Het Federaal Planbureau raamt het overheidstekort op 4,7 % van het bruto binnenlands product (bbp) in 2022. Bij ongewijzigd beleid blijft het tekort de komende vijf jaar in de buurt van 5 % als gevolg van diverse crisissen, de inflatie en een herfinanciering van diverse beleidsmaatregelen.
Dat blijkt uit de nieuwe economische vooruitzichten voor de periode 2022-2027.
De overheidsfinanciën staan momenteel onder zware druk door opeenvolgende crisissen: naast de kosten van de overstromingen van 2021 en het beheer van de coronacrisis, zijn er de steunmaatregelen en andere uitgaven die verband houden met de energiecrisis en met de oorlog in Oekraïne. Bovendien heeft de sterk oplopende inflatie een grotere directe en indirecte impact op de overheidsuitgaven dan op de ontvangsten.
Al deze ontwikkelingen doen zich voor op een moment dat de overige overheidsuitgaven stijgen sinds de beperkingen van het Europese begrotingstoezicht zijn opgeschort. De federale en regionale regeringen begroten nieuwe meerjarenuitgaven om de maatschappelijke uitdagingen aan te gaan. Het gaat onder meer om de geleidelijke verhoging van de minimumpensioenen en andere sociale minima, de herfinanciering van de gezondheidszorg, de sectorale zorgakkoorden, de relanceplannen en de herfinanciering van Defensie. Daarbij komen nog de toenemende kosten van de vergrijzing en de stijging van de rentelasten op de overheidsschuld.
Het grootste deel van het overheidstekort is toe te schrijven aan de federale overheid en de sociale zekerheid samen, en dit tekort zal op middellange termijn nog toenemen (tot ‑4,3 % van het bbp in 2027). De gemeenschappen en gewesten worden hoofdzakelijk met geïndexeerde dotaties gefinancierd en zijn relatief goed beschermd tegen de gevolgen van de inflatie. Zij dragen niettemin de kosten van de huidige crisissen en investeren via hun relanceplannen in diverse beleidsdomeinen. Hun tekorten blijven hoger dan vóór de coronacrisis, met uitzondering van de Vlaamse Gemeenschap, die op weg is om binnen vijf jaar opnieuw een begrotingsevenwicht te bereiken. Het tekort van het Waalse Gewest neemt eveneens af, maar blijft aanzienlijk (-0,3 % van het bbp in 2027). De tekorten van de Franse Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zouden vanaf 2023 nagenoeg stagneren (rond -0,2 % van het bbp).
De inflatieschok heeft één gunstig effect, namelijk dat het de schuldgraad erodeert. In combinatie met het sterke economische herstel in 2021 wordt de schuldgraad teruggedrongen van 113 % van het bbp in 2020 tot 104 % in 2022. In 2023 stijgt de schuldgraad echter opnieuw als gevolg van de hoge tekorten. In 2026 zou de schuldgraad zelfs hoger liggen dan de piek in 2020, het jaar dat in het teken stond van de coronacrisis.
Saskia Weemaes, Commissaris a.i. van het Federaal Planbureau: "Naast de opeenstapeling van crisissen dringt ook de financiering van nieuw beleid zich op. Daarbij mag men ook de kosten van de vergrijzing en de stijging van de rentevoeten niet uit het oog verliezen. Het is aan de overheden om het tekort geleidelijk terug te dringen tot een niveau dat verenigbaar is met een stabilisatie of zelfs een verlaging van de schuldgraad. Anders zou de begrotingssituatie onhoudbaar kunnen worden in geval van een nieuwe economische schok of een forse stijging van de rentevoeten.“
De algemene presentatie van de vooruitzichten is opgenomen in een afzonderlijk persbericht.
De ‘Economische vooruitzichten 2022-2027’ werden opgesteld aan de hand van de beschikbare informatie op 3 juni 2022.
Bron : Federaal Planbureau, juni 2022