Bericht in verband met de automatische indexering inzake inkomstenbelastingen - Aanslagjaar 2020

Op 22/01/2019 publiceerde de Algemene Administratie van de Fiscaliteit een bericht in verband met de automatische indexering inzake inkomstenbelastingen - Aanslagjaar 2020



Indexeringsregels

A. De coëfficiënt bedoeld in artikel 178, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedraagt voor het aanslagjaar 2020 1,8512, zijnde het resultaat van de deling van het gemiddelde van de indexcijfers van 2018 (107,24) en het gemiddelde van de indexcijfers van 1988 (57,93).

De tabel onder I hierna bevat de basisbedragen uit het genoemde Wetboek die volgens de voormelde coëfficiënt worden geïndexeerd en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2020 (afgekort tot Aj. 2020).


B. De coëfficiënt bedoeld in artikel 178, § 3, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedraagt voor het aanslagjaar 2020 1,6321, zijnde de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van 2018 (107,24) te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van 1988 (57,93) vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 (72,25) en 1991 (63,70).

De tabellen onder II, A tot F, hierna bevatten de basisbedragen uit datzelfde Wetboek die volgens de voormelde coëfficiënt worden geïndexeerd en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2020 (afgekort tot Aj. 2020) en voor het aanslagjaar 2019 (afgekort tot Aj. 2019) wat de bedrijfsvoorheffing betreft.


C. De coëfficiënt bedoeld in artikel 178, § 3, tweede lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedraagt voor het aanslagjaar 2020 1,5688, zijnde de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van 2018 (107,24) te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van 1988 (57,93) vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 (72,25) en 1991 (63,70) en met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 2016 (102,89) en 2012 (98,9).

De tabellen onder III, A tot C, hierna bevatten de basisbedragen uit datzelfde Wetboek die volgens de vermelde coëfficiënt worden geïndexeerd en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2020 (afgekort tot Aj. 2020).


D. In afwijking van A tot C hierboven worden de volgende bedragen met een bijzondere coëfficiënt geïndexeerd :

1° de in artikel 38, § 1, eerste lid, 23° en § 4, en artikel 97, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde bedragen worden voor aanslagjaar 2020 geïndexeerd overeenkomstig artikel 178, § 4, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, en titel 2 van de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid, zijnde de vermenigvuldiging van het basisbedrag met het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de maand september 2018 (144,59 - basis 1996) en gedeeld door het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de maand september 2003 (112,15 - basis 1996) ;

2° het in artikel 38, § 1, eerste lid, 24°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde bedrag wordt voor aanslagjaar 2020 geïndexeerd overeenkomstig artikel 178, § 6, van hetzelfde Wetboek en titel 2 van de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid, zijnde de vermenigvuldiging van het basisbedrag met het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de maand november 2018 (127,77 - basis 2004) en gedeeld door het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de maand november 2012 (119,7 basis 2004);

3° de in artikel 14546ter, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde bedragen worden voor aanslagjaar 2020 geïndexeerd overeenkomstig artikel 178, § 6bis, van hetzelfde Wetboek, en hoofdstuk VII van het decreet van de Waalse overheidsdienst betreffende de toekenning van een fiscaal voordeel voor de aankoop van de eigen woning van 20 juli 2016, zijnde de vermenigvuldiging van het basisbedrag met de gezondheidsindex van de maand november 2018 (108,48) en gedeeld door de gezondheidsindex van november 2015 (102,28).

De tabellen onder IV, V en VI, A en B hierna bevatten de basisbedragen uit het genoemde Wetboek en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2020 (afgekort tot Aj. 2020).


E. De bedragen bedoeld in artikel 18, § 3, 4°, KB/WIB 92 worden geïndexeerd volgens de coëfficiënt bedoeld in artikel 178, § 3, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Die bedraagt voor het aanslagjaar 2020 1,6321, zijnde de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van 2018 (107,24) te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van 1988 (57,93) vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 (72,25) en 1991(63,70).

De tabel onder VII hierna bevat de basisbedragen uit het genoemde KB/WIB 92 die op de hierboven vermelde wijze worden geïndexeerd en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2020 (afgekort tot Aj. 2020).


F. De bedragen bedoeld in artikel 70, § 2, tweede lid, van de Programmawet van 10 augustus 2015 worden geïndexeerd volgens de coëfficiënt bedoeld in artikel 178, § 3, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Die bedraagt voor het aanslagjaar 2020 1,6321, zijnde de coëfficiënt die wordt verkregen door het gemiddelde van de indexcijfers van 2018 (107,24) te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van 1988 (57,93) vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelden van de indexcijfers van de jaren 1997 (72,25) en 1991(63,70).

De tabel onder VIII hierna bevat de basisbedragen uit het genoemde artikel 70 van de Programmawet van 10 augustus 2015 die op de hierboven vermelde wijze worden geïndexeerd en de geïndexeerde bedragen voor het aanslagjaar 2020(afgekort tot Aj. 2020).


G. De coëfficiënt bedoeld in artikel 518 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, bedraagt voor het inkomstenjaar 2018 1,8230, zijnde het resultaat van de deling van het gemiddelde van de indexcijfers van 2018 (107,24) door het gemiddelde van de indexcijfers van de jaren 1988 en 1989 (58,825; gemiddelde van de indexcijfers van 1988 : 57,93 - gemiddelde van de indexcijfers van 1989: 59,72).

Voor de toepassing van artikel 255 van hetzelfde Wetboek valt het inkomstenjaar 2019 samen met het aanslagjaar 2019 en voor de toepassing van de artikelen 7 tot 11, 221,1°, 222, 2°, 234, eerste lid, 1°, van dat Wetboek valt dit inkomstenjaar samen met aanslagjaar 2020.














Bron: Fisconetplus



Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2024/C/64 over de vrijstelling van de pensioenbonus

De volgende spilindex (130,67) zou bereikt worden in januari 2025.

Circulaire 2024/C/48 over de niet-aftrekbaarheid van huur en huurvoordelen voor een onroerend goed en de vergoedingen en voordelen uit hoofde van een zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed (Addendum)