Maar die daling gaat te traag in vergelijking met andere landen, die hun arbeidsfiscaliteit structureel hervormd hebben om werk aan te moedigen en investeringen aan te trekken.

De Belgische traagheid illustreert hoe moeilijk het is om fundamentele hervormingen door te voeren in een context van complexe coalities, vastgeroeste systemen en een belastingstructuur die sterk op arbeid leunt, eerder dan op consumptie of vermogen.


De Belgische val: een sociaal model onder druk

Het Belgische model is paradoxaal: het financiert solidariteit via hoge bijdragen op arbeid, maar ondergraaft net daardoor zijn eigen fundament. Door arbeid zo zwaar te belasten, ontmoedigt men werk, vooral voor laaggeschoolden, en ondermijnt men tegelijk de effectiviteit van de sociale bescherming.

Nochtans steeg het netto reëel inkomen van een alleenstaande met een gemiddeld loon in 2024 in 28 van de 38 OESO-landen, na twee jaren van daling. België deelt dus een positieve trend met anderen, maar blijft structureel achter qua hervorming.


Welke autoriteit kan het debat afdwingen… en zijn er eerste tekenen van kentering?

België zal zijn systeem pas hervormen als het bereid is om de fundamenten in vraag te stellen. Maar vandaag lijkt dat onmogelijk zonder een vorm van externe objectivering. De jaarlijkse waarschuwingen van de OESO blijven zonder gevolg.

Is een Europees kader nodig dat, zoals bij de begroting, hervormingen kan aanmoedigen of zelfs afdwingen? Of moet er een onafhankelijke Belgische instelling komen die de partijen dwingt om de ideologische loopgraven te verlaten?

Er is echter mogelijk een eerste kentering in zicht. De op til zijnde Arizona-coalitie toont zich ambitieus op het vlak van arbeidshervormingen. Het regeerprogramma zet in op de activering van werkzoekenden, de aanpak van langdurige ziekte, en vooral de vereenvoudiging en vermindering van werkloosheidsvallen. Als dit beleid coherent wordt uitgerold, zou het wel eens kunnen bijdragen aan een daling van de fiscale wig.

We zullen snel weten — onder meer via de volgende OESO-studie — of deze aanpak haar vruchten afwerpt. In afwachting mogen we alvast de wil tot hervorming erkennen, na jaren van stilstand en lapmiddelen.


Deze publicatie werd ook gepubliceerd in L'Echo

Mots clés

Articles recommandés

Economische werkloosheid voor bedienden: mogelijk einde van NAR-cao nr. 172

Kwart van Belgische medewerkers gebruikt geregeld AI op het werk. Toepassingsgebieden ?